Verdi: La forza del destino
Nina Stemme (leonora), Salvatore Licitra (Don Alvaro), Carlos Álvarez (Don Carlo), Nadia Krasteva (Preziosilla), Alastair Miles (PadreGuardiano/Marchese di Calatrava), Tiziano Bracci (Fra Melitone), Elisabeta Marin (Curra),Dan Paul Cumitrescu (Un alcalde), Michael Roider (Matro Trabuco), Clemens Unterreiner (Un chirurgo), Weense Staatsopera
Dirigent: Zubin Mehta
Regie: David Pountney
C Major 708204 (Blu-ray)
Opname: Wenen, 1 maart 2008
Een kwart eeuw geleden stond op het repertoire van de Bayerische Staatsoper in München een ijzersterke productie van La forza del destino in de regie van Götz Friedrich, die het verhaal had verplaatst van de 18de eeuw naar een moderne(re) oorlogssituatie. Een bijkomend voordeel was dat het op zich bijzonder warrige verhaal iets logischer en begrijpelijker overkwam, een reden te meer waarom dit voorbeeld door menig regisseur werd nagevolgd, helaas meestal met een minder overtuigend resultaat.
David Pountney, de Britse regisseur die dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en het hopelijk wat rustiger aan gaat doen, zou David Pountney niet zijn, als hij er niet in geslaagd was om het verhaal niet alleen nog onbegrijpelijker te maken dan het al was. Bovendien wist hij er een draai aan te geven waarmee hij zowel het verhaal als zijn eigen regie (onbedoeld) flink ridiculiseerde, maar ook dat behoort tot de vaste ingrediënten van zijn ensceneringen.
In dit geval lijkt het erop alsof Pountney het verhaal verplaatst heeft naar Mexico of het zuiden van de Verenigde Staten, tijdens een gewapend conflict dat zich precies afspeelt in een periode waarin het circus van Barnum & Bailey daar optreedt. Terwijl soldaten elkaar gezellig afslachten, voeren Preziosilla en haar cowgirls een variété-show op - tot zover begrijp ik de regie wel - en 'typisch modern' is natuurlijk om koren als anonieme groepen te ensceneren, hier in rode 'uniforme kostuums' met witte kruizen (een omkering van het rode-kruisuniform?) erop. Daarnaast hebben ze ook regelmatig (boeken met) witte kruizen in de hand en zien we eveneens groepen kinderen in dezelfde soort pakjes zonder duidelijk doel door de handeling lopen. Leonora-op-de-vlucht heeft trouwens ook zo'n boek bij zich - geschreven door een religieuze fanaticus met Mao-aspiraties? Wie het weet, mag het zeggen.
Natuurlijk zal dit alles wel iets betekenen wat sommige critici als 'zeer actueel' en vooral 'heel interessant' kunnen interpreteren, maar mij ontgaat de zin ervan, zoals ik ook niet begrijp waarom in de derde akte het tweede duet van Alvaro en Carlo tussen de soloscène van Fra Melitone en het Rataplankoor moest worden geplaatst. Overbodig - tenzij om een honorarium uit te sparen - lijkt bovendien het feit dat de Marchese di Calatrava en Padre Guardiano vertolkt worden door dezelfde zanger. Weliswaar sterft Leonora's vader aan het slot van de eerste akte, maar als hij later reïncarneert als directeur van een klooster - of wat dan ook - is er geen zichtbaar verschil en draagt hij eenzelfde soort kostuum ('double breasted'), misschien wel exact hetzelfde (ook dat spaart geld uit).
Afgezien van enkele momenten in de dans- en koorscènes, vooral die met Preziosilla en haar Amerikaanse 'dansmariekes', levert het resultaat via de beeldbuis echter een meer dan acceptabele en zelfs boeiende voorstelling op. Dat geldt zeker voor de scènes die gedragen worden door de spanning tussen een ensemble uitstekende en bijzonder overtuigend acterende solisten. De ereprijs gaat daarbij naar de warmbloedige Leonora van Nina Stemme, die mij ondanks een donkerder timbre en een licht gebrek aan 'italianità' meer dan eens aan Renata Tebaldi en meer nog aan de zwaar ondergewaardeerde Antonietta Stella deed denken. Op gelijke hoogte beweegt zich de Preziosilla van Nadia Krasteva, in 2009 volledig misplaatst in de Carmen-ramp die De Nederlandse Opera ons toen voorschotelde, maar juist door haar heldere 'alt-mezzo' hier vocaal in haar element. Jammer dat zij door haar circusoutfit met rode cowboyhoed, rood-wit cowboyjasje, zwarte hotpants, zwarte cowboylaarzen en daartussen stevige dijen visueel niet in dezelfde mate overtuigt.
Een stevige bezetting van de mannenrollen levert eveneens het hoge niveau dat men in die tijd van de Weense Staatsopera kon verwachten, al mag dat niet vergeleken worden met de bezetting die hetzelfde theater een halve eeuw geleden op de been bracht. De vorig jaar omgekomen Salvatore Licitra is een krachtige Don Alvaro maar zonder de straling van een Franco Corelli, Carlos Álvarez zet een ruige en van dramatiek vervulde Don Carlo neer, maar mist de prachtige bronzen lijnen van Ettore Bastianini, en het lichte bas-timbre van de overigens uitstekend zingende en zelfs nog overtuigender acterende Alastair Miles is van een andere categorie dan de nobele legatolijnen van Cesare Siepi. Een kleine misser is de Fra Melitone van Tiziano Bracci: een buffobas met weinig persoonlijkheid in een rol die Verdi nadrukkelijk bedoelde voor een 'baritono billante' in een regie die geen raad weet met de humor van deze rol.
Onder leiding van Zubin Mehta komen solisten, koor en orkest tot een zinderende, in klank en afwerking uitstekend verzorgde voorstelling die ik hooguit af en toe - vooral in de herbergscène en in het legerkamp - wat puntiger geaccentueerd had willen horen. De beeldregie van Karina Fibich weet het visuele aspect in deze tamelijk drukke opera redelijk rustig te houden door het accent te leggen op totalen en halftotalen, en door bij het inzoomen tot close-up de camera tijdig tot stilstand te brengen. De weergave via de blu-raydisc staat op een niveau zoals dat alleen maar bij een blu-raydisc mogelijk is. Enkele kleine coupures zijn acceptabel maar zullen in de oren van de kenner niet altijd mooi overkomen.
©Paul Korenhof
• 63' •