DVD-recensie

Donizetti in mp3

 

© Paul Korenhof, juni 2015

 

Donizetti: La Favorite

Kate Aldrich (Léonor de Guzman), Yijie Shi (Fernand), Ludociv Tézier (Alphonse XI), Giovanni Furlanetto (Balthazar), Marie-Bénédicte Souquet (Inès), Alain Gabriel (Don Gaspar), Dongjin Ahn (Un seigneur) Choeur et Orchestre National du Capitole de Toulouse
Dirigent: Antonello Allemandi
Regie: Vincent Boussard

Opus Arte OA1166 D

Opname: 14 & 16 februari 2014

 

Talloze operaliefhebbers keken vorig jaar met spanning uit naar de voorstellingen van La Favorite in Toulouse. De originele Franse versie van deze opera geldt onder insiders namelijk als een van de beste werken van Donizetti, maar toch gebeurt het slechts zelden dat deze versie ten gehore wordt gebracht in plaats van de muzikaal verminkte, tekstueel soms zelfs ridicule Italiaanse bewerking. Het is als met Verdi's Don Carlos : de componist is een Italiaan en dus wordt aangenomen dat een Italiaanse versie de 'meest authentieke' is.
Een uitvoering van La Favorite in een van de meest respectabele Franse operatheaters was dan ook bij voorbaat een evenement, zeker omdat rond de uit Toulouse afkomstige bariton Ludovic Tézier een bezetting was opgebouwd die aanleiding gaf tot hooggespannen verwachtingen. Helaas loopt in het leven echter niet alles volgens plan: Sophie Koch moest als Leonor worden vervangen door de Amerikaanse mezzosopraan Kate Eldrich, en in plaats van Saimir Pirgu trad de Chinese tenor Yijie Shi aan.

Om met de laatste te beginnen: een tenor die zich aan Fernand waagt, heeft het bij voorbaat moeilijk. De rol is lang met een overwegend hoge ligging en bevat daarbij twee van de populairste tenor-aria's uit de eerste helft van de 19de eeuw die stilistisch hoge eisen stellen aan de vertolker. Daarbij vraagt de hele rol om een zanger die gespecialiseerd is een Franse lyriek en die ook nog eens beschikt over een groot scala een mogelijkheden op het gebied van kleuring en frasering. Met de titelrol in Werther was Fernand dan ook een paradepaardje van Alfredo Kraus (die helaas nooit de Franse versie gezongen heeft), maar ook andere tenoren die zich in de hogere regionen thuis voelden, hebben erin geschitterd.
Van Yijie Shi moet gezegd worden dat de ligging hem kennelijk geen problemen opleverde, maar op het punt van kleuring en frasering laar hij wel wat wensen onvervuld, zeker voor wie de live-opnamen van Kraus kent met hun uitgebalanceerde kleuring en hun subtiel gebruik van mezza voce, messa di voce en fil di voce, om nog maar te zwijgen van zijn ook in het Italiaans soms betoverende voix mixte. Meer nog in de aria's en duetten wordt het verschil duidelijk tijdens de recitatieven. Tussen het 'Maîtresse du roi' van Shi en het 'Favorita del re' van Kraus in het laatste bedrijf ligt een wereld van verschil en tijdens de aria daarna wordt dat alleen nog maar duidelijker.

Léonor de Guzmán is zonder meer een van de mooiste vrouwenrollen van Donizetti, geschreven voor de mezzosopraan Rosine Stolz, die zowel over een fraai altregister als over een uitgebreide sopraanhoogte beschikte. Dat maakt Léonor een rol voor hetzelfde type zangeres, half mezzosoprana, half sopraan (in feite dus een 'echte mezzo -sopraan') dat ook Valentine in Les Huguenots, Alice in Robert le Diable of Eboli in Don Carlos behoort te zingen. Elina Garanca is er ideaal voor (zij zingt volgend jaar Valentine in Parijs naast Diana Damrau als Marguérite de Valois en Bryan Hymel als Raoul de Nangis), maar in Italië wordt de rol traditioneel gezongen door mezzosopranen die dichter bij de alt dan bij de sopraan liggen (Giulietta Simionato, Fedora Barbieri, Fiorenza Cossotto waren er ideaal in, maar ook de meer 'sopraanachtige' Shirley Verrett).
Kate Aldrich past vocaal meer in de 'Franse' dan in de 'Italiaanse' traditie en muzikaal komt zij tot een vertolking die in het theater zeker acceptabel zal zijn geweest, maar zij mist de persoonlijkheid voor de rol. Léonor's grote scène 'O mon Fernand' is een van die momenten waarbij je overeind moet gaan zitten om daarna te worden meegesleept naar een cabaletta die ieder theater in vuur en vlam moet zetten. Verder dan een redelijke bewondering kom ik hier echter niet, maar ik moet erbij zeggen dat de dirigent Antonello Allemandi het vuurtje niet bepaald opstookt, terwijl regisseur Vincent Broussard er ook nog eens voor koos de arme Léonor in een paar oncharmante soepjurken het toneel op te sturen.

Hoe het allemaal wel moet, demonstreert Ludovic Tézier als Alphonse XI. Met zijn fraaie bariton, die nog met het jaar voller lijkt te worden, weet hij de Castiliaanse koning als vorst en als (bedrogen) minnaar driedimensionaal neer te zetten in een brede belcantostijl zoals we die ook al kennen uit onder meer Donizetti's Lucie de Lammermoor, maar hij krijgt in zijn fraseringen evenmin veel steun van een dirigent die meer in het orkest dan in het toneelgebeuren geïnteresseerd lijkt.
De monnik Balthazar, een rol die in zijn drie korte maar belangrijke scènes toch de grandeur moet hebben van een padre Guardiano in Verdi's La forza del destino, krijgt hier in de vertolking van de Italiaanse bas Giovanni Furlanetto weer net niet de allures die bij de rol passen. Met iets meer steun van Allemandi had ook deze vertolking wellicht meer karakter gekregen en af en toe vroeg ik mij echt af in hoeverre deze Italiaanse dirigent was doorgedrongen in het Franse karakter van deze opera. Daarnaast hoorde ik ook regelmatig ongelijkheden, zowel tussen bak en toneel als tussen de zangers onderling, die in een voorstelling van niveau niet zouden mogen voorkomen. Dat orkest klinkt overigens nog steeds uitstekend en als ik niet onder de indruk kwam van de klank, lag dat waarschijnlijk toch meer aan de opname, maar dat is een punt apart dat ik tot het laatste bewaar.

De regie van Vincent Broussard en de aankleding van Vincent Lemaire en Christian Lacroix vormen een ietwat onbevredigende mix van traditie en moderne ideeën De kostuums van de dames (solisten en koor) wekken de indruk dat we kijken naar een repetitie waarop alleen nog maar basiskostuums worden gedragen. De heren komen er beter af, al is het wel vreemd dat in een verder (minimaal) historisch toneelbeeld Fernand rondloopt met een lichtgevend koffertje dat ik eerder in een moderne Wagner-enscenering van Harry Kupfer zou verwachten. Het zal wel een diepere bedoeling hebben, maar mij is die ontgaan. Hetzelfde geldt voor het feit dat de stervende Léonor aan het slot het toneel afwandelt.

Een absoluut minpunt vormt het geluid, een kale opname die ook nog ontsierd wordt door een regelmatig rafelige klank (vooral in de zang van Aldrich) als bij een lp die wordt afgespeeld met een vuil element. Onbegrijpelijk is bovendien dat voor het geluidsspoor een mp3-conversie werd gekozen, en niet eens een goede, maar zelfs een met slechts 192 kbps. In de beginjaren van de dvd was dat bij sommige labels misschien normaal, maar bij een nieuwe opname (2014!) op een kwaliteitslabel is dat onvoorstelbaar. De radiobanden die ik uit Frankrijk ontving, klinken aanmerkelijk beter en ik zou wel eens willen weten hoe het staat met de blu-ray-uitgave van deze zelfde opname. Het hoeft bovendien geen betoog dat in het begeleidende boekje een track-indeling wederom ontbreekt. Wie een bekende aria zoekt, zal weer echt moeten zoeken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links