DVD-recensie Nog sterker dan in het theater
© Paul Korenhof, januari 2020
|
In 2000 zag ik in het Théâtre Châtelet een gedenkwaardige voorstelling van Thomas' Hamlet, een grand opéra die ooit een repertoirewerk was, maar die nu nog maar sporadisch wordt opgevoerd. De zaal zat echter vol, wat mede te danken was aan een bezetting met Thomas Hampson, Nathalie Dessay en José van Dam. Het was een voorstelling die mij het gevoel gaf dat ik een werk dat mij van jongs af aan gefascineerd had, tenminste één keer gezien had in een voorstelling die de partituur recht deed. Met alle respect voor de prestaties van Hampson, Dessay en alle verdere betrokkenen moet ik echter constateren dat in de Opéra Comique vorig seizoen een productie te zien was, die de herinnering aan die eerdere voorstelling danig deed vervagen. Alleen de scherp getekende en glorieus gezongen Claudius van José van Dam blijft overeind, maar zelfs de Ophélie van Nathalie Dessay, een vocaal theaterdier bij uitstek moet het afleggen tegen die van Sabine Devieilhe. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de productie zelf. Om met het laatste te beginnen: als er één stuk is dat lijkt te vragen om een tijdloze enscenering, en dat alle eigentijdse toneelbeelden moeiteloos verdraagt, is het Shakespeare's Hamlet. Eduard Verkade begreep dat al toen hij een eeuw geleden bij Die Haghespelers zijn befaamde 'Hamlet in rokkostuum' op het toneel zette. Het gebeurt wel dat een operabewerking minder goed op zo'n aanpak reageert dan een toneelstuk doordat de componist teveel tijdgebonden 'couleur locale' in de muziek heeft verwerkt, maar bij Thomas' partituur is dat gevaar afwezig. Integendeel: de lange saxofoonsolo die voorafgaat aan 'De moord op Gonzague' blijkt een moderne enscenering nog te versterken. Sommige bezoekers vroegen zich zelfs af of die solo - in deze productie op het toneel geblazen - misschien een vondst was om de opera een moderner tintje te geven. De regie van Cyril Teste verplaatst de handeling van het middeleeuwse Deense hof naar een ongefedinieerd modern vorstendom, maar benadrukt niets en voegt ook niets toe. Alles is gericht op tekst, handeling en personages, en dezelfde regie zou moeiteloos in ieder willekeurig decor gespeeld kunnen worden. Wel werd in de enscenering dankbaar gebruik gemaakt van de strakke toneelbeelden en het fraaie kleurenschema in het ontwerp van Ramy Fischler, en ook van de mogelijkheden in het theater om 'buiten de lijst' te spelen. Aan relativerende details ontbreekt het daarbij niet, onder meer bij het toneelstuk dat Hamlet laat opvoeren om zijn oom te ontmaskeren. Bij het vallen van het doek na deze scène wordt een aftiteling geprojecteerd van 'De moord op Gonzague' als een 'toneelstuk van Shakespeare' in een bewerking van Hamlet'. Bij uitzondering werken opkomsten vanuit de zaal nu eens overtuigend en de plaatsing van de geest van Hamlet's, een modern regiecliché waar ik normaal geen voorstander van ben, blijkt hier heel effectief. Daar moet ik wel aan toevoegen dat dit vooral geldt voor de videoregistratie, die steeds vanuit ideale hoek gefilmd is. Daardoor ontstaat in feite een heel andere voorstelling dan ik in de zaal ervaren heb - en als ik eerlijk moet zijn: ook meeslepender. Dat geldt nog meer voor de videoprojecties die in het theater snel gemaniëreerd of onrustig overkomen. In dit geval waren die met smaak en de nodige soberheid toegepast, zelfs de live-beelden die op het toneel werden gemaakt, maar ook in dit geval blijkt het effect op het scherm meer te overtuigen dan in de zaal. De uitvoering is ronduit ideaal met schitterend spel van het Orchestre des Champs-Elysées plus prachtige zang en overtuigend acteerwerk van alle solisten. De uitvoering is daarbij geladen met een dramatiek waarmee Louis Langrée zichzelf weer eens bewijst als een van de grote operadirigenten van onze tijd. Zijn greep op de partituur is even onmiskenbaar als zijn stijlgevoel en zijn liefde voor deze muziek, en onder zijn handen klinkt Thomas' opera eindelijk als het meesterwerk dat ik er altijd al in gehoord heb, maar dat er in 'internationale' uitvoeringen beslist niet altijd uit komt. De volledig Franse cast, perfect verstaanbaar en fraserend zoals we dat nog maar zelden horen, wordt aangevoerd door Stéphane Degout, een Franse bariton met een bronzen timbre en een enorme muzikaliteit. Voeg daarbij zijn acteer- en vertolkingskunst, en het resultaat is een heel individueel portret van een Hamlet die zich nu eens niet verschuilt achter een schijn van waanzin en wiens aarzelingen meer voortkomen uit gegronde twijfels en tegenstrijdige gevoelens dan uit besluiteloosheid. In een met theaterbezoek gevuld leven heb ik heel wat Gertrudes meegemaakt, maar geen actrice en zekere geen zangeres heeft mij gegrepen als Sylvie Brunet-Grupposo. In de eerste bedrijven zindert haar vertolking van liefde voor Hamlet en moederlijke bezorgdheid voor Ophélie. Tegelijk voelen we ook de kwetsbaarheid, de wroeging en de twijfels op de achtergrond meespelen en die breken in volle hevigheid uit hun keurslijf in haar scène met Hamlet in het derde bedrijf. Een aangrijpend hoogtepunt van de voorstelling, in het theater en nu weer dankzij deze ook technisch schitterende Blu-ray Disc. Aanvankelijk was ik even bang dat Ophélie het meteen daarna met haar waanzinscène moeilijk tegen deze scène zou kunnen opnemen, maar die vrees bleek ongegrond. De Ophélie van Sabine Devieilhe, ik vermeldde dat al bij eerdere gelegenheden, behoort met de titelrol van Degout tot de indrukwekkendste vertolkingen die ik de afgelopen jaren heb meegemaakt. Haar zang is vlekkeloos met een grote schakering aan kleuren, maar met een warmte en lyriek die uitstijgen boven de vocale virtuositeit die in de waanzinscène meestal centraal staat. Funest bij deze Ophélie wordt de steeds sterkere desillusie van een redelijk evenwichtige jonge vrouw die keer op keer een moment meemaakt dat zij bij nader inzien als desillusie en zelfs krenking ervaart. Tot er uiteindelijk een stop doorslaat. Het is alsof Sabine Devieilhe het karakter weet uit te tillen tot het niveau van een Antigone, een Tatjana of een Natasja Rostov. Indertijd zette José van Dam de moordenaar Claudius vocaal iets krachtiger neer, maar ook Laurent Alvaro heeft voor deze rol precies de vereiste basse chantante en juist met die lichte suggestie van zwakheid werpt hij een ander licht op de rol. Uitmuntend bezet zijn ook de overige rollen met de tenor Julien Behr als een Laërte met meer karakter dan meestal het geval is, en de bas Jerôme Varnier als een uit marmer gehouwen geest met op de juiste momenten opeens een sprankje menselijke emotie. Het werken met videobeelden op de achterwand kwam in de zaal soms overdadig over, maar werkt uitstekend als tweede laag van het beeldscherm thuis, en dat is een van de vele momenten waarop de meesterlijke cameraregie niet alleen registreert maar ook herschept. Wederom slaagt regisseur François Rousillon erin een videoregistratie tot een kunstwerk op zich te maken, een 'nieuwe voorstelling' die helemaal is afgestemd op de reproductie in de huiskamer. Met een goede HD-tv waarvan het geluidskanaal is aangesloten op een hifi-installatie is dit eindeloos genieten (audio oplopend tot ruim 2 Mb!) - en dit keer zal ik zeker het beeld niet uit zetten! index |
|