DVD-recensie

83-jarige Zedda kwam, zag en overwon tenenkrommende regie

 

© Paul Korenhof, december 2015

 

Rossini: Semiramide

Myrto Papatanasiu (Semiramide), Ann Hallenberg (Arsace), Josef Wagner (Assur), Robert McPherson (Idreno), Igor Bakan (Oroe),Julianne Gearhart (Azema), Eduardo Santamaria (Mitrane), Charles Dekeyser (L'Ombre di Nino), De Vlaamse Opera
Dirigent: Alberto Zedda

Dynamic 33674 (2 dvd's)

Opname: Gent, januari 2011

 

In een land waar het bel canto slechts bij hoge uitzondering tot het theater doordringt - en alleen als een regisseur een mogelijkheid ziet zo'n werk flink te 'actualiseren' - kijk je jaloers naar theaters waar zulke opera's nog wel serieus genomen worden. De verschillende Belgische gezelschappen hebben op dit punt nog steeds een behoorlijke reputatie (al begint die van de Munt al wat minder te worden) en bovendien weten onze zuiderburen dat zoeken naar uitvoerenden met stijlgevoel voor dit repertoire een eerste vereiste is. Met spanning keek ik dus uit naar deze opname van de scenische uitvoering van Semiramide door de Vlaamse Opera. Extra redenen daarvoor: het werd een absoluut uitvoering met bijna vier uur muziek en de leiding was weerom in handen van Alberto Zedda, Rossini-specialist bij uitstek en ook op zijn 83ste nog altijd een operadirigent van klasse.

Het resultaat mag gehoord worden en dat is inderdaad vooral te danken aan Zedda die met een kundig reagerend orkest vier uur lang de pas erin houdt. Zijn directie is Italiaans-puntig, vlot waar dat moet maar nooit té vlot, en tot het einde toe houdt hij aandacht voor de lyrische en meer beschouwende momenten. Daarbij toont hij zich nog altijd een meester in het combineren van muzikale en tekstuele opbouw tijdens een recitativo accompagnato, een vaardigheid die helaas zeldzaam geworden is. Veel jongere dirigenten gaan er snel en ongeïnteresseerd doorheen om zo snel mogelijk bij de 'echte muziek' te zijn, ofwel er wordt met de tekst gewerkt alsof het Sprechgesang uit de school van Cosima Wagner is. Niets daarvan bij Zedda, die van een van Rossini's beste serieuze Italiaanse opera's (voor mij staat alleen La donna del lago nog een trapje hoger) voor de ware liefhebber een vier uur durend operafeest maakt.

De vocale bezetting staat niet helemaal op het niveau dat past bij zowel de muziek als Zedda's aanpak. De mezzosopraan Ann Hallenberg zet een mooi gezongen en doorleefde Arsace neer, niet met spetterend vuurwerk, maar wel in stijl en fraai van kleuren. In de duetten sluit de sopraan Myrto Papatanasiu zich daar mooi bij aan, wat vooral in 'Giorno d'orror e di contento' leidt tot prachtige momenten van samenzang, maar horen we de Griekse sopraan alleen, dan mis ik de allure die bij past bij haar rol past. Alle nootjes zijn er, maar de indruk is eerder die van een brave burgerjuffrouw met een goedkope blonde pruik dan van een heerszuchtige koningin van Babylon. Ook de zang van de bas Josef Wagner als Assur, de tenor Robert McPherson als Idreno en de sopraan Julianne Gearhart als Azema is degelijk en betrouwbaar, maar meeslepend bel canto wordt het nooit. Aan de andere kant is dat altijd nog te prefereren boven de onbeduidende Nino van de bas Charles Dekeyser, die hier zowaar een centrale plaats op het toneel krijgt in plaats van dat wij hem van achter de coulissen horen.

Die opgewaardeerde Nino brengt mij bij de Britse regisseur Nigel Lowery die blijkbaar de behoefte voelde te laten zien hoe je een stoffige kunstvorm nieuw leven kunt inblazen. De onzin die bij De Nationa;e Opera de afgelopen jaren op sommige werken van Rossini, Bellini en Donizetti is losgelaten, getuigde ondanks een gebrek aan aandacht voor de partituur in ieder geval nog van een professionele vormgeving. Dat laatste kan ik van de enscenering van Lowely niet zeggen en dat hij het ook nog nodig vond zijn eigen decors en kostuums te ontwerpen, maakt de ellende alleen nog maar groter.

Soms vraag ik mij echt af hoe mensen in staat zijn om serieus naar bepaalde 'moderne enscenering' te kijken, want zoals er ten tijde van de 'traditionele' benadering goede, minder goede en slechte regisseurs waren, zo zijn die er tegenwoordig natuurlijk ook. Het probleem is alleen dat iemand die in deze tijd kritiek levert op een regie, de kans loopt om te worden weggezet als 'conservatief' is en 'tegen moderne regies'. Klinkklare onzin! Een middelmatige regie blijft een middelmatige regie, ongeacht in wat voor toneelbeelden die enscenering zich afspeelt. Een extra probleem is echter wel dat bij 'niet-historische' toneelbeelden de kans op discrepantie tussen de partituur (tekst en muziek) en het toneelbeeld automatisch groter wordt en dat een regisseur dus ook extra moeite moet doen om die kloof te overbruggen.

Wat hier op het toneel gebeurt getuigt echter niet van enige moeite. Mensen lopen maar wat rond of staan stil, soms doet iemand heel moeilijk zonder dat je begrijpt waarom (Assur die een overdramatische aria zingt terwijl hij een lege doos in zijn handen houdt) en anderen draaien anorganische en onfunctionele rondjes om elkaar heen (Arsace rond Semiramide tijdens het recitatief vóór 'Serbami ognor'). Verder worden er fouten gemaakt die zelfs bij het amateurtoneel ondenkbaar zijn (Arsace wordt op een gegeven moment links aangekondigd, maar komt van rechts op) of gebeuren er dingen die zo volledig tegen de tekst in gaan dat het ronduit hilarisch is (de volledig ridicule scène met 'de geest van Nino').

Ook het toneelbeeld is een bron van vraagtekens, ergernis en/of hilariteit (afhankelijk van de stemming van de kijker). Het rijkelijk opgetuigde Babylonische paleis is hier een soort ruïne waarin mensen rondlopen van wie niet duidelijk wordt wie zij zijn en wat voor functie zij hebben. De lange japon van Semiramide lijkt nog ergens op te wijzen, maar stof, kleur en snit zijn dermate onbeduidend dat een zangeres zich er doodongelukkig in moet voelen. De outfit van Arsace heeft iets meer allure, maar wat moet ik mij voorstellen bij de hogepriester Assur in een shabby zwarte pantalon, een oranje polo en een kaalhoofd-pruik waarvoor het amateurtoneel zich zou schamen? Idreno en Azema zien eruit als Britse 'lower class middenstand' op hun 's zondags, Nino lijkt de dood van pierlala in een kostuum dat van de voddenmarkt is geleend en wat het koor voor rol vervult, mag iedereen zelf bedenken.

Lowery zal met dit alles beslist een politieke verwijzing voor ogen hebben gestaan, maar wat die inhield, blijft een raadsel en ik ben al snel opgehouden het te willen begrijpen, ook omdat het op zo'n schandalig dilettantistische manier op het toneel is gezet. Onbegrijpelijk dat dit bij een instituut als de Vlaamse Opera mogelijk is. Het lijkt soms of dit gezelschap alleen nog maar geïnteresseerd is in 'spraakmakende voorstellingen'. Van enig artistiek idee daarachter is bij deze enscenering weinig te bespeuren, van liefde en belangstelling voor het muziektheater helemaal niets.

Wie het beeld uitzet, kan genieten van een muzikaal gedenkwaardige uitvoering, al klinkt de opname, gemaakt in de Gentse Opera, een tikje droog en benauwd. Vreemd is wel de trackindeling: menige nieuwe track start niet als een nieuw 'nummer' begint, maar als binnen dat nummer de eerste woorden worden gezongen, alsof de instrumentale introductie er niet toe doet.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links