DVD-recensie Händel: Agrippina en La resurrezione o.l.v. Jan Willem de Vriend
© Paul Korenhof, oktober 2006
|
Händel: Agrippina. Annemarie Kremer (Agrippina), Renate Arends (Poppea), Michael Hart-Davis
(Nerone), Quirijn de Lang (Ottone), Piotr Micinski (Claudius), Clint
van der Linde (Narcissus), Robbert Muuse (Pallante), Jan Alofs (Lesbo),
Combattimento Consort Amsterdam. Combattimento Consort CCDVD 72143 (distr. Challenge Classics) Händel: La Resurrezione. Nancy Argenta (Angelo), Maria Cristina Kiehr (Maddalena), Marijana
Mijanovic (Cleofe), Marcel Reijans (Giovanne), Klaus Mertens (Lucifero),
Combattimento Consort Amsterdam. Combattimento Consort CCDVD 72159 (distr. Challenge Classics) Händels Venetiaanse opera Het is al vaker door mij gezegd: geen componist heft zoveel te danken aan het moderne regietheater met al zijn extravaganties als Georg Friedrich Händel, ooit door menigeen beschouwd als de saaiste en langdradigste van alle bekende operacomponisten. Dat blijkt ook weer eens uit deze opname van Agrippina. Het was pas Händels vijfde opera, maar het blijkt beslist niet zijn minst aantrekkeljke. Toegegeven, de muzikale dramatiek van de Duitse componist staat nog in de kinderschoenen (hij bevond zich tijdens het componeren in Italië om 'het vak te leren', maar daarbij komt wel de gelukkige omstandigheid dat het hier een 'Venetiaanse opera' betreft. Niet alleen ging het werk op 26 december 1709 in Venetië in première, maar bovendien was de librettist de niet onbegaafde Venetiaanse kardinaal Vincenzo Grimani, die de gelegenheid dankbaar schijnt te hebben aangegrepen om voor satirische verwijzingen naar het Vaticaanse hiërarchische apparaat. En al waren de gouden dagen van Monteverdi, Cavalli en Busenello in Venetië voorbij, de opera daar was nog altijd een soort 'gedemocratiseerd volkstheater' waar gelachen mocht worden en waarin sferen en genres schaamteloos door elkaar konden lopen. We horen hier dus een heel andere Händel dan later in zijn 'echte' opera seria's onder 'Napolitaanse' invloed. Veel recitatieven met een sterk theatrale inslag (niet 'doorzappen' dus!), betrekkelijk korte aria's en veel humor in zowel de tekst als de muziek. Zoals diverse andere producties van Eva Buchanan oogt de voorstelling soms een beetje 'provinciaals', met veel stukken op een klein oppervlak. Ten dele is dat echter pure noodzaak, omdat zo meerdere speelvlakken gecreëerd kunnen worden binnen een productie die in diverse kleine theatertjes in hele Europa vertoond moeten kunnen worden). Het heeft ook het grote voordeel van de charme: je zit niet meteen met gekromde tenen als de solisten niet het vocale niveau halen van de zangers die de componist voor ogen moeten hebben gestaan. Dat wil niet zeggen dat hier slechte prestaties worden geleverd, integendeel! Vooral Annemarie Kremer en Renate Arends grijpen iedere kans die zij krijgen, ook om hun rol theatraal neer te zetten, en de regie van Buchmann ondersteunt hen door juist de recitatieven dankbaar uit te buiten voor karakteriseringen. Zoals zij in een begeleidend interview verklaart, streefde zij zelfs voor een onderscheiden speelstijl voor enerzijds de dialogen met al hun machinaties en intriges, en anderzijds de recitatieven waarin de personages zichzelf kunnen zijn. Informatief is ook haar toelichting (eveneens te vinden in het begeleidende boekje) over de functie van houdingen en gebaren in de uitvoeringspraktijk ten tijde van Händel, waarvan er diverse nog tot in de negentiende eeuw hebben doorgeleefd. Erg leuk is bovendien de combinatie van een moderne regie met 'oud muziektheater' in die zin, dat De Vriend (als een soort 'Stehgeiger'!) met zijn musici meer vóór dan 'onder' het toneel zit, zoals dat in oude baroktheaters het geval was, en soms zelfs actief bij de handeling betrokken wordt. De opname klinkt erg droog en daar was ik al bang voor toen ik de eerste beelden zag van het theatertje in Bratislava waar Agrippina in oktober 2004 werd vastgelegd. Ook het camerawerk kon mij niet altijd bekoren: het is teveel een afwisseling van close-ups (zelden prettig in een opera) en totalen (kleine mensjes in de verte), terwijl juist meer half-totalen beter zicht bieden op de handeling en ook meer sfeer oproepen. Het is alleen wel kiezen: fraai breedbeeld met halve ondertitels of een kleiner beeld en alles kunnen lezen. Een opera-oratorium voor Rome Het oratorium La resurrezione vormt natuurlijk een heel ander verhaal. Een belangrijke overeenkomst is dat ook dit werk werd geschreven tijdens Händels verblijf in Italië, waar het op Paaszondag 1708 in Rome in première ging. Het verhaal mondt uit in dezelfde episode uit de bijbel waaraan het middeleeuwse religieuze theater zijn ontstaan te danken had, de ontmoeting van de beide Maria's met de engel die hen verkondigt dat Jezus uit de dood is opgestaan, maar librettist Carlo Sigismondo Capece liet daaraan enkele andere gebeurtenissen voorafgaan. Daar draait het om de overlevering dat Jezus na zijn dood 'eerst even' naar de hel (in dit geval zou de term 'dodenrijk' beter zijn) is afgedaald om de patriarchen en profeten op te halen die daar zijn verlossingsdaad hebben afgewacht. Deze afdaling in het zogenaamde 'voorgeborchte', zo actueel nu de huidige paus het onlangs heeft afgeschaft voor 'ongedoopte baby's', maar niet voor 'ongedoopte volwassenen' zoals Abraham, Izaäk, Mozes, David en noem maar op (je houdt het niet voor mogelijk), krijgt hier een sprookjesachtige behandeling die zich concentreert op discussies tussen de Engel en Lucifer. Het doet in onze optiek allemaal een beetje middeleeuws aan, ook door de redelijk allegorische benadering van goed en kwaad in de personen van de Engel en de Duivel, maar voor die tijd was het nog altijd actuele stof. Of beter: het was bruikbare stof als surrogaat voor de opera in plaatsen en periodes die getroffen waren door een verbod op theatervoorstellingen. In deze concertante uitvoering staat het Combattimento Consort Amsterdam centraal met een levendig spel dat de sfeer uitstekend laat overkomen en daarbij stilistisch redelijk authentiek overkomt. Nancy Argenta zingt de Engel zoals we dat van haar gewend zijn: als een engel, maar ook met net iets te veel engelachtige onbewogenheid. Daarmee steekt zij toch wel flink af tegenover de prestaties van Maria Cristina Kiehr als een bijzonder betrokken Maddalena en Marijana Mijakovic als een mooi sonore Maria Cleofas. Marcel Reijans raakt goed op dreef als de Giovanni, maar als Klaus Mertens' portrettering van Lucifer overeenstemt met de werkelijkheid, moet het in de hel een tamelijk saaie bedoening zijn. Degelijk en betrouwbaar, dat wel, maar dat is toch zo ongeveer het laatste wat ik daar zou zoeken. De klank van de opname, gemaakt in het Muziekcentrum van Enschede, is heel wat ruimer dan die van Agrippina, soms bijna te ruim, en de cameravoering onderstreept het semi-scenische karakter van de uitvoering, die daarmee het statische karakter aardig weet te doorbreken. Maar natuurlijk ga je niet steeds opnieuw naar zo'n oratorium zitten kijken en daarom is de hele geluidsband er ook nog eens op twee cd's bijgevoegd. En dat is bijzonder prettig, hoewel dan meer opvalt dat de solisten in de opname meer aandacht hebben gekregen dan het orkest. Wat bij de dvd prima overkomt, blijkt zonder beeld minder overtuigend. op de cd lijkt het orkest soms achter de solisten 'weg te waaieren'. Passie voor Händel Een leuke aanvulling op La resurrezione vormt de drie kwartier durende NCRV-documentaire Passie voor Händel over het tot stand komen van deze productie en de rol daarin van de vorig jaar overleden Lies Broekema-Clemens. Deze (voormalige) zangeres en pedagoge was niet alleen een bewonderaarster en begunstigster van het Combattimento Consort, maar zij had ook een bijzondere interesse in het oeuvre van Händel. Haar enthousiasme lag zelfs ten grondslag aan het tot stand komen van dit project en hoewel ik haar geestdrift slechts tot op zekere hoogte kan delen ben ik het in dit geval met haar eens. Waar veel van Händels latere muziek een sterke inwisselbaarheid bezit, waardoor je moeiteloos een aria aan een ander personage kunt geven, of zelfs in een andere opera kunt plaatsen, is het opmerkelijk dat juist dit jeugdwerk, evenals Agrippina, uitblinkt door originaliteit en aanzetten tot karakterisering. Natuurlijk, het niveau van Giulio Cesare of Tamerlano bereikt de jonge componist hier nog niet, maar hij zet wel een duidelijke stap in die richting en zeker de humor in Agrippina wijst al vooruit naar die in Giulio Cesare. Jammer dat hij later in overproductie verviel. Muzikaal leed zijn werk er niet onder, maar dramaturgisch helaas wel. index |