![]() DVD-recensie Don Giovanni krijgt een zombie te eten
© Paul Korenhof, april 2011
|
||
Mozart: Don Giovanni Gerald Finley (Don Giovanni), Anna Samuil (Donna Anna), Kate Royal (Donna Elvira), Luca Pisaroni (Leporello), William Burden (Don Ottavio), Anna Virovlansky (Zerlina), Guido Loconsolo (Masetto), Brindley Sherratt (Il Commendatore), Glyndebourne Chorus, Orchestra of the Age of Enlightenment EMI Classics 0720179 (2 dvd's) Opname: Glyndebourne 2010 De opmerkelijkste artistieke flop uit de geschiedenis van De Nederlandse Opera, was de Da-Ponte-trilogie waarmee DNO in 2006 het Mozart-jaar extra glans wilde verlenen. Aan de directie van de voortijdig vertrokken chef-dirigent Ingo Metzmacher ga ik voorbij, maar met de merkwaardige ensceneringen van de heren Jossi Wieler en Sergio Morabito lukt dat niet zo makkelijk: in Amsterdam worden we er nog steeds mee geconfronteerd. Così fan tutte viel nog mee en was af en toe zelfs meeslepend, al was dat meer te danken aan de solisten, onder wie een vooral na de pauze ontroerende Fiordiligi van Sally Matthews. Dat van de essentie van het verhaal - en dus ook van de muziek - in deze voorsteling weinig overbleef, konden ook zij niet verhelpen. Erger hing de vlag erbij in Le nozze di Figaro, door het regieteam veranderd van een sprankelende in een platte klucht vol onlogische details (een garagehouder die 'recht spreekt' inzake een huwelijkscontract...) en die in de laatste akte door gebrek aan vindingrijkheid als een nachtkaars uitging. De personages waren echter wel nog steeds herkenbare karakters en men kon zich hooguit afvragen wat zij daar op het toneel allemaal aan het doen waren. Zonder meer het dieptepunt was echter Don Giovanni. Nog afgezien van het feit dat het verhaal volslagen onbegrijpelijk werd voor wie het nog niet kende (was er eigenlijk nog wel een 'verhaal'?), waren de bijna mythische karakters van Mozart en Da Ponte gereduceerd tot wazige, onherkenbare ledepoppen die in een opslagruimte vol foeilelijke bedden af en toe iets deden waarvan je als publiek de indruk kreeg dat zij het zelf ook niet snapten. Iedere middelbare scholier van enig niveau weet wat veel regisseurs schijnt te ontgaan: dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen het 'verhaalniveau' en de abstracte thematiek van een tekst. Bij een goede schrijver vormt een 'verouderd' verhaalniveau absoluut geen belemmering voor de zeggingskracht van nog altijd actuele thema's, maar ingrijpen in het verhaal kan tot gevolg hebben dat de thematische sterkte eerder verzwakt dan versterkt wordt. Hamlet, Macbeth, Don Quichotte, Don Juan en Cyrano kunnen ons vanuit hun eigen tijd het nodige leren en blijven ons daarbij als karakters boeien, ook in hun 'historische kostuums', maar zij zijn geen moderne personages en zullen dat ook nooit meer worden. Hun overplaatsing naar onze tijd kan boeiende aspecten opleveren, maar ontneemt aan de dramatiek van hun belevenissen ook het algemene mythische aspect dat hen maakt tot meer dan levensgrote wegwijzers langs ons levenspad. Nog afgezien van het feit dat een toegespitste actualisering de betekenis van een werk eerder verkleint dan vergroot, kan zij aan een werk ook een groot deel van de mythische invalshoek ontnemen, waardoor algemene waarheden opeens verworden tot ongerijmde concrete situaties. Kijken we in dit verband naar de Da Ponte-opera's, dan zien we bijvoorbeeld dat Così fan tutte zich vooral richt op menselijke gevoelens en het menselijk reactiepatroon, zodat een 'vertaling' van de handeling misschien ongerijmdheden oplevert, maar niet nadelig hoef te werken voor de karakters. Bij Le nozze di Figaro ligt de situatie gecompliceerder, want hoe geloofwaardig en driedimensionaal de personages ook zijn, binnen het verhaal worden zij in zo hoge mate gedreven door de sociale omstandigheden in de 18de eeuw, dat een verplaatsing naar onze tijd hen berooft van een belangrijk deel van hun motivatie. Het gevolg is dat een regisseur een nieuw verhaal moet verzinnen om hun motivatie op hetzelfde niveau te brengen en dat lukt niet altijd - en zeker niet voor alle personages in gelijke mate! De denkfout van menige hedendaagse regisseur ligt in het feit dat hij in zijn drang zijn eigen ideeën uit te dragen onvoldoende uitgaat van hoe de mens in elkaar zit. Wie identificeert zich graag met 'gewone mensen', met de buurman of buurvrouw van twee huizen verder? Niemand toch? We willen juist méér, 'speciaal' zijn, boven de andere grassprietjes uitsteken. Een regisseur die actualiseert in de hoop dat het publiek zich door zijn ideeën zal laten meeslepen, toont weinig begrip voor de wens van een groot deel het theaterpubliek om zich in te leven mensen die weliswaar 'herkenbaar' zijn, maar die tegelijk boven het alledaagse uitstijgen.. Dat alles - ik blijf het herhalen - wil niet zeggen dat bij werken
met een 'mythisch' of duidelijk historisch karakter een 'eigentijdse
aankleding' uit den boze is. Integendeel! Shakespeare, Händel en
Mozart waren niets anders gewend dan 'eigentijdse kostuums' en sinds
Eduard Verkade weten we in Nederland dat een Hamlet of Macbeth
in rokkostuum veel effectiever kan zijn dan een romantisch plaatsjesboek.
Essentieel is dat de karakters en de handelingselementen geen 'update'
ondergaan en dat de toneelbeelden dus dezelfde algemene zeggingskracht
hebben als een neutrale 'historische' aankleding. Wotan in rokkostuum
met speer werkt uitstekend, zolang dat rokkostuum neutraal is en niet
hangt om de schouders van een personage dat in een bepaalde tijd en
plaats identificeerbaar is, en dat zich ook gedraagt als een modern
mens. Wotan is immers geen mens en zijn menselijke emoties en zwakheden
werken alleen maar sterker zolang hij blijft wie hij is en niet verandert
in onze overbuurman. Het uitgangspunt van Jonathan Kent voor de nieuwe productie die hij
vorige zomer in Glyndebourne mocht presenteren, was veelbelovend. Het
toneelbeeld wordt beheerst door een 'palazzo' in Italiaans op Spaans-renaissancistische
stijl met onverwachte hoekjes, verrassende doorkijkjes en muren die
naar believen konden schuiven en kantelen. Daarin bewegen de personages
zich in een redelijk tijdloze kostumering die het midden van de vorige
eeuw suggereert, terwijl ook de belichting suggereert dat we kijken
naar gebeurtenissen uit een tijd die ook licht verkleurde foto's opleverde. De opkomst van een kleurloze Donna Elvira in regenjas en zonnebril
brengt daarna een teleurstelling. Van Donna Elvira kun je veel zeggen,
maar zeker niet dat zij kleurloos is. In de ogen van Jonathan Kent munt
een vrouw die zich keer op keer belachelijk laat maken en die desondanks
achter haar geliefde aan blijft lopen, kennelijk niet uit door een overmaat
aan persoonlijkheid en die krijgt deze Elvira dan ook niet mee. Het
feit dat Kate Royal in deze productie haar roldebuut maakte, vergroot
dat effect. Afgezien va het feit dat haar stem iets te lyrisch is (zij
lijkt mij eerder een Pamina en een Zerlina dan een Elvira of een Contessa),
weet zij onvoldoende met haar tekst te doen en blijft ook haar frasering
aan de vlakke kant. In deze productie was het wellicht beter geweest
als zij Donna Anna voor haar rekening genomen had, terwijl de meer flamboyante
Anna Samuil zeker meer potentie had gehad als Donna Elvira. Muzikaal klinkt het verder heel gezond, maar helaas werd ook hier weer gekozen voor de 'Weense' versie, zij het wel met het slotensemble. In plaats van Don Ottavio's 'Il mio tesoro' horen we echter het duet van Zerlina en Leporello 'Per queste tue manine' en dat hoeft voor mij niet. Als operacomponist staat Mozart bij mij bijzonder hoog aangeschreven, maar deze voor Wenen nagecomponeerde scène voegt niets toe, verstoort de balans en komt dramaturgisch ook aanvechtbaar op mij over. Technisch is het een uitstekende uitgave, veel beter van klank (LPCM en DTS 5.1) dan de tv-uitzending van Mezzo die ik in dezelfde week kon bekijken. Over het summiere boekje en de nieuwe verpakking van de dvd's (een hard plastic klemsysteem met 'drukknopjes') ben ik minder enthousiast. Het zal wel goedkoper zijn en zo ziet het er ook uit. index |
||