Verdi: La traviata
Natalie Dessay (Violetta Valéry), Ludovic Tézier (Giorgio Germont), Charles Castronovo (Alfredo Germont), Adelina Scarabelli (Annina), Silvia de la Muela (Flora Bervoix), Manuel Nunez Camelino (Gastone de Letorières), Kostas Smoriginas (Barone Douphol), Andrea Mastrone (Marchese d'Obigny), Maurizio Lo Piccolo (Dottore Grenvil) e.a., Philharmonisch Kamerkoor Estland, London Symphony Orchestra
Dirigent: Louis Langrée
Regie: Jean-François Sivadier
Virgin Classics 7307989
Opname: Aix-en-Provence 2011
Meer nog dan vroeger is de tragiek van grote operasolisten dat zij het hoogtepunt van hun faam pas bereiken, als hun vocale hoogtepunt reeds (lang) achter hen ligt. De Franse coloratuursopraan Natalie Dessay leerde ik kennen toen zij, vast geëngageerd in Wenen voor het standaardrepertoire (met als glansrollen o.a. Zerbinetta in Ariadne auf Naxos en Olympia in Les Contes d'Hoffmann), tijdens de Salzburger Festspiele gasteerde als Koningin van de Nacht in Die Zauberflöte. De dag na ons eerste gesprek kwam ik haar tegen in de Getreidegasse, met haar fiets aan de hand, en ik wenste haar toen geluk dat zij er nog in slaagde rustig boodschappen te doen zonder van alle kanten aan gestaard en aangesproken te worden. Dat zou haar nu niet meer lukken.
Aan de andere kant was haar stem in diezelfde periode een wonder van
helderheid, zuiverheid en trefzekerheid in vertolkingen die excelleerden
door een adembenemende coloratuurtechniek en een vertoon van een - zeker
voor haar stemtype - verbazingwekkende expressiviteit. Haar Koningin
van de Nacht en haar Zerbinetta waren legendarisch, maar de beste herinneringen
bewaar ik toch aan voorstellingen van Lakmé in de Opéra
Comique, van Hamlet in het Théâtre Châtelet
en aan haar plotselinge invallen als Olympia in Antwerpen, waar haar
echtgenoot Laurent Naouri geëngageerd was voor de vier baritonrollen.
Met haar komst naar de Met begon later haar wereldfaam en ook daar hoorde ik haar als Zerbinetta, maar de stem was toch niet meer dezelfde. Niet alleen als gevolg van een vocale crisis, veroorzaakt door een 'knobbeltje' op haar stembanden dat operatief verwijderd moest worden. Nog ingrijpender was wellicht het steeds frequenter optreden in grotere zalen, waar zij bovendien ook steeds zwaardere rollen begon te zingen. Ik kon dat overigens wel begrijpen. Al in Salzburg had zij mij verteld dat haar grootste interesse niet lang in het zingen zelf, maar in het 'vertolken', en dat zij daarom ook eerste een carrière aan het toneel had overwogen.
Dat de belangstelling van Natalie Dessay steeds meer zou uitgaan naar 'acteerrollen', lag daarmee voor de hand en uiteindelijk voegde zij ook Violetta Valéry in La traviata aan aan haar repertoire toe, voor sopranen de acteerrol bij uitstek en indertijd ook Callas' grootste glansrol. Weer een begrijpelijke stap, zij het niet vanuit vocaal oogpunt. Niet alleen omdat voor Violetta eigenlijk twee verschillende sopranen nodig zijn, maar meer nog omdat de stem van Dessay in feite bij geen van die twee echt 'paste'. Haar timbre mist het de fluwelen verleidingskunst voor de eerste acte en ook het verdiaanse borstregister voor de overige bedrijven is niet haar visitekaartje. Bovendien hebben de jaren inmiddels hun tol geëist en bezit zowel haar hoogte als haar trefzekerheid niet meer niet meer de precisie waarmee zij in het begin van haar carrière haar toehoorders overrompelde.
Eén ding staat echter als een paal boven water: als actrice is de Franse sopraan momenteel een van de groten in de internationale operawereld. Daarmee dient zich dan onherroepelijk de vraag aan wat we prefereren: een perfecte zangeres die als vertolkster minder overtuigt of een begenadigd actrice met vocale minpuntjes? Natuurlijk, het liefste hebben we het beste van twee werelden, maar dat ideaal is zeldzaam, en dus?
Het gevolg van die situatie is wel dat een dvd met Natalie Dessay in La traviata het niet kan stellen zonder het visuele element. Waar ik andere dvd's - ook als regie en toneelbeeld mij enthousiast blijven maken - uiteindelijk toch vaker draai vanwege de muziek dan vanwege de enscenering, blijft Dessay's Violetta op de eerste plaats een vertolking om mee te maken, zo niet in het theater dan toch via de beeldbuis. De stem alleen heeft te weinig 'midden', te weinig verdiaans borstregister om in deze muziek te blijven boeien en in haar duet met Germont in het tweede bedrijf van deze opname uit Aix-en-Provence komt zij af en toe niet eens echt goed uit de luidsprekers. Daarnaast moet ik helaas constateren dat haar hoogte ook niet meer zo helder en trefzeker klinkt als voorheen, zelfs niet in het akoestisch gunstige Théâtre de L'Archevêché.
Hoewel er weinig inspiratie lijkt uit te gaan van de directie van Louis Langrée, straalt de vertolking van Dessay over het geheel genomen een grote betrokkenheid uit en vult zij ieder detail van haar interpretatie in met de trefzekerheid van de ware actrice. Vervelend is alleen dat de regisseur haar hier wel erg in de kou laat staan. Deze Violetta lijkt eerder een niet al te exclusieve moderne dame-van-plezier dan een verfijnde Parijse courtisane en zonder dat sociale aspect verliezen zowel alleen de titelrol als de opera als geheel een niet gering deel van hun zeggingskracht en van de suggestiviteit die nodig zijn om een publiek tot 'meeleven' te laten komen.
Een ander punt is dat in de regie van Jean-François Sivadier de relatie tot Giorgio Germont nauwelijks contouren krijgt. Ludovic Tézier, veruit een van de beste en meest stijlbewuste baritons van dit moment, levert hier wederom een uitmuntende vocale prestatie, maar hij ziet er bepaald niet uit als de vader van een volwassen zoon en zijn nonchalante kleding maakt bepaald niet waar dat de relatie van zijn zoon met Violetta een bedreiging vormt van zijn eigen solide burgermansbestaantje. Alfredo zelf komt als personage trouwens ook niet echt uit de verf, terwijl de vocale invulling door de tenor Charles Castronovo het grauwe en matte effect alleen maar versterkt. Onder de overige solisten brengt verder alleen de mezzosopraan Silvia de la Muela wat kleur in het geheel met een opvallend natuurlijke Flora Bervoix, misschien wel de enige rol die Verdi wellicht zelf zou herkennen als hij deze voorstelling had meegemaakt.
Het vervelende is echter dat in de regie van Sivadier niet alleen de personages nauwelijks herkenbaar zijn, maar dat er van de opera ook weinig overblijft. Wie het werk niet kent en de tekst niet meeleest, zal pas na de pauze een beetje gaan begrijpen waar het werk over gaat. Dat gebeurt tegenwoordig vaker, maar dan stelt een regisseur er meestal een ander 'verhaal voor in de plaats. Ook dat gebeurt hier echter niet. Sivadier voert op een meestal vrijwel leeg toneel een aantal moderne stadsmensen uit een onbestemd niveau ten tonele, waarbij op een gegeven moment duidelijk wordt dat een door het leven getekende, al wat oudere dame een verhouding begint met een jongeman.
Al met al lijkt er eerder sprake van een leeftijdsconflict dan van de emotionele en sociale omstandigheden die in La Dame aux camélias van Alexandre Dumas en de daarop gebaseerde opera van Verdi hun relatie zowel bepalen als verstoren. Het leidt in deze voorstelling tot een bordkartonnen verhaaltje zonder veel diepgang en daarmee zonder veel kans om 'mee te voelen', en als dan de dirigent de emoties ook nog op een afstand houdt, voeren de solisteneen ongelijke strijd.
In dit geval werkt dat alles niet alleen fnuikend voor een van de menselijkste opera's uit het Italiaanse repertoire, maar ook voor een zangeres die beter had verdiend. Wat overblijft is een intrigerend vrouwenportret, opgenomen in de altijd schilderachtige ambiance van het oude paleis in Aix-en-Provence, helaas in een technisch niet optimale verzorging. Het orkest klinkt wat mat en de stemmen (o.a. die van Dessay tijdens haar duet met Tézier) worden soms wat zwak weergegeven.