DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, januari 2025

 

Respighi: Maria Egiziaca

Francesca Dotto (Maria), Simone Alberghini (Il pellegrino, L'Abate Zosimo), Vincenzo Costanzo (Il marinaio, Il lebbroso), Michele Galbiati (Uno compagno), Luigi Morassi (Un altro compagno, Il povero), Ilana Vanacore (La cieca, La voce dell'angelo), William Corrò (Una voce dell'mare), Maria Novella Della Martira (Danzatrice) Teatro La Fenice di Venezia
Dirigent: Manlio Benzi
Regie, toneelbeeld en kostuums: Pier Luigi Pizzi
Dynamic 58050 (BD)
Opname: Venetië, 10 maart 2024

 

Opera of geen opera? Zelf betitelde Respighi, die Toscanini als dirigent verving bij de concertante wereldpremière op 16 maart 1932 in de Carnegie Hall, Maria Egiziaca als mysteriespel met als ondertitel 'triptiek voor de concertzaal in drie delen'. Blijkbaar dacht men er in Italië meteen al anders over, want daar vond vijf maanden later in het Teatro Goldoni in Venetië de nationale première plaats in geënsceneerde vorm. Sindsdien zijn de meningen verdeeld (als het werk al wordt uitgevoerd), maar het afgelopen jaar koos het Teatro La Fenice weer voor een benadering als muziekdrama met opvoeringen in het schilderachtige 17de-eeuwse Teatro San Giovanni Grisostomo, tegenwoordig bekend als Teatro Malibran.

Op basis van het libretto van Claudio Guastalla ben ik eveneens geneigd het werk eerder als opera dan als oratorium te beschouwen. De bron legende over een Egyptische prostituée die jaren in de woestijn doorbracht om te boeten voor haar zonden, en die daarna door de katholieke kerk heilig werd verklaard, suggereert inderdaad een oratorium, evenals de structuur van het religieuze triptiek met de thema's zonde, bekering en boete. De uitwerking is echter 'dramatisch', in het eerste tafereel zelfs letterlijk. We zien daar hoe Maria door een ontmoeting met een pelgrim het verlangen krijgt de zee over te steken en hoe zij daarin slaagt door zich aan de scheepsbemanning als prostituée aan te bieden terwijl zij vanwege datzelfde feit door de pelgrim vervloekt wordt.

Dat patroon van 'actie-reactie' herhaalt zich in het tweede tafereel dat zich afspeelt in Jerusalem, waar Maria een blinde vrouw begeleidt als deze vanwege een religieus feest de tempel wil bezoeken. Op de drempel wordt zij echter tegengehouden, eerst door de pelgrim die haar herkent en in een vlaag van religieuze intolerantie haar het recht ontzegt het heiligdom te betreden, daarna door een mysterieuze kracht met hetzelfde effect. Beide uitingen van christelijke intolerantie overtuigen Maria van haar zondige levenswandel en op haar verlangen boete te doen wordt gereageerd door de stem van een engel die haar de weg wijst naar de woestijn.

In het derde tafereel zien wij hoe zij, na vele jaren berouwvolle afzondering in de woestijn, op de rand van de dood een vrome abt ontmoet die haar de absolutie verleent en haar begraaft in het graf dat zij eigenlijk voor zichzelf bestemd had. Bij gebrek aan uiterlijke handeling lijkt die scène de minst 'opera-achtige', maar wederom wist Guastalla Maria niet alleen af te schilderen als een personage dat bezield wordt door menselijke emoties, maar hij ook als een karakter dat een duidelijke innerlijke ontwikkeling doormaakt. Het resultaat is dat Maria Egiziaca , ondanks het zoetelijke karakter van het gegeven, over de drie taferelen heen een doorgaande, zich organisch ontwikkelende dramatische lijn vertoont.

Het symfonische karakter van het werk en Respighi's vaardigheid als orkestrator, zeker bij een partituur die werd geschreven voor een kleinere bezetting, zorgen ook hier voor een reeks kleine instrumentale juweeltjes. Beide komen vooral sterk tot uiting in de tussenspelen die beide het karakter van een reis hebben. Het eerste schildert Maria's zeereis van Alexandrië naar Israël, de tweede haar zwerftocht door de woestijn, en het was een uitstekende vondst deze intermezzi bij open doek uit te voeren, waarbij zij effectief gedramatiseerd werden door een danseres die optreedt als Maria's dubbelgangster).

In de drie taferelen zelf horen we expressieve zanglijnen met de natuurlijkheid die we van een Italiaanse operacomponist mogen verwachten boven een in onze oren ietwat eclectisch aandoende orkestrale ondergrond. Elementen die doen denken aan het gregoriaans of de muziek van Monteverdi kunnen daarbij als bewuste keuzes van de componist worden gezien, maar de door diverse commentatoren gesignaleerde invloeden van Strauss, Debussy en andere tijdgenoten, neem ik met een korreltje zout. Het is de partituur van een componist die al actief was vanaf 1893 en dus is het logisch dat we in zijn composities het muzikale karakter van zijn tijd horen, inclusief de eclectische tendensen uit die tijd.

In de hoofdrol weet de sopraan Francesca Dotto de drie verschillende fasen in het leven van haar personage uitmuntend te karakteriseren, Op Maria's zorgeloze luchthartigheid in het eerste tafereel volgt in het tweede een prachtig weergegeven omslag die uitmondt in een ontroerende, met fraaie vocale kleuren en in haar spel met grote intensiteit weergegeven monoloog. Haar slotscène biedt een combinatie vormt van langzaam gegroeide berusting en opluchting dat het doel bereikt lijkt, maar met op de achtergrond nog altijd iets van haar oorspronkelijke levensvreugde. Ik vraag me alleen af of Dotto in het intieme Teatro Malibran haar stem niet iets meer had kunnen terugnemen om daardoor in haar frasering meer kleuren te kunnen aanbrengen.

Het laten samenvallen van de onverzoenlijke pelgrim uit de eerste twee taferelen met de humane en onthechte abt Zosimo bij wie Maria uiteindelijk rust vindt, heb ik altijd een merkwaardige zaak gevonden. Uit zijn uitstekende toelichting blijkt trouwens dat dirigent Manlio Benzi hen ook als afzonderlijke personages ziet, anders dan regisseur Pier Luigi Pizzi die in zijn kostuums juist de eenheid benadrukt. De bariton Simone Alberghini zingt echter knap over het probleem heen en weet beide rollen even effectief neer te zetten.

De overige rollen, alle gering van omvang, worden naar behoren neergezet en Benzi geeft met de musici van het Teatro La Fenice een lezing van de partituur die Respighi's muziek alle eer aandoet. Daarnaast is het een waar genoegen om weer eens een enscenering te zien van de 94-jarige Pier Luigi Pizzi, die ook nu weer met zijn gestileerde toneelbeelden een indrukwekkende voorstelling oproept met diverse krachtige momenten. Fraai zijn ook de geprojecteerde zee en natuurbeelden op de achtergrond, al missen zij iets van de kracht die Pizzi met tastbaar decormateriaal weet te bereiken.

De korte opera (ongeveer vijf kwartier) komt op het beeldscherm goed tot zijn recht, zeker in combinatie met een versterker en grote luidsprekers, maar voor de ondertiteling had een beter leesbaar lettertype gekozen mogen worden. Ik was af en toe blij dat ik ook nog een epapieren tekstboek ter beschikking had. En over leesbaarheid gesproken: de in minimale witte lettertjes op een oranje ondergrond gedrukte rolverdeling op het doosje en in het dvd-boekje is zonder meer een aanfluiting. De rest van het boekje met een verhelderend interview met de dirigent, een prima toelichting en een heldere synopsis, alle in het Engels, maakt echter veel goed.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links