DVD-recensie Een 75-jarige baritenor
© Paul Korenhof, juli 2016
|
Op het doosje lezen we dat Thaddeus Strassberger in een krachtige regie een beeld geeft van de corruptie die in deze opera schuil gaat achter de weelde van het Venetiaanse hof. Leuk, maar welke operaliefhebber zal de dvd daarvoor aanschaffen? De grote interesse gaat toch echt naar het werk, een onbekende Verdi-opera die hoog genoteerd stond op het lijstje van zangers als Carlo Bergonzi en Renato Bruson, en naar de vertolking van hun beider rollen door twee coryfeeën van nu: Francesco Merli en Plácido Domingo. Dat alles zou ik niet vermeld hebben, als de enscenering van Strassberger had geresulteerd in het beklemmende familiedrama waar de partituur om vraagt. Voor de zoveelste keer zien we echter een voorstelling van een regisseur die niet of nauwelijks geïnteresseerd was in de hoofdpersonen, maar die er wel van alles bij sleepte om ons 'politieke machinaties' onder de neus te wrijven. Een rondleiding door een martelkamer van de Haagse Gevangenpoort is er niets bij, maar het leidt de aandacht wel weer af van het werkelijke drama. Waarschijnlijk zijn de kijkers in de huiskamer overigens in het voordeel ten opzichte van de toeschouwers in de zaal. Die werden voortdurend met al Strassberger's 'vondsten' geconfronteerd, terwijl de camera nog zo vriendelijk is om vooral op de hoofdpersonen in te zoomen. Gelukkig begreep Antonio Pappano beter waar het om draait en hij zorgde voor een warmbloedige weergave van deze partituur uit 1844 met de tweede van Verd's grote vaderrollen, een reeks die hij in 1842 had geopend met de titelrol in Nabucco. Anders dan in Nabucco zien we hier echter ook een tenor op het eerste plan, Verdi's tweede belangrijke tenorpartij na Ernani, waarbij we niet mogen vergeten dat de 'tenore lirico spinto' met zijn stralende, vanuit de borststem opgebouwde hoogte, op dat moment nog een heel moderne stemsoort was. Nog maar een paar jaar daarvoor had de Franse tenor Gilbert Duprez de 'ut de poitrine' of 'do di petto' in Italië geïntroduceerd, de gewoonte om de 'hoge c' (en natuurlijk ook de daarvoor liggende b) niet meer in falset te zingen, maar vanuit de borststem op te bouwen. Met Francesco Meli is deze 'nieuwe' tenorrol voortreffelijk bezet en zijn zang klinkt aanmerkelijk fraaier en met meer zorg afgewerkt dan vorig jaar bij DNO in Il trovatore, waarin hij door de productie min of meer aan zijn lot was overgelaten. Aan zijn zijde heeft hij de sopraan Maria Agresta die wij hier ook kennen uit Il trovatore, maar dan uit een concertante uitvoering in het kader van de ZaterdagMatinee. Zowel haar zang als haar tekstbehandeling zijn helder gearticuleerd, de fiorituren en andere technische problemen kan zij uitstekend de baas en tot mijn vreugde moest ik constateren dat de rol van Lucrezia beter bij haar timbre past dan haar Leonora in het Concertgebouw, die net iets te licht klonk. Jammer dat de enige andere Italiaan in de cast, de bas Maurizio Muraro, als Loredano meer weg had van een karikatuur dan van een politieke intrigant. Een probleem is helaas de vertolking die toch geldt als het 'pièce de résistance' van deze uitvoering: de tenor Plácido Domingo in de rol van Francesco Foscari, zijn zoveelste baritonrol sinds hij enkele jaren geleden afscheid nam van het tenorrepertoire. Niet alleen heeft Domingo zich met merkbare bezieling op zijn rol geworpen, maar hij kan de noten ook makkelijk zingen, voelt zich mogelijk zelfs prettiger in de lage ligging, maar hoe het ook zij: hij blijft een tenor. Het voornaamste kenmerk van een bariton is niet dat hij de noten van een bariton kan zingen, maar dat hij klinkt als een bariton, met een donkerder en breder timbre dan een tenor. Zeker een Verdi-bariton moet beschikken over 'brons' op zijn stem, eerstens vanwege het contrast en de balans tussen de stemmen onderling, maar vooral omdat de muziek daarom vraagt. Toen Domingo begon met het zingen van baritonrollen, was het nog een leuk experiment van een zanger die na een lange carrière nog iets anders wilde zonder dat hij zich hoefde bekommeren om hoge b's en c's die nooit zijn sterkste punt waren geweest. Inmiddels is hij (minstens) 75 en de aankondiging dat hij volgend jaar nog even zijn debuut wil maken als de jonge, idealistische Rodrigo in Don Carlos wekt enige bevreemding. Inmiddels is mij gemeld dat hij dat alleen wil doen ter gelegenheid van zijn 50-jarig jubileum aan de Weense Staatsopera, waar hij ooit in dat werk debuteerde, en ik kan mij voorstellen dat hij zich niet aangetrokken voelt tot de 'lage f' van de Grootinquisiteur, een rol die qua leeftijd beter bij hem zou passen, maar bij een onverzadigbare workaholic als Domingo weet je maar nooit. Als hij zo doorgaat, dreigt er echter onherroepelijk een moment waarop hij zich belachelijk maakt. Dat gebeurt hier nog niet, dankzij zijn muzikaliteit en zijn persoonlijkheid, maar ook omdat hij hier een vaderrol vertolkt. Ook al klinkt hij niet als de vader die Verdi voor ogen heeft gestaan. Verder vinden we in het dvd-boekje natuurlijk weer geen trackindeling, zelfs geen aanduiding waar de verschillende bedrijven of taferelen beginnen (voor Opus Arte is dat kennelijk totaal overbodig), maar wel twee verschillende opnamedata. Op pagina 3 staat dat deze productie op 14 oktober 2015 in première is gegaan, maar op pagina 27 lezen we dat de opname op 27 oktober 2014 werd gemaakt, bijna een jaar eerder. En inderdaad: de première vond plaats op 14 oktober 2014. index |
|