DVD-recensie Sterke Verdi-zang in Barcelona
© Paul Korenhof, september 2010
|
||
Verdi: Rigoletto. Marcelo Álvarez
(Il Duca di Mantova),
Carlos Álvarez (Rigoletto), Inva Mula
(Gilda), Julian Konstantinov (Sparafucile),
Nino Surguladze
(Maddalena), Mercè Obiol (Giovanna), Stanislav Shvets (Il Conte di Monterone), Joan Martín-Royo
(Marullo), Jon Plazaola
(Matteo Borsa), David Rubiera (Il Conte di Ceprano), Sandra Galiano (La Contessa di Ceprano), Gran Teatre del Liceu. Arthaus Musik 107 147 (opname: 2004)
Heruitgave van een Rigoletto uit 2004 die ik niet eerder gesignaleerd heb, maar die dat zeker wel waard was. Het is een van de vele videoregistraties die de afgelopen jaren in het Teatre del Liceu in Barcelona gemaakt zijn, vrijwel altijd van producties die voor een ander theater ontworpen zijn (hier betreft het een co-productie met Madrid, Florence en Palermo), omdat het Liceu op dat punt zelf nauwelijks faciliteiten heeft. Dat wil echter niet zeggen dat de realisering in Barcelona scenisch te wensen overlaat en ook muzikaal staan de voorstellingen vrijwel altijd op hoog niveau. Het enige echte nadeel is meestal dat het koor niet zo goed geregisseerd - of niet zo gedisciplineerd - is als ik wel zou willen, zeker omdat de camera de bijdragen van de individuele koorleden beter zichtbaar maakt dan zij voor de gemiddelde toeschouwer in het theater zijn. Op dit punt behoort deze Rigoletto echter tot de betere producties, waarschijnlijk doordat de belangrijkste koorscènes betrekking hebben op de kleine groep hovelingen die betrokken zijn bij de ontvoering van Gilda en daarna ook de bespotting van Rigoletto, een groepje waartoe bovendien drie solisten behoren, namelijk Marullo, Borsa en Ceprano. Jammer dat regisseur Graham Vick het niet kan laten die hovelingen iets te veel clowneske trekjes mee te geven. Het schijnt er tegenwoordig bij te horen. Verder maakt hij er een alleszins respectabele voorstelling van, die overigens visueel op twee benen hinkt. Het decor en sommige kostuums,met name de kleding van Gilda vertonen in bepaalde scènes duidelijk 20ste-eeuwse trekjes, inclusief een zwarte onderjurk van Maddalena en een hoogblonde filmsterrenpruik van Gilda in de laatste akte, maar de kostuums van de hovelingen zijn over het algemeen duidelijk renaissancistisch. Onder leiding van Jesús-López Cobos komt er muzikaal een sterke voorstelling tot stand, gedragen door solisten die geknipt lijken voor deze Verdi-opera. Marcelo Álvarez, die we ook al kennen van een latere opname uit Covent Garden en die ik deze zomer in Verona een uitstekende Manrico (Il trovatore) hoorde zingen, is een hertog die het lyrische met het heldische weet te combineren en hoewel Carlos Álvarez het brede timbre van een Bastianini mist, heeft hij zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een Verdi-bariton bij uitstek, die ook op overtuigende wijze met de karakters van de door hem vertolkte rollen weet om te gaan. Graham Vick geeft hem daarbij alle kansen om uit zijn rol te halen wat erin zit, maar naar mijn gevoel is hij in deze regie wel erg afzichtelijk geschminkt. Ik weet niet of ik, als ik hertog van Mantua was, zo'n gedrocht als nar aan mijn eettafel zou willen hebben. De Gilda van Inva Mula kennen we al van een drie jaar oudere dvd uit Verona, maar in de ambiance van het Liceu komt zij beter tot haar recht met een vocaal sterke portrettering waarvoor de bariton zich aan het slot van de tweede akte niet hoeft in te houden. Zolang haar zang meer lyrisch blijft mag een Gilda voor mij best wat forser klinken; Rigoletto is tenslotte een stevig georkestreerde Verdi-partituur, waarin zij het moet opnemen tegen een Verdi-bariton-op-volle-kracht, en dat is toch iets anders dan het zingen van een lyrische coloratuurrol in L'elisir d'amore, de opera waaruit zo menige Gilda lijkt weggelopen. Juist door dat beetje extra stemkracht kan een zangeres ook meer met het drama meegaan en op dat punt geeft Inva Mula ons het volle pond in een betrokken en aan het slot ook sterk geëmotioneerde vertolking. De bezetting wordt afgerond met een solide Sparafucile van Julian Konstantinov en een adequate, vocaal misschien iets te kleurloze Maddalena van Nino Surguladze. De cameraregie staat helemaal in dienst van het werk en sluit daarmee aan bij de warme theatersfeer die de opname (stereo, dolby 5.1 en dts) klanktechnisch uitstraalt. index | ||