DVD-recensie © Paul Korenhof, april 2017
|
Aida in de Scala Het probleem blijft de zogenaamde triomfscène, die toch in een normaal theater met een normale bezetting veel beter en veel natuurlijker klinkt dan wanneer een operadirectie Mahler's 'Sinfonie der Tausend' naar de kroon wil steken. Hier pakt Stein wel even uit, maar binnen de grenzen die het theater verlangt, Hij gaat zich niet te buiten aan buitenmuzikale extravaganties en Mehta evenmin. Beiden zijn zich duidelijk bewust van het feit dat we leven in een tijd waarin ook in het operatheater het visuele aspect meer aandacht krijgt dan vroeger, maar beiden zorgen ook dat muziek en toneelbeeld in balans zijn op een manier die bij een traditioneel theater past. Een reëel en zelfs pijnlijk probleem dat we maar met de mantel der liefde moeten bedekken, is de Ramfis van Matti Salminen. Ik heb al eerder gesuggereerd dat de ruim zeventig jaar oude Finse bas er beter aan zou doen om na een lange en indrukwekkende carrière op zijn lauweren te gaan rusten, maar op zo'n snelle achteruitgang was ik niet voorbereid. Het blijft een probleem dat solisten tegenwoordig zo lang tevoren moeten worden gecontracteerd en misschien zou het ook minder opgevallen zijn als Salminen zijn eerste scènes had kunnen zingen met een Radames die ons aller harten sneller deed kloppen. Ook dat is namelijk niet het geval. Fabio Sartori behoort tot de meest capabele zangers aan het huidige Italiaanse tenorenfront, maar behalve aan een stralende top ontbreekt het hem ook aan poëzie en fraseringskunst. Van het hoogste niveau is daarentegen de Amneris van Anita Rachvelishvili, die niet alleen beschikt over een prachtige, jeugdige altstem (en waarom zou een alt niet jeugdig kunnen klinken?) en een grote persoonlijkheid. Zij demonstreert daarbij ook een staaltje interpretatiekunst dat helemaal stoelt op frasering en tekstbehandeling, en niet op het etaleren van een groot volume zoals tegenwoordig - zeker in deze rol - meer en meer gebruikelijk wordt. Hier horen we weer eens een ouderwets, volkomen beheerst gevoel voor dynamiek met een scala dat zich uitstrekt van een fluwelen pianissimo tot een extatisch fortissimo zonder dat daarbij de frasering in het gedrang komt. En als ook Sartori in de tweede helft van de opera goed warmgedraaid is, kan de Georgische alt het rond Amneris opgebouwde voorlaatste tafereel tot een absoluut hoogtepunt uitbouwen, niet in het minst dankzij de effectieve enscenering van Peter Stein en de genuanceerde directie van Mehta. Over de titelrol van Kristin Lewis kunnen de meningen uiteenlopen. Deze Amerikaanse sopraan maakt momenteel een grote carrière in het Verdi-repertoire, maar dat haar Aida de meeste aandacht trekt, zou in hoge mate kunnen samenhangen met haar huidskleur. Zij is namelijk geen zangeres in de traditie van Leontyne Price en Martina Arroyo, met een breed en soms 'rokerig' borstregister. Haar stem neigt meer naar het lyrische van Ilva Ligabue en Raina Kabaivanska, stemmen die ik niet meteen met Aida associeer, hoeveel moeite Herbert von Karajan ook heeft gedaan om ons ervan te overtuigen dat deze Verdi-partij bij een zangeres als Mirella Freni in goede handen was. Door dat alles mist Lewis vooral in het duet met Amneris en in de Nijl-akte de kracht om het helemaal overtuigend helemaal tegen haar partners te kunnen opnemen. Op de meer lyrische momenten krijgt haar timbre echter een betoverend fluweel en na de grote scène van Amneris weet zij in het laatste bedrijf samen met Sartori de opera met een etherisch gezongen kerkerscène af te ronden. Verder horen we in deze voorstelling de bas Carlo Colombara als een betrouwbare farao en de bariton als George Gagnidze als een weinig imposante Amonasro. Een teleurstelling is de bode van Azer Rza-Zada. Dit kleine maar o zo belangrijke (en moeilijke!) rolletje vraagt om een echt Italiaanse comprimario van de eerste garnituur. Wie wil weten wat ik bedoel, beluistere een van de opnamen van de onvergetelijke Piero De Palma. Op de presentatie van deze visueel fraaie registratie is weinig aan te merken, maar het audiokanaal lijkt niet altijd even constant, wellicht door de akoestische werking van de decors. . . . en in Florence Bij de solisten is het moeilijker kiezen, doordat tegenover de positieve en negatieve uitschieters in Milaan een goed Italiaanse gemiddelde wordt gesteld, en dat is ook wat waard. De Chinese Hui He, die vooral in Italië een opmerkelijke carrière maakte in het Italiaanse repertoire, is in haar zang minder verfijnd dan Kristin Lewis en soms heeft haar timbre ook een scherp randje, maar haar stem heeft wel meer het karakter voor de rol en haar interpretatie klinkt bijzonder doorleefd. Tegenover haar plaatst Luciana D'Intino precies het soort Amneris waarop ik hierboven doelde: breed en volumineus van stem met een neiging haar imposante borstregister er soms flink onder te gooien, al heeft dat natuurlijk wel het nodige effect, zeker in grote zalen en een ruimte als de arena van Verona. Ook technisch verschillen beide registraties. Die uit Florence (waarvan ik de dvd-versie bekeek) had meer verzadigde kleuren in een donkerder beeld, mede door het grote verschil tussen de decors, maar het grootste verschil zat in de geluidskwaliteit. Die bezat minder diepte, was directer en ook compacter, vooral duidelijk in de orkestweergave. Bovendien lag het afspeelvolume beduidend hoger en dat bleek al meteen uit het weinig subtiele 'intro-muziekje' onder het dvd-menu. De opnamedatum is overigens niet in het dvd-boekje of op het doosje terug te vinden. index |
|