DVD-recensie

Hilarische Purcell-travestie

 

© Paul Korenhof, januari 2010

 

 

Purcell: King Arthur.

Ana Maria Labin (desus), Chantal Santon-Jeffery (dessus aussi), Mélodie Ruvio (bas-dessus), Mathias Vidal (haute-contre), Marc Mauilon (taille), João Fernandes (basse), Choeur et Orchestre du Concert Spirituel.
Dirigent: Hervé Niquet.
Regie: Corinne & Gilles Benizio (alias Shirley & Dino).

Glossa GVD 921619

Opname: maart 2009

 

 


De openingswoorden van dirigent Hervé Niquet spreken boekdelen: de oorspronkelijke tekst van John Dryden leverde in combinatie met de muziek van Henry Purcell een voorstelling van vijf uren op. Anderhalf daarvan was gevuld met de geniale muziek van Purcell, de rest met voor ons nu slaapverwekkende teksten, dus een bewerking is geen overbodige luxe. Niquet heeft die taak zelf op zich genomen en in samenwerking met het regieduo Corinne & Gilles Benizio (alias Shirley & Dino) een nieuwe voorstelling ontworpen die net geen twee uur duurt. En dat niet alleen: ook wie niets weet van 'Shirley & Dino' - en dat zal het overgrote deel van de wereld buiten Frankrijk zijn - heeft op dat moment wel al in de gaten welke kant het uit gaat. Niquet heeft zich immers meteen aan het begin van de voorstelling uit de orkestbak omhooggewerkt en het podium van de Opéra Comédie in Montpellier betreden met onder zijn colbert een kleurige kilt, die hij ten overvloede ook nog eens als een halve ballerina heeft laten wervelen. Zijn uitstekend getimede korte speech is al een klein meesterstukje van verbale humor en de sfeer is gezet. Kortom: we moeten het allemaal niet al te serieus nemen!

Het resultaat is een volkomen nonsensicale mengeling van de muziek van Purcell en de oorspronkelijke, Engelse zangteksten met Franse intermezzi en enkel muzikale 'Einlagen' die weinig met de Engelse meester te maken hebben. Dat het verhaal rond de legendarische koning Arthur automatisch leidt tot associaties met Monty Python and the Holy Grail, is bijna onvermijdelijk, maar in samenwerking met Niquet ontwikkelde het in Frankrijk befaamde duo Corinne en Gilles Benizio voldoende 'eigen inbreng' om iedere schijn van epigonendom te kunnen vermijden. Nog veel opvallender is het feit dat bij alle stijlverschillen met de muziek van Purcell toch een grote theatrale eenheid is ontstaan - wat op zich een compliment is voor het niveau en de elasticiteit van die muziek.

Bij dat alles neemt Niquet de partituur zelf overigens bijzonder serieus, waardoor het totaal niet verzandt in het soort humor dat je na één keer wel voor gezien houdt. Ook muzikaal is zijn aanpak een en al flitsende spiritualiteit, met rake attaques, humoristische accenten en grote aandacht voor doorzichtig ensemblespel. Het Orchestra du Concert Spirituel volgt hem feilloos, ook in de humoristische intermezzi, het koor is minder opvallend, maar komt dankzij de vindingrijke regie goed mee en eigenlijk vallen alleen de vocaal ietwat kleurloze solisten een beetje uit de boot.

Een rode draad in het geheel is het regelmatig solistisch optreden van dirigent Niquet, die daarbij steevast zijn kilt verruild heeft voor steeds weer een ander passend kledingstuk. Een andere rode draad vormt het optreden van 'Dino' als een niet al te snuggere toneelknecht, uitmondend in een samen met Niquet uitgevoerde 'tyrolienne' waarvoor Offenbach zich niet zou hoeven schamen. Over Offenbach gesproken: de Engelsen menen vaak dat zij een soort monopolie op dit soort theaterhumor hebben, maar de keizer van de 'bouffes parisiennes' blijft toch de ware grootmeester van de theatertravestie en in de door hem geïnitieerde tradities valt ook deze hilarische King Arthur.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links