DVD-recensie
© Paul Korenhof, mei 2016
|
Terwijl Sasha Waltz en haar dansers bij DNO te gast zijn voor een door haar geënsceneerde versie van Berlioz' 'dramatische symfonie' Roméo et Juliette, deed mijn Blu-ray speler zich te goed aan deze visie op Tannhäuser in een registratie uit het Berlijnse Schiller Theater, het tijdelijk onderkomen van de Staatsoper Berlin. Aanvankelijk verwachtte ik dat zij alleen de choreografie van het Venusbergballet voor haar rekening had genomen, maar zij tekende voor de totale regie en dat viel niet tegen. Misschien hadden de karakters hier en daar iets meer uitgediept kunnen worden, maar over het geheel genomen is haar aanpak wel opmerkelijk partituurgetrouw en zijn de enige grote ingrepen de verplaatsing naar de tegenwoordige tijd en een stilering van het Venusbergballet die er in feite iedere erotiek en zeker iedere 'zondigheid' aan ontnam. Met die verplaatsing naar onze tijd heb ik hier totaal geen probleem. Het is namelijk geen 'actualisering' met kalasjnikovs en andere verwijzingen naar moderne situaties, al dan niet van politieke aard. Waltz neemt Wagner bij zijn woord en laat het verhaal verder gewoon spelen in eigentijdse kostuums en op eigentijdse tonelen zoals Shakespeare dat vier eeuwen geleden ook al deed met zijn stukken, en zoals in feite tot de Romantiek overal in Europa heel normaal was. Wel plaats ik vraagtekens bij de gevolgde versie. Aan de ene kant ben ik blij om de Dresdner Fassung in haar meest uitgebreide vorm te horen met onder meer in de finale II maten van het koor die ik mij niet goed van andere uitvoeringen kan herinneren (ik bezit helaas geen partituur van deze versie), maar tegelijk is het muzikaal een beetje inconsequent om ter wille van Sasha Waltz wel het veertien jaar later geschreven Venusbergballet erin op te nemen. Dan toch maar liever de hele Parijse Venusberg, niet alleen vanwege de muzikale eenheid, maar vooral omdat we dan de Venus van Marina Prudenskaja echt in volle glorie hadden kunnen horen. Maar er is nog een reden om deze Blu-raydisc aan te schaffen, let wel: met een geluidskwaliteit die de gemiddelde cd overtreft, maar tegen een prijs waarvoor u waarschijnlijk geen nieuwe opname op cd zult vinden. Die tweede reden is Peter Seiffert, de nu 62 jaar oude Duitse tenor die hier een Tannhäuser neerzet waarmee hij voor mij al zijn vorige Wagner-opnamen overtreft, inclusief een eerdere Tannhäuser uit Zürich. Seiffert, zoon van een zingende vader en ongeveer op het podium opgegroeid, behoort tot de momenteel zeldzame zangers die weten hoe zij door plaatsing en projectie van de stem de grootste zalen kunnen bespelen zonder hun volume op te schroeven. Hij zingt de titelrol hier niet alleen met een in klank en kleuring nog altijd schitterende stem, maar ook met het (schijnbare) gemak en de verstaanbaarheid waarmee Duitse tenoren van vorige generaties de rollen van Mozart zongen. De door zoveel andere tenoren gevreesde 'Romerzählung', waarin ook menige zanger zijn Waterloo vond, bouwt hij op met zoveel zelfverzekerdheid en vanuit zo'n stralende lyriek, dat het lijkt alsof hij zingt met hetzelfde gemak waarmee de legendarische Lauritz Melchior zijn Wagner-partijen zong! Als 'Dritte im Bunde' die laat horen dat er echt nog wel grote zangers zijn - zij het niet zo erg veel - horen we hier de bas René Pape. Zijn nobele Landgraf Hermann komt in zijn toespraak tot zijn gasten minder 'orerend' over dan die van sommige voorgangers, maar sluit juist daardoor in sfeer bijzonder mooi aan bij zijn bezorgd-vaderlijke houding in het daaraan voorafgaande duet met zijn nicht Elisabeth. Fraai gezongen, vooral bijzonder mooi gefraseerd in 'Blick ich umher' is de Wolfram van Peter Mattei, een welluidende bariton, maar vooral in zijn lied aan de avondster zonder de persoonlijkheid van veel grote voorgangers. Bij zijn 'Als du in kühnen Sange' in het eerste bedrijf lijkt Mattei het overigens niet helemaal eens met het gedragen tempo van Barenboim en ik kan met hem meevoelen! Barenboim benadert deze partituur als een diepzinnig drama en mist daardoor het jeugdige en uitdagende van de muziek. Toen Wagner zijn Tannhäuser schreef, was hij net in de dertig en vervuld van de revolutionaire idealen die hem niet lang daarna op de barricaden deden belanden en enige provocatie is aan de tekst en de muziek niet vreemd. Meer dan ooit voelde ik dan ook hier de behoefte aan een 'authentieke' uitvoering met een brutalere klank dan in deze in sfeer toch ietwat 'ouderwetse' Wagner, al denk ik dat ook Knappertsbusch en Furtwängler zeker wel meer passie en jeugdig élan in het orkestspel hadden gelegd. Sawallisch deed dat ruim een halve eeuw geleden in Bayreuth in ieder geval wel. De rest van de bezetting is goede middelmaat, maar niet altijd wat ik van de Staatsoper zou verwachten. Dat laatste geldt dan vooral voor Ann Petersen als Elisabeth. Nog meer dan met haar recente Marschallin in Wenen presenteert de Deense sopraan zich hier als een soort 'pseudo Grace Kelly' die met net iets te veel vibrato en te weinig legatobogen Elisabeth neerzet als een burgerjuffrouw zonder (uit)straling. Bij haar veristisch vibrerende 'der jubelnd er das Herz zerstach' aan het slot van het tweede bedrijf, begon ik mij echt te verbazen, maar in 'Allmächt'ge Jungfrau', Wagner's meest introverte en meest verstilde soloscène, slaat zij met een voordracht vol vibrato en 'bijna-snikken' stilistisch de plank zo ver mis, dat ik mij echt afvraag wat Barenboim tijdens de repetities aan het doen was. De beeldweergave is zo helder en zo scherp gedefinieerd als men zich van de Blu-ray wensen kan, maar de akoestiek van het Schiller Theater maakt dat de opname helderheid mist, vooral in de strijkers. Het begeleidende boekje biedt niet meer dan enkele foto's, de synopsis en (gelukkig!) een track-indeling. index |
|