![]() DVD-recensie Nostalgie kijgt het volle pond
© Paul Korenhof, oktober 2009
|
||
Puccini: La rondine. Ainhoa Arteta (Magda), Inva Mula (Lisette), Marcus
Haddock (Ruggero), Richard Troxell (Prunier), William Parcher (Rambaldo)
e.a., Washington National Opera
Orchestra and Chorus. Decca 074 3335 Opname: 1998
Op een lijst 'beste opera-opnamen aller tijden' staan altijd alleen maar onbetwiste meesterwerken: Tristan und Isolde, Don Giovanni, Otello, Carmen, Der Ring des Nibelungen en ga zo maar door. Nooit werken van de 'tweede garnituur', hoewel die natuurlijk ook op een uitzonderlijke manier kunnen worden vastgelegd. Zo bracht RCA in 1966 een absoluut onovertroffen opname op de markt van Puccini's 'mislukte operette' La rondine. Koor, orkest en bijrolsolisten van de Romeinse Opera zorgde voor ensemblespel op het hoogste niveau, dirigent Francesco Molinari-Pradelli maakte voor een keer ook in de studio zijn faam waar en met Anna Moffo, Graziella Sciutti en Piero de Palma had RCA de drie meest sfeerbepalende hoofdrollen ideaal bezet. In de decennia die sindsdien zijn verstreken, heeft niemand hun subtiele combinatie van zang en tekstweergave zelfs maar kunnen benaderen. De beide andere hoofdrollen missen net dat unieke, maar juist doordat RCA hier geen gebruik maakte van 'sterren', maar van doorknede ensemblesolisten, is het resultaat misschien des te overtuigender. Aan dit alles moest ik denken bij het kijken naar een ruim tien jaar oude opname van La rondine uit Washington, die pas dit jaar door Decca op dvd werd uitgebracht. In deze uitvoering staan helemaal geen sterren (en als een van de sopranen dat nu misschien een beetje is, was zij dattoen in ieder geval nog niet), maar er is wel sprake van een hecht ensemble en dat is zeker bij dit werk de basis onder een goede uitvoering. Nog belangrijker is de productie van Gian Carlo del Monaco, overgenomen van de Opera in Bonn, maar in Washington nog eens extra opgepoetst door Marta Domingo. Hier geen 'regietheater', geen 'interpretatie', geen 'stilering' (zoals in de Met-productie met Gheorghiu), maar in de eerste en tweede akte een bijna naturalistisch teruggrijpen op het Parijse fin-de-siècle met zijn art-deco, zijn demi-mondaines, zijn priëlen en wintertuinen en zijn heimwee naar het Tweede Keizerrijk en de amusementswereld die we vinden in de werken van Offenbach. De derde akte verplaatst ons dan naar de Middellandse Zee, maar de net iets te sterk aangezette zuurstokkkleuren waarschuwen voor de desillusie van de romantisering. Op de vrolijkheid van het fin-de-siècle volgde de onvermijdelijke terugslag en La rondine, ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog, draagt daarvan de sporen. Het maakt dit werk in sommige opzichten nog navranter dan Verdi's La traviata, waarmee het vaak vergeleken wordt. (Ook in de Nederlandse versie van Wikipedia, waar een echte kenner, duidelijk niet gehinderd door al te veel inzicht, als belangrijk punt van overeenkomst weet te vermelden dat de hoofdrol in beide werken inmiddels door de sopraan Angela Gheorghiu gezongen is. Gelukkig weet ik nu dus eindelijk wat de overeenkomst is tussen Götterdämmerung en Die Fledermaus: in beide werken werd ooit de hoofdrol gezongen door de Nederlandse tenor Albert Bonnema!) Het ontbreken van 'grote namen' betekent overigens niet dat er vocaal niets te genieten valt. Het tegendeel is eerder waar. Ainhoa Arteta, ooit doorgestoten als protégé van Domingo, heeft inmiddels ruimschoots bewezen dat zij wel degelijk haar mannetje staat, en Inva Mula is eveneens reeds enige tijd aan een welverdiende internationale carrière bezig. Ook de tenor Marcus Haddock is al lang geen onbekende meer en de overige solisten vormen een betrouwbaar ensemble dat door Emmanuel Villaume met bekwame hand geleid wordt. De uitzending van de Met-productie heb ik met veel waardering bekeken, maar als puntje bij paaltje komt, prefereer ik deze muzikaal minder pretentieuze voorstelling uit Washington. index | ||