DVD-recensie

Een herontdekking!

 

© Paul Korenhof, december 2018

 

Gaveaux: Léonore, ou L'amour coniugal
Kimy Mc Laren (Léonore / Fidélio), Jean-Michel Richer (Florestan), Tomislav Lavoie (Roc), Pascale Beaudin (Marceline), Dominique Côté (Pizare), Keven Geddes (Jaquino), Alexandre Sylvestre (Dom Fernand)
Opera Lafayette Orchestra and Chorus
Dirigent: Ryan Brown
Regie: Orial Tomas
Toneelbeeld: Laurence Mongeau
Naxos 2.110591 (dvd)
Opname: New York, 23 februari 2017

 

Reeds lang geleden verging bij mij de hoop op een uitvoering van Léonore, ou L'amour coniugal , de opera van Pierre Gaveaux (1761-1825) waarop niet alleen Fidelio van Beethoven, maar ook Leonore van Paër en L'amor coniugale van Mayr gebaseerd waren, maar deze dvd vervulde mijn wens op een manier die ik niet had durven dromen. De namen doen op het eerste gezicht anders vermoeden (en vrezen!), maar het solistenteam blijkt een geheel Canadees ensemble dat uitstekend met de Franse tekst overweg kan, ook in de dialogen die zo'n essentieel onderdeel vormen van dit om meerdere redenen opmerkelijke muziekdrama.

Belangijk is allereerst dat deze Léonore , die op 19 februari 1798 in het Parijse Théâtre Feydeau in première ging, een uitmuntend voorbeeld vormt van de 18de-eeuwse opéra-comique. waarin het gesproken woord nog zo'n belangrijke rol speelde, dat het voor de dramatiek van het werk even belangrijk was als de muzieknummers. Deze uitgave betitelt het werk eenvoudig als 'opera in twee bedrijven', maar de officiële omschrijving is heel wat nauwkeuriger: 'drame historique en deux actes et en prose, mëlé de chants'. Hier ervaren we de feitelijke betekenis van 'opéra-comique': het samengaan van 'opera' met 'comedie' in de oorspronkelijke betekenis van 'toneel'.

Daarbij zorgen de oorspronkelijke dialogen van Jean-Nicolas Bouilly dat het drama aanmerkelijk helderder wordt, terwijl de partituur doortrokken is van een stilistische homogeniteit die bij Beethoven ver te zoeken is. In diens Fidelio wekt de prominente muziek soms zelfs de indruk dat afzonderlijke scènes afkomstig zijn uit verschillende werelden. Dat werk begint als 'Spieloper', wordt daarna 'grote opera' en eindigt bijna als oratorium, terwijl diverse dramatische details ondertussen naar de achtergrond verschuiven. Gaveaux' Léonore ademt van begin tot eind de theatertraditie die de 'opéra-comique' van halverwege de 18de tot halverwege de 19de eeuw maakte tot de belangrijkste theatervorm in het familieleven van de Parijse bourgeoisie.

Een voorbeeld van de grotere dramaturgische helderheid - en daarmee kom ik bij het tweede punt - is dat we hier meer te weten komen over de relatie tussen Pizare (Beethoven's Pizarro) en de door hem in het geheim gevangen gehouden Florestan. Bij Beethoven horen we daarover geen details, maar wel wekt de zin 'Nun ist es mir geworden den Mörder selbst zu morden' in Pizarro's 'Ha, welch ein Augenblick!' de indruk dat Florestan helemaal niet zo'n brave borst is als we zouden willen geloven. Hier vernemen we echter luid en duidelijk uit Pizare's eigen mond dat hij Florestan heeft opgesloten omdat deze dreigde zijn misdadige praktijken aan de kaak te stellen.

Natuurlijk is Beethoven's opera ondanks de onevenwichtige opbouw en de wankele dramaturgie muzikaal veel sterker dan die van Gaveaux, ook door toegevoegde elementen als het kwartet 'Mir ist so wunderbar'. de mars met de aria van Pizarro, diens duet met Rocco en de finale van het eerste bedrijf. Aan de andere kant is opmerkelijk hoe dicht de dialogen bij elkaar liggen enhoeveel in deze 'oerversie' al aanwezig is, inclusief een waarschuwende solo tijdens het gevangenenkoor en de vloeiende overgang van dialoog naar zang in het tweede bedrijf.

Aan de andere kant is er ook een opmerkelijk verschil in de plot: waar de gezagsgetrouwe Rocco bij de nadering van de minister als een blad aan de boom omslaat, ijlt de Roc van Gaveaux zijn meester achterna, nadat hij Léonore haar pistool ontnomen heeft, het ongelukkige echtpaar achterlatend voor een duet dat bepaald deen 'namenlose Freude' uitstraalt. Het blijkt minder erg dan het scheen: deze Roc ging ervan uit dat hij beter tegelijk met Pizare bij de minister kon aankomen, maar maakte zich voordien van het pistool meester om een dubbele wanhoopsdaad te voorkomen. Het lijkt gezocht, maar in feite is deze gang van zaken geloofwaardiger dan die bij Beethoven, waar Rocco opeens eigenmachtig bevel geeft tot aanhouding van Pizarro. Een knallend dramatisch effect, maar niet echt logisch!

Het feit dat Fidelio muzikaal altijd sterker overkomt, doet niets af aan de muziek van Gaveaux, die overigens zelf Florestan zong nadat hij in 1791 Floreski had vertolkt in Cherubini's 'bevrijdingsopera' Lodoiska . Zijn Léonore mist de zeggingskracht van de werken van Mozart en Beethoven, maar slaat naast de opera's van Haydn helemaal geen slecht figuur. Ik ben zelfs geneigd deze opera te stellen boven Lodoiska en Elisa , twee werken die Cherubini enkele jaren eerder voor het Théâtre Feydeau schreef. Ook Cherubini schreef een dramatisch sterkere partituur, maar Gaveaux verleende zijn muziek de onweerstaanbare Franse élégance die ten onrechte vaak met oppervlakkig muzikaal amusement geassocieerd wordt.

De uitvoering die in februari 2017 werd verzorgd door de in Franse opera's werken uit de 17de en 18de eeuw gespecialiseerde, in Washington gevestigde Opera Lafayette, lijkt muzikaal compleet. Het aantal muzieknummers komt in ieder geval overeen met wat ik van de partituur weet en ook de omvang van het orkest (33 musici) lijkt historisch verantwoord. Overtuigend is de uitvoering in ieder geval wel en dirigent Ryan Brown, artistiek directeur van de Opera Lafayette, blijkt de sfeer van deze muziek in zijn vingers te hebben. Van een Frans gezelschap kan ik mij in ieder geval nauwelijks een nog authentieker klinkende uitvoering voorstellen. Een gevangenenkoor van acht zangers lijkt klein, maar is in overeenstemming met het feit dat voor het vrouwenkoor alleen een paar sopranen vereist zijn om in de finale de stemmen van Léonore en Marceline zodanig te ondersteunen, dat vrouwen- en mannenstemmen enigszins in balans zijn.

Een sympathiek ensemble met vrijwel onbekende namen wordt aangevoerd door de Kimy McLaren als een lyrische, jeugdig-frisse Léonore en Pascale Beaudin als een markante Marceline. De tenorale bijdragen van Jean-Michel Richer (Florestan) en Keven Geddes (Jaquino) klinken adequaat en Tomislav Lavoie is een Roc in de traditie van de opéra-comique: een licht getimbreerde Franse bas in een sterk contrast met het zwarte timbre dat wij gewend zijn van Beethoven's Rocco. De bariton Dominique Côté maakt van Pizare wat ervan te maken valt en ook daarom is het jammer dat hij in feite geen noot te zingen heeft, laat staan een hele aria.

Een libretto is helaas niet te vinden, maar de ondertiteling bij de dvd is uitstekend en wie nog iets meer informatie wil dan het simpele dvd-boekje van Naxos biedt, kan hier terecht. Een technische schoonheidsfout is helaas de lichte bromtoon vanaf dialoogscène van Pizare (track 8). Helaas kon ik niet achterhalen of dit alleen mijn exemplaar betrof, alle dvd's of de complete uitgave, inclusief de blu-raydiscs.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links