DVD-recensie Het puik van zoete kelen
© Paul Korenhof, juni 2017
|
Fragmenten: Opera Actueel, 18 juni 2017 Absoluut onvergetelijk is voor mij een voorstelling van Lucrezia Borgia in april 1980 in Covent Garden. Het was zo'n avond waarvan ik mij achteraf nog precies herinner waar ik zat en waar ik na afloop ging eten, maar meer nog wat ik zag en hoorde, inclusief details als de bloemen die Alfredo Kraus al na zijn aria vanuit een zijloge werden toegeworpen. De opera zelf, sinds 1897 in Nederland nooit meer opgevoerd en daarna alleen nog te horen tijdens een VARA-matinee van 18 mei 1991, trof mij ondanks de niet helemaal geloofwaardige plot als een van de betere opera's van Donizetti, maar ik ging werkelijk 'plat' door de uitvoering, misschien wel het volmaaktste voorbeeld van bel canto dat ik ooit in het theater gehoord heb. Bij de vertolking van Joan Sutherland kan men bemerking dat de duistere kanten van de titelrol minder tot hun recht komen dan lyriek en moederliefde, maar zij profiteert ontegenzeglijk van het feit dat zij hier geen romantisch jong meisje hoeft te spelen. Bij de opname was zij bovendien glorieus bij stem, Donizetti lag haar nog net iets meer dan Rossini en Bellini, en het resultaat is een superb staaltje Italiaans bel canto waaraan minder geslaagde visuele details als haar overdadige kostumering volledig ondergeschikt worden. Zo mogelijk nog meeslepender is de Gennaro van de in dit repertoire ook door Juan Diego Flórez niet overtroffen Alfredo Kraus, toen op het hoogtepunt van zijn carrière. Deze 'prins onder de tenoren', zoals hij wel genoemd werd, excelleert niet alleen door het slanke, heldere timbre dat hem zo uniek maakte, maar meer nog door de adel van zijn zang en zijn voordracht, door zijn zuiverheid en door de perfecte afwerking van de kleinste nootjes. 's Werelds grootste acteur was hij niet en zijn gebaren zijn wat clichématig, maar dat valt volledig weg bij zijn aristocratische zang en zijn al even aristocratische verschijning Bij dat alles komt dat Sutherland en Kraus een perfect duo vormden dat door dirigent Richard Bonynge liefdevol werd ondersteund, en dat hun timbres ook volmaakt bij elkaar pasten. Waar bijvoorbeeld de combinatie van Kraus met de al even kernachtige Gruberova een ketsend effect kon opleveren, is het hier alsof zijn lyrische tenor zich tegen de iets bredere klank van Sutherland kan aanvlijen waardoor beide stemmen tot een eenheid samensmelten. Bijna veertig jaar lang heb ik het gevoel gehad dat ik die avond in Covent Garden iets van een onaardse schoonheid heb gehoord en de dvd bewijst dat mijn herinnering mij niet bedrogen heeft. In deze uitvoering horen en zien we verder de mezzosopraan Anne Howells als een mooi jongensachtige Orsini, de bas Stafford Dean als een sinistere Alfonso d'Este en een hecht ensemble van merendeel betrouwbare Britse 'huiszangers'. Speciale aandacht verdient de versie die meer biedt dan de 'officiële' partituur. Evenals in de Decca-opname met Giacomo Aragall laste Bonynge hier namelijk aan het begin van het tweede bedrijf de aria 'T'amo qual dama un angelo' in die Donizetti in 1840 componeerde voor de tenor Nicholai Ivanoff. De BBC-televisie hier redelijk ontvangen, lukte in 1980 nauwelijks, maar gelukkig verscheen de tv-opname in de jaren negentig op Japanse laserdiscs en nu is er dan eindelijk een goede dvd-versie in een nieuwe serie historische opnamen uit het Royal Opera House. De beeldkwaliteit is beduidend beter dan die van de ld's en het geluid voldoet zelfs aan de huidige normen, dus op dat punt zijn er geen klachten. Wel is het beeld naar moderne maatstaven een beetje korrelig bij een beeldformaat van 4:3, maar de redelijk opgefriste kleuren en de betere dieptewerking vergoeden veel. Daarbij maakt de traditionele regie van John Copley dankbaar gebruik van de kleurrijke kostuums en het geheel levert een mooi plaatjesboek op dat nergens stoort en het verhaal helder laat doorkomen. Jammer is hooguit dat de BBC zo karig is geweest met de (niet uitschakelbare) ondertitels. index |
|