DVD-recensie Zauberflöte voor het hele gezin
© Paul Korenhof, januari 2014
|
Wie Die Zauberflöte wil ensceneren binnen het gigantische vergezicht van het Bodenmeer bij Bregenz, moet niet vertrouwen op subtiliteiten en in plaats daarvan zoveel mogelijk handeling en kleurenrijkdom roepen, maar dat is de Engelse regisseur David Pountney wel toevertrouwd. Met behulp van de immense toneelbeelden van de vindingrijke Johann Engels en de bonte kleurenpracht van de kostuums van Marie-Jeanne Lecca, die ook een aantal uiterst beweeglijke en expressieve poppen aan haar fantasie liet ontspruiten, creëerde hij tijdens de Bregenzer Festspiele van afgelopen jaar een sprookjeswereld die de Efteling tot een stoffig sprookjesboek deed verbleken. Bij deze voorstelling is het overigens een duidelijk pluspunt dat Pountney - evenals vorig seizoen Simon McBurney bij De Nederlandse Opera - het libretto heeft genomen voor wat het is, namelijk een dramaturgisch rommeltje vol tegenstrijdigheden dat eigenlijk alleen maar bijeengehouden wordt door de geniale partituur van Mozart. Dat ontsloeg hem ook van de verplichting de oogverblindend gekostumeerde Koningin van de Nacht en de Spiderman-achtige Sarastro niet alleen tot elkaars tegenstrevers te maken, maar hen ook neer te zetten in een ideologisch dat in de uiteindelijke tekst volledig ontbreekt, hoeveel moeite sommige Mozart-vorsers ook doen om het werk af te schilderen als de verheerlijking van humanitaire idealen. Daarbij ging Pountney zelfs zo ver dat hij het conflict zonder winnaar laat eindigen en aangeeft dat na de ondergang van zowel Sarastro als de Koningin van de Nacht de generatie van Tamino, Pamina, Papageno en Papagena een nieuw begin kan maken. Wel is jammer dat Pountney, nadat hij tien jaar lang met veel succes de artistieke leiding van de Bregenzer Festspiele op zich had genomen, er niet in slaagde zijn afscheidsvoorstelling tot het eclatante succes te maken dat hij verdiende. Na verloop van tijd is de verrassing eraf en wordt zijn aanpak ietwat voorspelbaar, althans op de beeldbuis. Ik kan mij voorstellen dat het aanwezige publiek daar anders over dacht, ook al door het vlotte tempo waarin de handeling zich afspeelde, al ging de beslissing om het werk zonder pauze uit te voeren helaas wel ten koste van de finale van de eerste akte. Muzikaal biedt de voorstelling een goed gemiddelde van wat men in middelgrote Duitse en Oostenrijkse theaters zou kunnen verwachten met in het centrum de door Patrick Summers degelijk maar routineus gedirigeerde Wiener Symphoniker. Het solistenteam wordt aangevoerd door een sympathieke Tamino van Norman Reinhardt en een kwajongensachtige Papageno van Daniel Schmutzhard, die mij nu en dan aan Christian Boesch in de legendarische Salzburger Ponnelle-enscenering doet denken. De Pamina van Bernarda Bobro blijft wat bleekjes, evenals de adequate vertolkingen van Ana Durlovsky en Alfred Reiter als Koningin van de Nacht en Sarastro. Een genoegen is het de veteraan Eike Wilm Schulte nog eens te horen als Sprecher. index |
|