DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, maart 2024

 

Saint-Saëns: Samson et Dalila

SeokJong Baek (Samson), Elina Garanca (Dalila), Lukasz Golinski (Le Grand Prêtre), Blaise Malaba (Abimélech), Goderdzi Janelidze (Un vieillard hébreu), Tando Mjandana (Un messager), Alain Pigarrón (Premier Philistin), Chuma Sijeqa (Deuxième Philistin)
The Royal Opera Covent Garden
Dirigent: Antonio Pappano
Regie: Richard Jones
Decor: Hyemi Shin
Kostuums: Nicky Gillibrand
Opus Arte DABD7315D
Opname: Londen, 10 & 19 juni 202

 

Actualisering is het modewoord bij ensceneringen, niet alleen in de opera maar ook bij het toneel. Of het nu een opera van Mozart, Verdi of Wagner betreft, of een stuk van Euripides, Shakespeare of Strindberg, het is tegenwoordig ondenkbaar om daarvan een voorstelling te brengen die niet 'geactualiseerd' is. Daarbij - ik herhaal het nog maar eens - doel ik niet op het gebruik van eigentijdse kostuums (Eduard Verkade speelde een eeuw geleden Hamlet al in rok), maar op het feit dat de handeling naar moderne situaties is verplaatst, terwijl bij een toneelstuk vaak ook nog de tekst is herschreven.

Waarom dat allemaal nodig is, begrijp ik nog steeds niet. Eeuwenlang heeft de mensheid de strekking van de verhalen over Odysseus, Antigone, Hamlet, Roodkapje en Don Juan/Giovanni begrepen zonder dat die geactualiseerd hoefden te worden, maar nu lijkt dat niet meer te kunnen. Sterker nog: er moeten zelfs iedere keer opnieuw geactualiseerd, want de actualisering van tien jaar geleden is nu natuurlijk niet actueel meer. Voor regisseurs, ontwerpers en decorbouwers is dat alles ongetwijfeld een heerlijke bron van inkomsten, maar tegelijk voor de theaters een enorme financiële belasting. En voor het publiek? Dat zou zich eens moeten afvragen wat allemaal met dat geld gedaan had kunnen worden, als er niet iedere keer een nieuwe enscenering moest worden betaald!

Helemaal vervelend wordt het als een werk zich niet zo goed voor actualisering leent en de regisseur ook nog eens de fantasie mist om die problemen adequaat op te lossen. Zoals bij de nieuwe productie van Samson et Dalila die Richard Jones in 2022 het publiek in Covent Garden voorzette. Dramatisch is de opera van Saint-Saëns, in eerste instantie opgezet als bijbels oratorium, op zich al zwak, terwijl de muziek gewoon veel te 'mooi' is om er een heftig conflict mee te begeleiden. Een productie over de uitbuiting, onderdrukking en mishandeling het Joodse volk begeleiden door muziek die een en al fraaie esthetiek is met een kleurenpalet waarop de lieflijke pasteltinten ruimschoots vertegenwoordigd zijn, is een gotspe om eng van te worden!

Dat het verhaal uit de bijbel komt, maakt van Samson et Dalila nog geen opera over het joodse volk. De interesse van Saint-Saëns ging vooral uit naar de relatie tussen de hoofdpersonen en de gewetensconflicten van Samson. Het politieke conflict is daarbij alleen maar een pittoreske historische achtergrond. Het verhaal had ook over andere volkeren kunnen gaan, zolang zij maar met verschillende godsdiensten in vijandschap naast elkaar leefden. De Joodse problematiek is echter overbekend en de bijbehorende beelden zijn zo sterk in ons collectieve geheugen gegrift, dat moderne regisseurs iedere mogelijkheid aangrijpen om die achtergrond tot voorgrond te kunnen maken. (Navrante bijkomstigheid: volgens het libretto wonen in deze opera de onderdrukte Joden in Gaza!)

Waartoe dat alles kan leiden, merken we meteen in het eerste bedrijf. Het begint wat vaag met al tijdens het voorspel (muziek bij gesloten doek mag tegenwoordig niet meer!) de suggestie dat er 'iets' is tussen Samson en Dalila. Meteen daarna zien we in fraaie beelden hoezeer de Joden door de Filistijnen onderdrukt worden en hoe Samson hen in opstand laat komen. Wel onlogisch dat de Palestijnse soldaten in zo'n situatie over niet meer dan een enkel zakmes beschikken en dus heldhaftig de benen nemen! Daarna gaat het echter goed mis! Tekst en muziek tekenen ons een verleidelijke Dalila die omringd door dansende meisjes de lente bezingt, maar Jones weet daarvan niet meer te maken dan een operazangeres in een bloemetjesjurk die wat half-dansante pasjes maakt terwijl zij teder en kuis wat loslopende jongemannen een aaitje geeft.

In de tweede akte blijkt de tent van Dalila een barak van golfplaten waarin Abimélech opgebaard ligt, maar gelukkig geeft Pappano in een aanhangsel bij de opera een korte toelichting. Richard Jones heeft namelijk iets extra's verzonnen: inderdaad hadden Samson en Dalila al een relatie, maar de door Samson gedode Abimélech was Dalila zeer na en uit wraak stemt zij erin toe Samson aan de Filistijnen uit te leveren. Als uitvloeisel daarvan zien we in het derde bedrijf hoe Dalila zich berouwvol losmaakt van de feestende Filistijnen als die gemartelde Samson bespotten en verder mishandelen met de bedoeling hem uiteindelijk om te brengen. Dat dit niet helemaal overeenkomt met haar zang, deert Jones kennelijk niet.

Het ballet in het derde bedrijf is door Jones veranderd in een groot dansfeest met de Filistijnse god Dagon als de Mammon, de god van het geld, hier voorgesteld als een jukeboxfiguur uit Las Vegas. Dat bedrijf blijft wel het dichtste bij het origineel, maar daarvoor hebben we weer enkele zinloze toevoegingen gezien. Zo wordt de hogepriester van Dagon bij zijn duet met Dalila vergezeld door een paar aanhangers die af en toe een vreemd danspasje maken, en als Samson en Dalila zich na hun duet even terugtrekken, zien we hoe de oude Hebreeër wordt mishandeld en vermoord. Het is dan ook diens lijk en niet zijn eigen afgeknipte hoofhaar dat Samson de uitroep 'Trahison!' ('Verraad!) ontlokt.'

Die hele enscenering, in het eerste en derde bedrijf overigens met enkele fraaie toneelbeelden en een knappe cameraregie, zou ik geen probleem vinden, als ik over het muzikale aspect enthousiaster kon zijn. Op dat punt heb ik echter diverse bedenkingen. SeokJong Baek zingt met een leuke, heldere spinto-tenor maar hij mist de uitstraling waar Samson om vraagt, terwijl Elina Garanca te veel sopraan en te weinig alt is voor Dalila. Het lijkt ook of zij in het onderste octaaf soms moeite moet doen om de tonen er met voldoende volume uit te krijgen, wat af en toe leidt tot een licht geflakker.

De Hogepriester (hier kennelijk een officier van de geheime politie) van Lukasz Golinski is een misbezetting. Deze rol vraagt om een imposante bariton die neigt naar basse-chantante, maar Golinski mist hiervoor zowel de kleur en het volume, en ook de autoriteit om zijn zang tot in de hoogte fanatiek te laten klinken. Het timbre van Blaise Malaba klinkt donkerder, maar ook hier mis ik een solide hoogte en de autoriteit om Abimélech tot een gevreesde satraap te maken. Wel lijkt de bas Goderdzi Janelidze vocaal op zijn plaats als een oude Hebreeër, hoewel hij qua uiterlijk daarvoor net iets te jong is.

Het grootste probleem is echter dat Antonio Pappano weinig gevoel lijkt te hebben voor het soms bijna ongrijpbare Franse idioom van Saint-Saëns. Ooit heb ik wel eens geschreven dat deze opera, als er geen echt 'Franse' dirigent voorhanden is, waarschijnlijk het beste uit de verf komt onder leiding van mindere goden die gewoon spelen wat er staat. Pappano wil duidelijk een muzikaal sterke voorstelling van de grond krijgen, maar de prachtig volle klank van het orkest in Covent Garden doet hier eerder denken aan Nabucco dan aan Samson et Dalila.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links