![]() DVD-recensie Dubbele première
© Paul Korenhof, juni 2013
|
Pergolesi: Il prigionier superbo Antonio Lozano (Sostrate), Marina Rodriguez Cusí (Rosmene), Marina De Liso (Metalce), Ruth Rosique (Ericlea), Marina Comparato (Viridate), Giacinta Nicotra (Micisda) Pergolesi: La serva padrona Alessandra Marianelli (Serpina), Carlo Lepore (Uberto), Jean Méningue Accademia Barocca de I Virtuosi Italiani Arthaus Musik 101 654 (2 dvd's) Opname: Jesi, 2009 (Il prigionier superbo) en 2011 (La serva padrona) Er zullen niet veel opera's bijna drie eeuwen lang wereldberoemd zijn geweest, terwijl zeker de laatste twee eeuwen niemand er een noot uit kende. Één werk dat het in ieder geval wel zover heeft gebracht, is Il prigionier superbo (De trotse gevangene), een opera seria in drie bedrijven uit 1732 van Giovanni Battista Pergolesi. Zijn faam dankte dit werk overigens niet aan zichzelf, maar aan het feit dat het de gastheer was van twee korte intermezzi die samen wereldberoemd werden als La serva padrona (De dienstmaagd als meesteres). En dat niet alleen: deze intermezzi werden ook de aanleiding tot de fameuze 'guerre des bouffons' (komediantenoorlog), die in de jaren 1752-1754 de Parijse operaliefhebbers verdeelde in twee elkaar - soms zelfs letterlijk - te vuur en te zwaard bestrijdende kampen. Vanzelfsprekend organiseert Jesi, de geboorteplaats van Pergolesi, in het naar hem genoemde Teatro Pergolesi regelmatig feestelijke uitvoeringen van zijn werken. Helaas zijn dat er te weinig voor een regelmatig festival: toen de componist op 26-jarige leeftijd te Napels overleed, waarschijnlijk aan tuberculose, had hij nog slechts een tiental theaterwerken op zijn naam staan, alle geschreven in de periode 1732-1735. Drie ervan, de vooral in Napels succesrijke komedie Lo frate 'nammorato (1732) en de intermezzi La serva padrona (1732) en Livietta e Tracollo (1734), hebben het zelfs tot in onze tijd uitgehouden en we mogen veronderstellen dat de geschiedenis van de opera buffa er anders had uitgezien als de componist niet zo vroeg gestorven was. (Een ander aan hem toegeschreven paar intermezzi, Il geloso schernito, blijkt geschreven te zijn door zijn zeven jaar jongere collega Pietro Chiarini.) Voor het eerst hebben we nu de kans La serva padrona te horen in samenhang met de opera seria waarmee het werk oorspronkelijk verbonden was, zij het niet helemaal op historisch 'juiste' wijze. De traditie wilde dat de beide intermezzi met een speelduur van krap twintig minuten per stuk werden uitgevoerd in de pauzes tussen de drie bedrijven van de bijbehorende opera seria, niet volledig geënsceneerd maar als een soort 'proscenium-sketches' voor een of meer buffo-talenten. In dit geval was dat de in Napels bijzonder populaire bas Gioacchino Corrado, die juist op dat moment een nieuwe artistieke relatie was aangegaan met de soubrette Laura Monti. Jammer is wel dat de scheiding van Il prigionier superbo en La serva padrona in deze registratie gehandhaafd blijft. Beide werken zijn wel samengebracht in één uitgave, maar bij de dvd-uitgave staan ze keurig op aparte discs. Zij werden trouwens ook afzonderlijk opgenomen, in respectievelijk 2009 en 2011, en ook afzonderlijk op de dvd gezet, waardoor we hier de klassieke situatie krijgen van een serieus werk en een komische uitsmijter. Aan de andere kant is dat natuurlijk ook de manier waarop een modern publiek deze werken zal willen zien, zeker als de uitvoering zelf evenmin 'historisch' is, zeker niet het scenische element. Het libretto van Gennarantonio Federico voor Il prigionier superbo is gebaseerd op een standaardschema van de opera seria: zes personages die keurig verdeeld zijn over het eerste, het tweede en het derde plan (waar in deze uitvoering natuurlijk niets van te zien is) en met een voorkeur voor 'hogere stemmen' voor de nobelere personages. Dat betekende dat in Pergolesi's tijd een blik castraten moest worden opengetrokken. Van de vier mannelijke personages is er namelijk maar één ook voor een man geschreven: de 'trotse gevangene' Sostrate, hier vertolkt door de tenor Antonio Lozano die in deze voorstelling 'gevangen' is in een rolstoel. La serva padrona speelt in de regie van Brockhaus in het circus met een heerlijk brommerige Uberto als de spreekstalmeester die zich laat ringeloren door trapezejuffrouw Serpina. De bas Carlo Lepore is in dit muzikale juweeltje prima op zijn plaats en de sopraan Alessandra Marianelli speelt haar rol ontwapenend, maar haar wat vierkante sopraan mist iets van het schalkse waar haar rol om vraagt, om maar te zwijgen van de verfijning die de jonge Renata Scotto erin wist te leggen. Ook de regie is hier overigens niet al te verfijnd. Juist tegen het slot, als Uberto sterk met zijn eigen gedachten bezig is, meent de regisseur het toneel te moeten verlevendigen met steeds meer figuranten die niets bijdragen en uiteindelijk alleen maar nutteloos aanwezig zijn index |