DVD-recensie

De opera's van Händel op dvd

 

© Paul Korenhof, januari 2006

 

Händel in 1733

Richard Wagner is wellicht de componist wiens werken gedurende de hele twintigste eeuw bij uitstek een aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op regisseurs en vormgevers in wier toneelbeelden het 'eigentijds muziektheater' het sterkste naar voren kwam. Dat begon al vroeg met de ontwerpen van Adolphe Appia (1862-1928), die hun stempel hebben gedrukt op het werk van talloze theatermakers, onder wie Wieland Wagner, de geniale motor achter de theatrale vormgeving in het 'nieuwe Bayreuth'. Het daaruit voortvloeiende 'regietheater' breidde zich in de jaren zestig en zeventig uit over heel West-Europa en werkte geleidelijk ook door in landen met een meer 'behoudende' theatertraditie. De excessen van het daarop volgende 'concepttheater', waarbij niet meer het werk maar het regieconcept centraal staat, lijken inmiddels over hun hoogtepunt heen, maar een terugkeer naar het laatromantische theater dat niet verder gaat dan het 'historisch verantwoord' uitbeelden van het verhaal, lijkt niet meer mogelijk.

Het lijkt echter of 'opera seria' met zijn aaneenschakeling van recitatieven en aria's, lange tijd beschouwd als een muzikaal slaapmiddel bij uitstek, het meest geprofiteerd heeft van de recente ontwikkelingen in het muziektheater. Na eeuwen van verwaarlozing heeft de opera uit de eerste helft van de 18de eeuw opeens een vaste plaats op het repertoire ingenomen, met voorop de opera's van Händel. En dat niet alleen, maar hetzelfde publiek dat nog vaak protesteert tegen 'extravagante' ensceneringen van de werken van Rossini, Verdi en Wagner, jubelt als een heldin van Händel in bikini en zonnebril aan het strand ligt of in een groezelig schort de huiskamer stofzuigt, bezigheden die steevast een boe-concert oproepen als ze worden uitgevoerd door Aida of Isolde. En niemand pleit voor een terugkeer naar een uitvoering 'zoals de componist die gewild heeft'.

Stilering en inventiviteit

Nu is een 'historisch verantwoorde' opvoering van een opera seria inderdaad niet iets waarop we zitten te wachten. Leuk voor vijf minuten in een film over Farinelli, maar je moet toch niet denken aan een hele opera met vier uur lang zangers die zonder een notie van personenregie het toneel op komen om na een paar recitatieven uit te barsten in een aria die direct tot het publiek gericht is. Händels tijdgenoten zaten daar ook niet devoot naar te kijken. Die liepen in een goed verlichte zaal af en aan en gingen regelmatig buurten in een van de loges, zeker als daar een invloedrijke heer of een sociaal actieve dame resideerde. Bovendien zijn we pas sinds kort overtuigd van de dramatische kracht van een Händel-opera. Lange tijd waren voor een regisseur 'stilering' en 'inventiviteit' de sleutelwoorden, maar daarmee kwam hij soms een heel eind. Zo herinner ik me een fraai gestileerde Giulio Cesare tijdens de Wiener Festwochen 1985 met Ann Murray en Roberta Alexander, en onvergetelijk werd in januari 1987, tijdens een gastoptreden van de Komische Oper in Het Muziektheater, het spel van Jochen Kowalski en de koe dat Harry Kupfer had ontworpen voor Giustino.

Een kantelpunt werden in 1988 een Giulio Cesare in Brussel, waarbij stilering had plaatsgemaakt voor beweeglijk en gedetailleerd eigentijds muziektheater. In de regie van Peter Sellars werd het een opera over een westerse generaal die tijdens een vredesmissie in het Midden-Oosten geconfronteerd werd met zowel zijn eigen gevoelens voor een schone inheemse als met een actief moslimterrorisme. Deze voorstelling (nog niet op dvd verkrijgbaar) heeft na twee decennia nauwelijks aan actualiteit ingeboet, al komt de muzikale benadering ietwat gedateerd over en bezitten de solisten lang niet over het hele linie het niveau dat vereist is voor 18de-eeuws bel canto.

Händel in Engeland

Dat alles wil niet zeggen dat de opera's van Händel tot die tijd nooit te zien waren, maar over het algemeen bleven uitvoeringen beperkt tot festivals, waaronder de Händel-festivals in Göttingen en Halle. Daarnaast bestond er natuurlijk een Händel-traditie in Engeland, maar die leek geconcentreerd op de oratoria, al kan diverse daarvan dramatische kracht niet ontzegd worden, zoals in 1985 bleek uit een bijzonder sterke Samson met Jon Vickers in Covent Garden. Voor het 'echte' werk zorgde vooral de English National Opera, waar Janet Baker al in het begin van de jaren tachtig een 'hit' scoorde als Julius Caesar naast de Cleopatra van ValeriMasterson. Ook hier nog geen 'authentieke' Händel, maar wel een voorstelling op scenisch en muzikaal hoog niveau dankzij de toegewijde directie van Charles Mackerras en de somptueus-romantische regie van John Copley, en bij het verschijnen van de dvd (Arthaus Musik Musik) bleek de productie nog steeds het aanzien meer dan waard.

Bij Arthaus Musik verschenen eveneens twee opnamen uit de jaren negentig, waarmee de ENO deze lijn doortrok in een modernere aanpak. Deze Xerxes en Ariodante, beide in de regie van David Alden, combineren een sterk 'theatrale' aanpak met decors en kostuums die verwijzen naar de 18de eeuw, met een personenregie uit de 'post-Sellars-periode'  (aan diens Giulio Cesare herinnert trouwens ook het spel met 20ste-eeuwse ligstoelen in de eerste akte van Xerxes). Ondanks hun 'historische' kostuums zijn de personages in beide voorstellingen moderne mensen, terwijl we ook muzikaal hier al een stap verder zijn. Mackerras (Xerxes) en Ivor Bolton (Ariodante) dirigeren een traditioneel orkest, maar met een fraseringskunst waarop de Händel-renaissance merkbaar van invloed is geweest. Hetzelfde geldt voor de rolbezetting, in beide werken aangevoerd door een schitterende Ann Murray, die uitstekend tegenspel krijgt van respectievelijk ValeriMasterson en Joan Rodgers, terwijl de nieuwe generatie countertenors prima wordt vertegenwoordigd door Christopher Robson.

De opmerkelijkste Britse Händel-productie van die tijd komt echter uit Glyndebourne. Daar hadden in 1996 de 'moderne' Peter Sellars en de 'authentieke' William Christie in een volmaakt evenwicht het oratorium Theodora op het toneel gezet  Het verhaal over de liefde tussen de christelijke Theodora en een Romeinse militair speelt zich af in het klassieke Antiochië, maar wie televisiebeelden gezien heeft van Guantanamo Bay, zal moeiteloos de eigentijdse lading in Sellars' enscenering onderkennen. Het werd een van de aangrijpendste voorstellingen die ooit in het landelijke Sussex te zien zijn geweest, met een superieur solistenteam. Dawn Upshaw en David Daniels geven aangrijpende vertolkingen, culminerend in hun beider executie met de injectienaald, maar de vertolkingen van Lorraine Hunt (Irene), Richard Croft (Septimius) en Frode Olsen (Valens) blijven daarbij niet achter en het Orchestra of the Age of Enlightenment maakt de uitvoering extra waardevol Een Warner-dvd om te hebben!

Regietheater met vraagtekens

De countertenor David Daniels, inmiddels een van de grote barokspecialisten, vinden we terug in de Rinaldo die David Alden in 2000 ensceneerde voor het Prinzregenttheater in München. Visueel is het een feest, oogverblindend van kleuren (ik had graag meer totaalshots en minder uitsneden gezien), en de flitsende handeling houdt constant de aandacht bezig. Wat het allemaal met het libretto te maken heeft, is soms echter volledig onduidelijk en aangezien de ArtHaus-dvd's alleen vergezeld gaan van de 'officiële' synopsis, blijft de kijker in het ongewisse over de bedoelingen van de regisseur. Maar het is allemaal reuze spannend en belangrijker: er wordt onder leiding van klavecinist Harry Bicket uitstekend gemusiceerd en gezongen, vooral door Daniels, wiens aria's de hoogtepunten van de voorstelling worden. Ook de overigen weren zich prima, al vond ik met name Noëmi Nadelmann en countertenor Axel Köhler iets te snel hun vocale verfijning opofferen aan het dramatisch effect.

In Stuttgart ensceneerde Jossi Wieler in dezelfde periode Alcina en wie zijn Lucio Silla in Amsterdam gezien heeft, eveneens in toneelbeelden van Anna Viebrock, weet ongeveer wat op deze dvd het resultaat is. Wieler vertelt een verhaal dat nog minder met het origineel van doen heeft dan bij Daniels visie op Rinaldo, en dat ons gefrustreerde en vastgelopen mensen toont in situaties die uitmunten door grauwheid en somberheid. Van de magie van Alcina's tovereiland is niets over in dit sombere huis van gegoede burgers in een uitzichtloze situatie. De regie wil het publiek kennelijk een spiegel voorhouden, maar omdat een groot deel van het publiek toch s in elkaar zit dan de regisseur, zien we in die spiegel overwegend beelden die we niet herkennen. Naar de muziek luisteren of de tekst meelezen, brengt weinig licht in deze duisternis, en wie zich herinnert hoe Wieler in de slotscène van Lucio Silla omsprong met een koor dat in D-groot iemand 'huldigde', weet wat ik bedoel. Hoe dat moet als op die manier in Amsterdam door hetzelfde team de Da Ponte-opera's ten tonele gevoerd gaan worden, moeten we maar afwachten - hopelijk gebeurt dat met meer muzikale overtuigingskracht dan bij deze Händel-opera, want daar zet de treurnis zich ook op dat vlak door. Op mij werkt de combinatie van Händels muziek en Broschi's tekst met de kleinburgerlijke enscenering in ieder geval lachwekkend. Ik weet niet of ik de solisten mag verwijten dat zij niet in staat zijn daar bovenuit te stijgen, zeker als de directie van Alan Hacker daartoe evenmin in staat is. In ieder geval had ik van Catherine Naglestad (Alcina) als Alice Coote (Ruggero) minder bleke vertolkingen verwacht.

Terug naar de traditie

Heel anders van opzet is de fraai uitgegeven Tamerlano die Jonathan Miller regisseerde in het kader van het 50-jarig bestaan van de Händel-Festspiele te Halle in 2001. Nog afgezien van het feit dat Miller met beide benen in de Britse theatertraditie staat, vragen zowel de ambiance van dit festival als de intieme sfeer van het Goethe Theater om een kleinschalige opzet met oog voor de traditie. Miller, die zich keurig aan het libretto houdt, koos voor een sprookjesachtige aanpak in Oosterse toneelbeelden met fraaie kostuums van Judy Levin. Op het scherm ziet het er fraai uit, al zal zeker hier het 'erbij zijn' hier voor meer betrokkenheid zorgen. Nu weet je op een gegeven moment wel hoe het verder gaat, ook omdat de directie van Trevor Pinnock weinig nieuwe deuren opent. De solisten houden echter de gang erin, met voorop Elisabeth Norberg-Schulz, Anna Bonitatibus en Thomas Randle. Naast deze drie steken Monica Bacelli en countertenor Graham Pushee helaas een beetje bleek af.

Iets minder geslaagd is een productie van Teseo, die in 2003 in Halle in première ging en die nu werd uitgegeven in een opname uit Potsdam van juli 2004. In een muzikaal levendige voorstelling (vooral dankzij de Lautten Compagny Berlin onder Wolfgang Katschner) zien en horen we diverse uitstekende prestaties, vooral in de charmante Clizia van de sopraan Miriam Meyer en in de met veel flauir geportretteerde Medea van de Zwitserse mezzosopraan Maria Riccarda Wesseling (haar Nederlandse achternaam is 'aangetrouwd'). Hooguit adequaat zijn de countertenors Jacek Lasczkowski en Martin Wölfel, van wie de laatste bovendien een zwak acteur blijkt. Regisseur Axel Köhler probeert dat op te vangen met allerlei ironiserende grapjes, maar de nadrukkelijke humor in deze iets te veel 'opgeleukte' visie op Händels enige 'dramma tragico' gaat snel irriteren, zeker als de camera er ook nog eens de nadruk op legt. En dat is dan een nadeel van de dvd: bij een live-opname worden soms details uitvergroot, die in het theater meestal prima binnen het geheel passen. Dat geldt bij deze opname zelfs voor de manier waarop sommige personages geschminkt zijn.

Dramatische spierkracht

Een nieuwe opname van het Engelse 'oratorium' Hercules werd niet alleen een nieuw hoogtepunt in de Händel-discografie. De ontwapenende natuurlijkheid in de enscenering van Luc Bondy was ook een verademing na de gewrongen, drammerige en alles-er-met-de-haren-bijslepende  operavisie van Jossi Wieler (van wie ons in Amsterdam nog een Da Ponte-cyclus te wachten staat.). Deze Hercules, die op 22 december 2004 werd opgenomen in het Parijse Palais Garnier (de 'Opéra'), levert tevens het zoveelste bewijs dat Händel in zo'n zogenaamd oratoria vaak een veel grotere mate van dramatiek kon bereiken dan in een aan ijzeren regels gebonden opera seria. Het paleis van de Griekse spierbundel Hercules (Herakles), die in deze opera te gronde gaat aan de op niets stoelende jaloezie van zijn echtgenote Dejanira, werd door Bondy verplaatst naar onze tijd en toont de thuiskomst van een (Amerikaanse?) generaal uit Irak, Afghanistan of vul zelf maar in. (En kom me niet aan met uitspraken als 'Dat heeft de componist nooit gewild!' Ten eerste weten we  niet wat hij gewild heeft, maar bovendien heeft Händel zelf zijn opera's altijd alleen maar in eigentijdse kostuums zien opvoeren. Hij zou waarschijnlijk hoogst verbaasd zijn geweest als hij enkele van die 'historisch verantwoorde ensceneringen uit de twintigste eeuw had gezien - en hij niet alleen!)

Waar het in deze opvoering om gaat is de menselijke emotie en die wordt door Bondy op indrukwekkende wijze getoond. We zien zowel de zelfverzekerdheid met daarna een groeiende verwarring van Hercules en ook de verschillende verschillende emoties van Hyllus en Iole in een soort Idamante-Ilia-relatie, maar bovenal confronteert hij ons met Dejanira, de feitelijke hoofdpersoon in deze opera en een van Händels best uitgewerkte karakters. Op haar aanvankelijke smart volgen achtereenvolgens vertwijfeling, groeiende jaloezie, wraakzucht en uiteindelijk wanhoop, zelfverwijt en pure waanzin als haar echtgenoot als gevolg van haar blinde jaloezie aan zijn einde is gekomen. Wiliam Christie, die in de loop der jaren een werkelijk verrassend gevoel voor drama heeft ontwikkeld volgt Bondy met een vitale verklanking van Händels muziek, waarbij de huidige musici van Les Arts Florissants andermaal hun hoge niveau kunnen bewijzen. In het centrum van de uitvoering staat echter de mezzosopraan Joyce DiDonato, na Lorraine Hunt de tweede grote Amerikaanse alt-mezzo die haar affectie met het barokrepertoire verbindt met een in ieder opzicht overtuigende theaterpersoonlijkheid. Er zijn van die solisten die een zeldzame gave lijken te hebben om hun emoties rechtstreeks in het gevoelsleven van de toeschouwer te kunnen projecteren en DiDonato is er één van. Hoe fraai zij daarbij zingt, registreer je als luisteraar bijna niet eens meer, zo word je in het theater door haar meegesleept, en kijkend naar de dvd had ik weer diezelfde ervaring.

Op bijna hetzelfde niveau staat de Iole van Ingela Bohlin, die de moeilijke taak heeft de meisjesachtige onschuld te spelen en toch voldoende de uitstraling te hebben van een mogelijke 'rivale' om de jaloezie van Dejanira aanvaardbaar te maken. Jammer dat haar directe tegenspeler, de tenor Toby Spence, als een fraai zingende en prima acterende Hyllus toch net iets te weinig persoonlijkheid neerzet. Het tegenovergestelde gebeurt met de titelheld van de bariton William Shimell, minder een barokspecialist en daarmee in zijn zang minder gericht op ragfijne afwerking, maar wel een Hercules die vanaf zijn eerste opkomt onmiskenbaar 'aanwezig' is. Een voordeel van de eigentijdse enscenering is dat de heraut Lichas in een tijd waarin vrouwelijke militairen normaal zijn, geen travestierol hoefde te worden, en de warm getimbreerde mezzosopraan Malena Ernman profiteert daarvan met volle teugen.

Op de cameravoering is weinig aan te merken en de live-opname klinkt dermate helder en goed in balans, dat deze Hercules ook als audio-opname een grote aanwinst genoemd kan worden. Een woord van kritiek betreft helaas het feit dat het boekje bij deze dvd-uitgave zo aan de oppervlakte blijft, zelfs op punten waar het gewone informatie zou moeten bieden. Zo is het voor iemand die het werk (en de solisten) niet kent, onmogelijk om meteen te weten wie het eerste personage is dat aan het woord komt en daar meteen een aria gaat staan zingen. De track-indeling vermeldt dat niet, de synopsis al helemaal niet (daaruit zou je zelfs de indruk kunnen krijgen dat het werk begint met een koorscène).

(Delen uit bovenstaand artikel verschenen eerder in het blad van de Vrienden van de Opera, Amsterdam 2005 - met dank aan Fred Lingen voor het ter beschikking stellen van zijn dvd's).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links