DVD-recensie

Opera semiseria rond Gruberova

 

© Paul Korenhof, september 2012

 

 

Donizetti: Linda di Chamounix

Edita Gruberova (Linda), Deon van der Walt (Carlo), Jacob Will (Il Marchese di Boisfleury), László Polgár (Il Prefetto), Armando Ariostin (Antonio), Nadine Asher (Maddalena), Cornelia Kallisch (Pierotto), Míroslav Christoff (L'Intendante), Opernhaus Zürich
Dirigent: Adám Fischer
Regie: Daniel Schmid

Arthaus Musik 107 337 (2 dvd's)

Opname: Zürich, 1996

 


Behandeld met zorg, liefde en - vooral - gevoel voor de juiste stijl is Linda di Chamounix een heerlijke Donizetti-opera met meer dramatische nuances dan menig ander werk van dezelfde componist, maar als de juiste voorwaarden ontbreken, ligt al snel het gevaar op de loer dat het een onevenwichtige en zelfs vervelende opera wordt. Dat hangt ongetwijfeld samen met het karakter van dit 'melodramma semiseria', een hybride theatervorm die korte tijd in Italië populair was en als ander bekend voorbeeld Rossini's La gazza ladra opleverde.

De productie van Daniel Schmid die in 1995 in Zürich in première ging en een jaar later voor de televisie en aansluitende dvd-distributie werd vastgelegd, leek wel ook te hebben voor de mengeling van serieuze en lichtere momenten in deze opera, maar slaagde er niet in het iets te lange en tamelijk gecompliceerde gegeven te verhelderen. Misschien werkten de decors van Erich Wonder in het theater beter dan op het beeldscherm, waar niet alleen veel van de tussentinten hun effect missen, waardoor een visuele vlakheid gaat overheersen. Een ander probleem is dat Schmid door het koor naar de orkestbak te verbannen juist het voor dit werk zo essentiële rustieke sfeertje van een vroeg 19de-eeuwse alpendorp van een belangrijk sfeerelement ontdaan heeft.

Op de directie van Adám Fischer past het sleutelwoord 'degelijk', maar het ontbreekt een beetje aan speelsheid en italianità`. In de begeleiding van Linda's 'O luce di quest'anima' een zekere lichtvoetigheid door te breken, maar al snel daarna staat Fischer weer met beide benen op de grond en het lijkt of hij voortdurend meer aan Verdi dan aan Rossini denkt, terwijl de muziek toch meer de kant van de laatste uit zou moeten gaan.

Het is duidelijk dat de voorstelling werd opgebouwd rond Edita Gruberova, die haar reputatie als belcantospecialiste hier alle eer aandoet. Anders dan Fischer slaagt zij er wel in een zekere lichtheid in de muziek te brengen, haar frasering munt daarbij uit door aandacht voor nuances en haar techniek is weer bewonderenswaardig. Zij krijgt uitmuntend tegenspel van Cornelia Kallisch als de zanger Pierotto, maar de twee jaar geleden overleden bas László Polgár en de tenor Deon van der Walt lijken zich in deze muziek minder thuis te voelen. Vocaal komen zij tot uitstekende prestaties, maar zij missen de aansluiting bij de Donizetti-stijl, terwijl de mij onbekende Jacob Will van de markies van Boisfleury meer een bordkartonnen karikatuur maakt dan een kleurrijke oude snoeper. De enige Italiaan in de bezetting, de bariton Armando Ariostin, overtuigt stilistisch beter, maar mist het brede baritongeluid waar de rol van Linda's vader om vraagt.

Hoewel de opname nauwelijks vijftien jaar oud is, doet het niet echt scherpe beeld (4:3) ietwat gedateerd aan, maar de geluidsband klinkt nog altijd voortreffelijk.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links