DVD-recensie

Meiers derde Isolde op dvd

 

© Paul Korenhof, januari 2009

 

 

Wagner: Tristan und Isolde.

Ian Storey (Tristan), Waltraud Meier (Isolde), Matti Salminen (König Marke), Gerd Grochowski (Kurwenal), Will Hartmann (Melot), Michelle DeYoung (Brangäne), Alfredo Nigro (Ein junger Seemann), Ryland Davies (Ein Hirt), Ernesto Panariello (Ein Steuermann)., Teatro alla Scala, Milaan.
Dirigent: Daniel Barenboim.
Regie: Patrice Chéreau.

Virgin Classics 51931599 (3 dvd's)

Opname: 7 december 2007

 


Na de hernieuwde samenwerking van Pierre Boulez en Patrice Chérau bij de productie van Janáceks Uit een dodenhuis waagde Chéreau zich in 2007 in samenwerking met Daniel Barenboim weer aan Wagner. Voor de première van het Scala-seizoen werd gekozen voor Tristan und Isolde, waarbij Barenboims vaste partner uit zijn Bayreuther jaren wederom de rol van de Ierse prinses voor haar rekening nam. Voor Waltraud Meier werd dat de derde Isolde waarmee zij op de dvd-markt zou komen. Eerste zagen we haar in de Bayreuther productie van Heiner Müller ui1 1990, eveneens gedirigeerd door Barenboim, en in een opname uit 1998 in de Münchner productie van Peter Konwitschny, gedirigeerd door Zubin Mehta.

Van deze drie regisseurs is Müller interpretatief zonder meer de 'moeilijkste' en de 'diepste'; zijn visie geeft zich in al zijn gelaagdheden moeilijk prijs, maar blijft een fascinerend geheel, zeker voor wie er aansluiting mee vindt. De Münchner voorstelling is 'een typisch Konwitschny': je vindt het vreselijk of ontzettend boeiend en fascinerend. Zelf heb ik grote bewondering voor de theatrale kracht van dit 'postmodernistische' gedoe, maar van Wagners meesterwerk vind ik er weinig in terug. Erger: het leidt me zelfs van de muziek af, en in niet zo geringe mate ook!

De voorstelling van Chéreau is de meest toegangbare van de drie, waarschijnlijk voor een breed publiek ook de meest acceptabele. Zoals zo vaak bij deze regisseur lijkt het werk gesitueerd in een industriële samenleving ergens in de decennia rond het begin van de twintigste eeuw, enerzijds prettig tijdloos, anderzijds acceptabel geactualiseerd, en met grote aandacht voor de letterlijke betekenis van tekst en muziek. Chéreau's grootste kracht ligt echter in de personenregie en dat resulteert hier in een Tristan und Isolde waarin alle personages herkenbare mensen worden met herkenbare 'alledaagse' trekjes. Tristan, Isolde, en vooral Marke, Kurwenal en Melot zou je in iedere havenplaats kunnen tegenkomen. Hun emoties zijn altijd begrijpelijk en navoelbaar, al levert dat ook een bezwaar op.

Kennelijk kon Chéreau minder goed uit de voeten met de Liebestod en dus zien we bij Isolde een soort spontane bloeding waaraan zij bezwijkt. Het lijkt een 'vondst', maar het geeft Isoldes dood een sterk fysiek element en ontdoet daarmee het slot van zijn mythische lading en zijn sterke metafysische kracht. Daarmee stuiten we op het grote probleem van deze productie. Waar bij de Ring Chéreau de deur naar een nieuwe wereld opende door de 'menselijkheid' van de personages centraal te stellen, schiet hij daarmee hier zijn doel voorbij. Het 'menselijke' aspect van de gevoelens die Tristan, Isolde en Marke bezielen, kennen we allemaal. Wagner was het te doen om een 'bovenmenselijk', een 'mythisch' aspect, en dat ontbreekt in deze voorstelling. Tristan und Isolde gaat nu eenmaal niet over twee minnaars en een bedrogen echtgenoot.

Ook muzikaal prefereer ik de Scala-versie onder Barenboim. Weliswaar overtuigt de Bayreuther orkestklank mij meer, maar ruim anderhalf decennia en heel wat voorstellingen later had Barenboim meer greep op de partituur ontwikkeld. Nog altijd overtuigt hij mij niet in de grote lijnen, bij dit werk eigenlijk onontbeerlijk, maar klank en frasering stralen beslist meer autoriteit uit en bovendien heeft hij oog voor het symfonisch aspect. Dat laatste kan overigens bepaald niet gezegd worden van Mehta, die in München weinig meer deed dan op professioneel niveau de zangers begeleiden, maar aan de andere kant: tot veel meer inspireren de toneelbeelden van Konwitschny ook niet.

De zangers vormen een ander punt, maar evenals bij de Tristan und Isolde in de regie van Marthaler in Bayreuth, krijg ik de indruk dat het decor hen parten speelt. Dirigent Peter Schneider benadrukte ooit dat Wagner deze opera niet voor niets een libretto had gegeven dat voorzag in drie 'open ruimten': op zee, in de tuin bij het kasteel van Marke en op de muren van Tristans kasteel. Deze muziek vraagt om een 'ruimte' die de stemmen met het orkest laat samenvloeien en dat gebeurt ook hier weer niet. De ene keer worden de stemmen door de achterwand de zaal in gekatapulteerd en de volgende keer vallen zij akoestisch zelfs een beetje dood. De microfoons vangen dat aardig op, maar je hoort dat stemmen en orkest niet versmelten, en dat was dus niet Wagners bedoeling. Een goed oordeel over de zangers wordt daardoor bemoeilijkt, al kunnen er wel enkele opmerkingen gemaakt worden.

De Britse tenor Ian Storey, door Barenboim zelf uitgekozen voor de titelrol, doet zijn best, maar staat vocaal niet helemaal op het niveau van een 'echt grote' Tristan, terwijl Waltraud Meier niet altijd het niveau van haar vorige opnamen lijkt te bereiken. Afgezien van het feit dat zij ook nooit een echte 'sopraan' is geweest, moeten we echter wel constateren dat zij met haar persoonlijkheid meer weet te bereiken dan menige zangeres die er misschien wel de juiste stem voor had. Zij boeit in iedere seconde die zij in beeld is. De betrokken uitbeelding van Matti Salminen kan niet verhelen dat hij vocaal toch echt het einde van zijn carrière nadert, maar zowel de intense Brangäne van Michelle DeYoung als de onstuimige Kurwenal van Gerd Grochowski zorgen voor uitvoeringen op 'Bayreuther niveau' - let wel: het 'Bayreuther niveau' van vroeger...

De uitvoering is uitgebracht op drie dvd's die beeld en muziek alle ruimte geven. Het begeleidende boekje biedt een schat aan interpretatieve informatie, maar vreemd genoeg ontbreekt iets simpels als een 'tracklisting'.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links