DVD-recensie Een echte Verdi-bariton
© Paul Korenhof, juni 2017
|
De opname van Un ballo in maschera die de BBC op 30 januari 1975 in Covent Garden maakte, laat vooral in de vertolkingen van de mannelijke protagonisten duidelijk horen wat toen normaal was en nu al lang niet meer. De toen 46 jaar oude Piero Cappuccilli, een van de laatste grote Verdi-baritons, was op dat moment een van de vocale pijlers onder Abbado's Scala-ensemble. Ook internationaal gold hij als de belangrijkste bariton voor het Italiaanse repertoire, waarbij hij zijn gepolijste bronzen timbre hanteerde als een belcantospecialist bij uitstek. Zijn visitekaartje was het trekken van sonore legatolijnen met een perfecte afwerking van slotnoten, niet zelden op een fraai diminuendo. Als toneelpersoonlijkheid blijft hij soms een beetje vaag, maar vocaal zet hij ook hier een markante Renato neer waarbij de delicate begeleiding door Abbado en het Londense operaorkest hem duidelijk stimuleert om de nadruk meer te leggen op kleuring dan op het pronken met zijn timbre. De twaalf jaar jongere Plácido Domingo, hier op de drempel van zijn wereldfaam, had duidelijk nog niet de ervaring die hij enkele jaren later in deze rol zou tonen en dat uit zich in een zeker gebrek aan theatraal overwicht. Hij maakt van de Zweedse koning meer een sympathieke jonge minnaar dan een ervaren vorst wat leidt tot een wat eenzijdige belichting van zijn relatie met Amelia. Ook vocaal heeft hij duidelijk nog niet de Verdi-routine van Cappuccilli (hij weet bijvoorbeeld weinig te maken van enkele belangrijke korte tussenzinnetjes), maar de jeugdige straling van zijn zang is onweerstaanbaar en waarschijnlijk een openbaring voor wie hem vooral uit later jaren kent. Naast de kwikzilveren, in volume wat kleine Oscar van Reri Grist valt ook de sonore samenzweerder van Gwynne Howell op, maar de mezzosopraan van Elizabeth Bainbridge mist de altkracht waar Madame Arvidson (Ulrica) om vraagt. Een ander probleem is de regie van Otto Schenk, die weliswaar het verhaal vertelt in mooie plaatjes, maar die niet echt veel aandacht heeft besteed aan de het spel zelf. Daardoor blijft het visueel allemaal een beetje afstandelijk, een indruk die wordt versterkt door de mooi afgewerkte maar niet echt gedreven directie van Abbado. Merkwaardig is verder de snelle opeenvolging van het tweede en derde bedrijf. We zien hier Renato en Amelia thuiskomen na hun nachtelijke scène op het galgenveld thuis en al tien minuten later verschijnen de voor de volgende dag ontboden samenzweerders, vrijwel op de voet gevolgd door Oscar die kennelijk heel vroeg zijn bed uit gekomen is om de invitaties voor het bal rond te brengen. De televisiebanden van de BBC in 4:3-formaat met vaste (maar te spaarzame) ondertiteling zijn wederom fraai gedigitaliseerd en op de presentatie is verder niets aan te merken, of het zou moeten zijn dat Opus Arte wel een boekje van zestien pagina's meelevert, maar wederom niet de moeite heeft genomen daarin een tracklijst af te drukken. index |
|