DVD-recensie © Paul Korenhof, februari 2024
|
Ruim drie jaar geleden schreef ik een enthousiast verhaal over L'Ange di Nisida, een soort Franse opera semiseria (maar zonder 'lieto fine') waarmee Donizetti in 1839 het Parijse publiek hoopte te veroveren. Het bleek niet alleen een interessant maar ook een verrassend werk waarvan de gereconstrueerde partituur door Opera Rara op cd was gezet. Het Théâtre de la Renaissance waarvoor Donizetti zijn opera in 1839 schreef, was voortijdig failliet gegaan, daarna gebruikte Donizetti een deel van het materiaal voor zijn voor de Opéra geschreven La Favorite en naar de muziek van L'Ange di Nisida, voornamelijk handgeschreven vellen met daarbij de nodige eveneens met de hand overschreven teksten, keek niemand meer om, ook omdat iedereen ervan uitging dat La Favorite min of meer de herziene versie was van die eerdere partituur. De meeste operaliefhebbers van nu kennen La Favorite vooral als La Favorita, ervan uitgaand dat dit gewoon het originele werk is met een Italiaanse vertaling, maar de feiten liggen iets anders. De verschillen tussen de libretti zijn zelfs zo opmerkelijk, dat we kunnen spreken van verschillende drama's waarin alleen de verhaallijn en de personages overeen komen. Het echte drama zit immers niet in het verhaal, maar in de teksten die de librettist de personages in de mond heeft gelegd, en die verschillen hier aanzienlijk. Kort door de bocht: denken dat je de inhoud van een opera kent na het lezen van een synopsis, hoe uitgebreid die ook mag zijn, is even onzinnig als denken dat je Hamlet leert kennen door het lezen van van een samenvatting. Het Italiaanse melodrama La Favorita zoals wij dat werk kennen, is slechts een zwakke afspiegeling van de grand opéra La Favorite die op 2 december 1840 in de Parijse Opéra in première ging. Dat het werk desondanks populair bleef en een geliefd paradepaardje was van sterren als Luciano Pavarotti, Alfredo Kraus, Giulietta Simionato, Fiorenza Cossotto en Renato Bruson, pleit voor de kracht van de muziek. De aria's voor de tenor, de mezzosopraan en de bariton zijn door hun melodische structuur en hun expressiviteit geheide showstoppers en de laatste akte behoort muzikaal tot het beste wat Donizetti geschreven heeft Als muziekdrama rammelt La Favorita echter behoorlijk. Toen Donizetti's partituur in 1848 in Napels werd opgevoerd (zonder het voor Parijs verplichte ballet), werd de muziek namelijk voorzien van een Italiaanse tekst die niet alleen bijzonder klunzig was, maar die ook inhoudelijk sterk afweek van het origineel. Een opera over een koning die er openlijk een maîtresse op na hield en die die daarnaast ook nog eens oneervol optrad, zowel tegenover die maîtresse als tegenover zijn onderdanen, was in het koninkrijk Napels onacceptabel. Alles wat maar aanstootgevend zou kunnen zijn, werd vervangen door neutrale formuleringen, waarbij tekst en situatie soms dermate onbegrijpelijk werden, dat alleen al daarom de opera elders met nog verder gewijzigde teksten en - al dan niet onder een andere titel - met een weer enigszins ander verhaal werd opgevoerd. Ook bij de Parijse première werd het werk trouwens niet uitgevoerd zoals door de librettisten Alphonse Royer en Gustave Vaez was bedoeld. Wel was in het Frankrijk van Victor Hugo meer mogelijk met het ten tonele voeren van vorstelijke personages dan in Italië (Le Roi s'amuse!), maar het was ook het Frankrijk zoals we dat kennen uit de romans van Stendhal, een maatschappij waarin de katholieke clerus op alle terreinen oppermachtig was. Dat leidde hier tot ingrepen om moeilijkheden te voorkomen, onder meer tot het volledig couperen van de cabaletta een het slot van het duet Alphonse XI en Léonor, waarin de koning fel uithaalt naar de macht van de kerk in zijn land. De oorspronkelijke versie van La Favorite zoals het werk in Frankrik op het repertoire bleef, kenden we al van diverse opnamen. Die variëren van een Pathé-opname met Henri Albers uit 1912 (fragmenten zijn te beluisteren in Opera Actueel van 28 januari 2024 op de Concertzender) tot een live-opname uit Bergamo uit 1991. De opname die in november 2022 in Donizetti's geboortestad werd gemaakt, komt echter nog dichter bij wat de componist voor ogen moet hebben gestaan, zowel door het gebruik van de kritische editie van Rebecca Harris-Warrick als door de medewerking van het 'authentieke' Orchestra Donizetti Opera. Voor het eerst klonk hier ook in het kader van een complete uitvoering (en mogelijk voor de eerste maal ooit) de hierboven vermelde cabaletta van Alphonse en Léonor, waardoor hun duet niet alleen muzikaal afgerond wordt, maar ook dramatisch effectiever overkomt. Het wordt daarmee een van de delen in deze partituur waarin reeds de dramatiek hoorbaar is die een hoogtepunt zou bereiken in de 'scena' of 'solita forma' in de opera's van Verdi. Daarmee komen we dan bij het belangrijkste punt van deze uitgave: het hoorbare bewijs dat La Favorite in de originele versie inderdaad een van de sterkste muziekdrama's is het enorme oeuvre van Donizetti. (En in feite bestaat er natuurlijk maar één versie; de overige 'versies' zijn bewerkingen van de hand van anderen.) Doordat nu zowel de relatie tussen koning en kerk als het geïntrigeer van de vorst en zijn naaste omgeving tegenover de wereldvreemde Fernand helemaal op hun plaats vallen, blijkt het werk een sterk en mooi gesloten muziekdrama zonder 'losse eindjes'. De personages krijgen eveneens meer reliëf, en daarvan profiteert zeker ook de met een januskop optredende Don Gaspar. Deze vertrouweling van de koning laat zich eerst gebruiken om het vuile werk te doen (inclusief het ontvoeren van Ines om te voorkomen dat zij de manipulaties van de vorst aan Léonor doorspeelt) en loopt vervolgens voorop als de hovelingen Fernand bespotten omdat hij niet door heeft welke streken hem zijn gelapt. Interessant is overigens wel om tie zien hoe de geschiedenis hier helemaal wordt bekeken door de bril van de 19de eeuw. In het middeleeuwse Castilië was het - zoals trouwens in heel Europa - totaal geen probleem dat vorsten er maîtresses op na hielden. De historische Leonora de Guzman was zelfs de moeder van elf kinderen van Alfonso XI, inclusief diens troonopvolger, en de maîtresse van François I, de vorst die door Hugo als rokkenjager onderuit wordt gehaald in Le Roi s'amuse, was niemand minder dan Diane de Poitiers, een van de beroemdste vrouwen uit de Europese geschiedenis. De patriarchale bourgeoissfeer in La Favorite is totaal anders: daar is zelfs de maîtresse van de koning een ordinaire bijzit, half prostituee dus, ook als zij zelf uit een adellijke milieu stamt. Javier Camarena De rol van Léonor is een typische 'Falcon' of 'Dugazon', de vroege Franse mezzosopraan die in feite een sopraan is met een iets breder timbre en een omvang waarin de kern iets lager ligt dan bij de gemiddelde, nog in coloraturen en roulades gespecialiseerde 'prima donna' uit die tijd. Shirley Verrett en Elina Garanca waren ideaal voor deze rol, meer dan Italiaanse voorgangsters als Barbieri, Simionato en Cossotto die duidelijk 'verdiaanse' mezzosopranen waren. Anna Lisa Stroppa is dat niet en als zodanig past zij hier ook uitstekend, maar jammer is wel dat haar zang in klank en karakter niet dezelfde uitstraling heeft als die van Camarena. Een probleem heb ik met de bariton Florian Sempey. Ik zal hem niet meteen met Henri Albers vergelijken, maar zijn stem mist de persoonlijkheid voor een koningsrol van dit formaat en zijn zang is weliswaar degelijk, maar ook daarin ontbreekt die 'finishing touch' die zorgt voor een markante vertolking. Onder de Italianen was Donizetti-specialist Renato Bruson er perfect voor, in Frankrijk zou Ludovic Tézier er momenteel ideaal voor zijn, maar de zang van Sempey mist allure. Dat geldt trouwens ook voor zijn spel: zijn portrettering heeft meer weg van een kroonprins die nog niet aan regeren toe is, maar dat is mede de schuld van de regie die hem niet echt 'vorstelijk' heeft laten kleden, en die hem door de grime-afdeling ook nog een paar ridicule rode koontjes heeft laten geven. Als Balthasar horen we wederom de bas Evgeny Stavinsky die bij Opera Rara de parallelrol van Le Moine zong. Zijn rond timbre is een fractie te licht om hier als abt en als afgezant van de paus in het tweede bedrijf voldoende autoriteit uit te stralen, maar zijn vertolking mag zeker gehoord worden. Dat geldt eveneens voor de tenor Edoardo Milletti die van de wat gluiperige Don Gaspar een fraai karakterrolletje maakt, waarbij hij in de ensembles uitmuntend geassisteerd wordt door de koorleden uit Bergamo en Milaan. Als Ines, de gezelschapsdame van Léonor, had ik liever een frisse lyrische sopraan gehoord dan de wat gebarsten en ouwelijke Caterina Di Torino, maar hier treft de regisseuse echt alle blaam. Een ballet in een moderne opera vindt zij onzin en dus verzint zij iets anders. Bij de première van Verdi's Les Vêpres siciliennes leidde dat enkele jaren geleden tot luid boegeroep en het zou mij niet verbazen als dat hier ook gebeurd was. In plaats van een ballet zien we nu de slaapzaal waar de afgedankte maîtresses van de koning de tijd doorbrengen, en Ines is kennelijk een van hen. Toppunt van ridiculiteit: het merendeel van deze ex-geliefden is zo overjarig dat hun 'minnaar' op zéér jonge leeftijd een voorkeur voor zéér rijpe vrouwen moet hebben gehad! Dat regisseuse Valentina Carrasco er niet bepaald een historisch drama van heeft gemaakt, valt uit het bovenstaande wel af te leiden. Dat hoeft ook niet als het geheel maar geloofwaardig is, vooral ten aanzien van de karakters. De dramatiek van La Favorite draait immers helemaal om de onderlinge relaties, spanningen en daardoor opgeroepen emoties, maar evenals bij de Vêpres in Rome verzandt de regie van Carrasco hier in een warrige knoeiboel - een andere term kan ik er niet voor verzinnen. Het beste is de enscenering gewoon maar voor lief te nemen. Er valt genoeg te genieten, vooral van Donizetti's muziek, maar zeker ook van een wederom fraai en kleurrijk orkestraal tapijt dat Riccardo Frizza en het Donizetti-orkest uit Bergamo onder onder het drama uitspreiden. Wel had het orkest juist in deze voor de grote Opéra geschreven partituur iets voller mogen klinken; dat zou beslist niet ten koste van de solisten zijn gegaan. Op helderheid en dynamiek is evenmin iets aan te merken als op de beeldkwaliteit, en het interview met Frizza in het cd-boekje is het lezen waard (dat met Carrasco minder). Voor aanvullende lectuur verwijs ik naar de gedetailleerde toelichtingen van Candida Mantica op L'Ange de Nisida bij de cd-versie van Opera Rara of bij een inmiddels ook verschenen dvd-versie van Dynamic. index |
|