DVD-recensie

Verlate première

 

© Paul Korenhof, november 2016

 

Donizetti: Poliuto

Michael Fabiano (Poliuto), Ana Maria Martinez (Paola), Igor Golovatenko (Severo), Matthew Rose (Calistene), Timothy Robinson (Felice), Emanuele D'Aguanno (Nearco), Gyula Rab, Adam Marsden (Due cristiani)
The Glyndebourne Chorus
London Philharmonic Orchestra
Dirigent: Enrique Mazzola
Regie: Mariame Clément
Opus Arte OA BD7201D (Blu-ray)
Opname: Glyndebourne, 15 juli 2015

 

Poliuto is niet, zoals dikwijls wordt verondersteld, een Italiaanse versie van de Franse 'grand opéra' Les Martyrs, maar de zaken liggen precies omgekeerd. Donizetti schreef Poliuto op een libretto van Salvatore Cammarano voor het Teatro San Carlo in Napels, waar het werk in 1840 in première had moeten gaan. In eerste instantie had de Napolitaanse censuur ingestemd met het libretto, een bewerking van de tragedie Polyeucte van Corneille over liefde en zelfopoffering in de tijd van de Romeinse christenvervolgingen. Op het laatste moment, toen de partituur al gereed was, kwam men daar echter op terug en werd het werk alsnog verboden als 'te religieus' voor het operatoneel.
Protesten tegen deze gang van zaken bleven vruchteloos, waarbij mogelijk meespeelde dat Donizetti's relatie met koning Ferdinando II ietwat bekoeld was nadat deze voor de post van directeur van het Napolitaanse conservatorium de voorkeur had gegeven aan een Napolitaan (Mercadante) boven een Noord-Italiaan. In ieder geval vertrok de componist naar Parijs waar hij kort daarop de partituur omwerkte tot Les Martyrs op eenlibretto van Eugène Scribe, die zich daarbij zowel op het origineel van Corneille als op de bewerking van Cammarano had gebaseerd.

Doordat de Napolitaanse première geen doorgang had gevonden, was de oorspronkelijke partituur niet in druk verschenen en was het beschikbare manuscript in privébezit terechtgekomen. Toen het werk in 1848 uiteindelijk alsnog in Napels werd opgevoerd, gebeurde dat op basis van de Franse versie. Hierdoor werd bij de uitgever Ricordi interesse gewekt voor de originele partituur en toen die uiteindelijk beschikbaar was, vonden uitvoeringen daarvan in Italië meestal plaats onder de titel Paolina e Poliuto of Paolina e Severo. Onvermijdelijk in die tijd was bovendien dat diverse theater op basis van beide partituren - en op grond van de voorkeur van solisten! - een eigen versie samenstelden.

Originele versie
Mede dankzij het baanbrekende werk van de Donizetti-liefhebbers neemt Poliuto onder de bewonderaars van de componist een belangrijke plaats in, maar uitvoeringen zijn nog altijd schaard, ondanks de baanbrekende productie met Maria Callas, Franco Corelli en Ettore Bastianini waarmee in 1960 het Scala-seizoen werd geopend. In Nederland is het werk nooit verder gekomen dan een uitvoering door het Velser Operagezelschap Bel Canto in januari 1975 onder leiding van Kees Bakels en Engeland, toch meer een 'operaland', moest nog langer wachten. Daar vond de eerste representatieve uitvoering pas plaats tijdens het Glyndebourne Festival 2015, maar gelukkig resulteerde dat wel een fraai opgenomen uitgave op dvd en blu-ray-disc.

Voor die uitvoering in Sussex werd gekozen voor de originele versie die in 1840 in Napels niet opgevoerd mocht worden, en wie gewend is aan de live-opname met Callas of de studio-opname met Eva Marton en José Carreras, zal een paar zaken missen die uit Les Martyrs naar Poliuto waren overgeplaatst. De belangrijkste daarvan is de ouverture, een fraai stuk muziek van negen minuten dat terecht enige faam geniet in de concertzaal. In plaats daarvan horen we nu een kort voorspel dat hier overigens geen voorspel meer is omdat regiseuse Mariame Clément bedacht dat daar beter anderhalve minuut stil spel aan vooraf kon gaan om ons duidelijk te maken wat voor drama we gaan zien.
Muzikaal past dat voorspel uit de originele versie in al zijn soberheid overigens uitstekend bij deze opera waarin Donizetti het drama laat plaatsvinden met verdiaanse snelheid en met een minimum aan aria's die de gebeurtenissen even tot rust laten komen. Voor de vocale virtuositeit van Lucia di Lammermoor en andere 'romantische heldinnen' is hier zelfs helemaal geen plaats meer - het zou ook niet gepast hebben bij een drama over christenen die voor de leeuwen worden geworpen.

Bel-cantotraditie
In karakter is de muziek van dit werk, geschreven in de periode tussen Roberto Devereux en La Favorite, echter nog steeds duidelijk 'donizettiaans', waarbij een niet al te prominent orkest nog steeds volgens een goede bel-cantotraditie de stemmen moet dragen. Dat laatste schijnt soms te ontgaan aan dirigent Enrique Mazzola, die soms de neiging heeft een beetje uit te pakken. Als geheel is zijn aanpak echter voorbeeldig, waarbij verzorgd orkestspel en uitmuntende koren doortrokken zijn van muzikale dramatiek.

Voor de hoofdrollen heeft Glyndebourne een bezetting bijeengebracht die doorgewinterde donizettianen soms zal doen fronzen, maar die door de bank genomen tot goede prestaties komt. De tenor Michael Fabiano bezit een fraaie tenor en kan deze voor Adolphe Nourrit geschreven partij in alle opzichten aan, maar ik hoor toch graag een gedetailleerder zang met meer frasering en een dynamiek met meer aandacht voor alles wat niet meteen forte of fortissimo hoeft te zijn. Bovendien werkt de toneelverschijning die de regie voor hem bedacht heeft, er ook niet aan mee deze Poliuto een overtuigende allure te verlenen.

Een groter probleem had ik met de sopraan Ana Maria Martinez die in deze bel-cantomuziek niet echt op haar plaats lijkt en wier zonder enige warmte gezongen Paolina mij absoluut niet kon bekoren. De niet altijd even elegante kostuums die Julia Hansen voor haar had ontworpen, werkten daarbij ook niet mee. Zowel bij Corneille als bij Donizetti behoren de hoofdrollen in dit drama bepaald niet tot de wereld van de bloemetjesjurken en de spruitjesgeur.

Een absolute verrassing bood de Severo van Igor Golovatenko, een nog relatief jonge Russische bariton met een frasering en een aandacht voor Donizetti's vocale lijnen die mij doen denken aan de jonge Renato Bruson. Als deze zanger zich verder ontwikkelt en zijn stem meer kleur krijgt waardoor die ook blijft stralen als hij tijdens onbegeleide cadenzen de hogere regionen in gaat, staat deze zanger mogelijk een grote carrière in het Italiaanse repertoire te wachten.

Een andere fraaie bijdrage kwam van Matthew Rose als een sonore Callistene die er in deze enscenering ook nog als een soort hogepriester uit zag, maar dat brengt ons meteen bij de enscenering, want ik heb mij voortdurend zitten afvragen wat een 'hogepriester van Jupiter' voor functie zou kunnen hebben in een Oost-Europese militaristische samenleving. Waarom de opera door regisseur Mariame Clément zo nodig daarheen 'ge-updated' moest worden, ontgaat mij volledig. Het verhaal wordt er bepaald niet logischer op en nog veel minder geloofwaardig, terwijl die update mij ook steeds zozeer aan het denken zet, dat mijn aandacht steeds weer van de muziek wordt afgeleid.

Theater als mythe
De vraag is echter vooral of de problematiek van dit drama er herkenbaarder op wordt. Voor de meesten van ons waarschijnlijk niet en het is zelfs heel goed mogelijk dat menigeen zich bij het oorspronkelijke verhaal meer kan voorstellen dan bij dit quasi-politieke maakwerk. De Amerikaanse theologe Karen Armstrong schreef ooit een informatief boekje over 'de mythe' en de manier waarop mythen in ons collectieve bewustzijn functioneren. Geen kunstvorm is bovendien zo geschikt voor het via mythen overbrengen van problemen, vraagstukken, opvattingen en ethische normen als juist het theater met daarbij sinds de vorige eeuw ook de film.
Essentieel voor de mythe is echter de persoonlijke betrokkenheid die het individu daarbij voelt, maar moderne regisseurs geloven niet meer in mythen en willen met alle geweld 'actualiseren'. Leuk, maar doordat zij een verhaal of thema verbinden met een actuele situatie, beroven zij het van zijn algemene waarde en gaat de 'mythische zeggingskracht' verloren of wordt op zijn minst afgezwakt. Breng dat moderne regisseurs maar eens aan het verstand!

Dat Clément koos voor deze actualisering, stoort mij overigens nog minder dan haar aaneenschakeling van voorspelbare clichés: de eeuwige sigaretten, vreemde dansjes tijdens koorscènes, militairen die zich sadistisch vermaken met een 'andersdenkend gezin' en de moderne gewoonte om opera's en bedrijven al met 'handeling' te beginnen voordat de eerste maat geklonken heeft. Dat alles valt des te meer op bij een niet echt uitgediepte personenregie en bij solisten die er ook niet altijd in slagen een redelijk constante spanning op te roepen.

Ondanks mijn bedenkingen tegen de productie en de te verdiaanse benadering van de muziek blijkt Donizetti's partituur gelukkig sterk genoeg om het werk overeind te houden. Mijn advies: draai deze uitgave af en toe zonder beeld en met het volume niet te hoog (vooral niet als de tenor zingt). Op die manier komt Donizetti's partituur het beste tot leven - en die partituur is het waard! Wie zich helemaal in het werk wil verdiepen, zou dan ook de recente uitgave van Les Martyrs op Opera Rara ernaast moeten leggen. Een must is bovendien het lezen van de uitgebreide inleiding van Roger Parker in het bijgevoegde boekje. De kleine letter was waarschijnlijk bittere noodzaak om alle teksten in drie talen erin te krijgen. Jammer dat daarbij toch weer de track-indeling ontbreekt. Die had er echt nog wel bij gekund, maar op dat punt blijft Opus Arte hardnekkig klantonvriendelijk.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links