DVD-recensie Muzikale rust met zingende zusjes
© Paul Korenhof, april 2018
|
Voor mij blijft Così fan tutte Mozart's beste opera en zelfs een van de vijf beste aller tijden, ondanks - of waarschijnlijk dankzij - het volgens Joseph Kerman 'te goede' libretto van Lorenzo da Ponte. *) Maar wil ik die opera zien in een enscenering van Jan Philipp Gloger, een regisseur die in 2015 bij DNO in Der Rosenkavalier liet merken dat hij het libretto aan zijn laars lapte, zowel in de dramaturgie als in de letterlijke betekenis van de tekst? Natuurlijk. Nieuwsgierigheid naar een nieuwe benadering kan ik niet onderdrukken en afgezien daarvan: het moet wel heel gek lopen als een uitvoering van Mozart's komedie muzikaal niet de moeite waard is. Muzikale nuances Een ander pluspunt is dat hier eindelijk weer eens een bezetting aantreedt waarin Fiordiligi en Dorabella bijna als tweelingzusjes klinken. Mozart noteerde beide partijen als 'soprano' en schreef ze ook duidelijk voor sopraanstemmen, zij het wel een 'eerste sopraan' en een 'tweede sopraan', waarbij de kern van de tessitura voor de eerste iets hoger kwam te liggen. Een mezzosopraan als Dorabella vind ik prima, maar dan moet het geen halve Azucena zijn. De blonde Angela Brower, een echte, lichte mezzosopraan, is hier een Dorabella die visueel contrasteert met de donkerder Corinne Winters, maar hun timbres vormen een aangename combinatie, Ik zou alleen willen dat hun samenzang meer verfijning bood (op dat punt is Bychkov geen Karl Böhm) en ook dat beide zangeressen wat meer vocaal karakter toonden. Beiden zijn capabel, maar hun aria's worden geen hoogtepunten, en dat zou met Fiordiligi's 'Come scoglio' toch zeker het geval moeten zijn. Iets dergelijks geldt ook voor de ietwat overdreven acterende, visueel zeer aanwezige Despina, in wier zang ik meer speelsheid en charme zou wensen. De bariton Alessio Arduini schiet op dat punt eveneens te kort. Hij acteert prima en maakt als toneelfiguur zijn karakter helemaal waar, maar juist van Guglielmo die zich enkele malen rechtreeks tot het publiek lijkt te richten, verwacht ik dat hij meer met tekst en muziek weet te doen. De enige in het kwartet geliefden die zich op dat punt kan meten met Mozart-vertolkers uit vorige generaties, is de tenor Daniel Behle als een helder getimbreerde, waar nodig zoetgevooisde en bij vlagen duidelijk geëmotioneerde Ferrando. Minnaars op cursus De rol van de twee liefdesparen ligt daarmee bij voorbaat een beetje vast, maar ietwat verrassend (soms verwarrend ook) is de rol van Despina. die bij Gloger geen 'cameriera' (huishoudster of kamermeisje) is. Bij haar eerste opkomst zien wij dat zij op aanwijzing van Don Alfonso wordt aangekleed voor een rol als barmeisje en steeds duidelijker wordt dat zij zijn assistente is in de spelletjes die hij met zijn cursisten speelt. In haar eerste scène zien wij haar dan ook druk in de weer achter een bar waaraan enkele onbestemde manspersonen hangen, het 'ontbijt' dat zij haar dames serveert, komt uit een cocktaishaker en de twee 'Albaniërs' aan wie zij hen probeert te koppelen, blijken twee van haar klanten. Barbezoek Visuele grappen Al met al lijkt het of de hele voorstelling wordt beheerst door de voortdurende angst van de regisseur dat er te weinig 'gebeurt'.Voor Gloger staat een zaal met volwassen operaliefhebbers kennelijk gelijk aan een klas vol kleuters. Met wat door de zangers gezongen wordt, houdt hij geen rekening, dat verstaan de meeste toeschouwers toch niet, maar wel ziet hij het als zijn taak om constant aandacht te trekken met grappen en ander visueel spektakel. Wel moet ik toegeven dat hij dat kwalitatief op hoog niveau doet. Zijn grappen worden nergens grollen en de toneelbeelden in fraai ogende, sterk afwisselende decors van Ben Baur vormen een lust voor het oog. Hoogtepunt daarbij is de verwijzing naar het bijbelse 'aards paradijs' in de eerste finale. De tijden en stijlen overbruggende kostumering van Karin Jud sluit daarbij aan, ondanks de vraagtekens die ook zij soms oproept (wat voor rol speelt Despina bijvoorbeeld als 'dokter' in de finale I?). Così fan tutti Kort en goed: wederom is niet altijd duidelijk wat Gloger met zijn enscenering wil zeggen. Wie dat helemaal wil doorgronden, zou het totale repetitieproces meegemaakt moeten hebben, maar helaas vergeten moderne regiseurs vaak dat het merendeel van het publiek onvoorbereid naar het theater komt. Daardoor krijgt menigeen pas laat - soms te laat of zelfs helemaal nooit - in de gaten waar de regisseur heen wil. Bovendien blijf ik moeite houden met ensceneringen die alleen begrepen kunnen worden met een inleiding vooraf (de Duitsers noemen dat heel fraai 'Einführungsvortrag'). Maar helaas krijg ik ook de indruk dat het veel toeschouwers ook niet zo erg interesseert. Zolang zij het verhaaltje maar een beetje kunnen volgen, vindt men het wel best. Veel belangrijker dan het begrip van tekst en muziek is kennelijk de wens om visueel bezig gehouden.
*) Joseph Kerman: Opera as drama , 1ste druk New York 1952
index |
|