DVD-recensie

De jonge Domingo in volle glorie

 

© Paul Korenhof, november 2010

 

 

Plácido Domingo - My Greatest Roles - Volume 2: Verdi

Verdi: Otello
Plácido Domingo (Otello), Sergej Leiferkus (Jago), Kiri Te Kanawa (Desdemona)
Royal Opera House Covent Garden
Dirigent: Sir Georg Solti
Regie: Elijah Moshinsky
Opname: 1992

Verdi: Ernani
Plácido Domingo (Ernani), Mirella Freni (Elvira), Renato Bruson (Don Carlo), Nicolai Ghiaurov (Silva), Teatro alla Scala
Dirigent: Riccardo Muti
Regie: Luca Ronconi
Opname: 1982

Verdi: Il trovatore
Plácido Domingo (Manrico), Raina Kabaivanska (Leonora),
Fiorenza Cossotto (Azucena), Piero Cappuccilli (Luna),
José van Dam (Ferrando), Wiener Staatsoper
Dirigent & Regie: Herbert von Karajan
Opname: 1978

Warner 50-51865-8871-2-6 (3 dvd's + bonus-dvd)


Inmiddels is de dvd zo lang op de markt, dat er links en rechts al druk gerecycled wordt en soms zit daar dan een uitgave tussen die het loont om gesignaleerd te worden. Zo bracht Warner onlangs twee dozen uit die terecht betiteld werden als Plácido Domingo - My Greatest Roles. De eerste doos bevat drie opera's van Puccini, de in 1992 in Rome op de historische locaties opgenomen Tosca met Catherine Malfitano, een prima gezongen uitgave waarvoor ik niet echt warm loop, een veel interessantere Londense Manon Lescaut uit 1983 met Kiri Te Kanawa en de legendarische registratie van La fanciulla des west uit datzelfde jaar, eveneens uit Covent Garden, met Carol Neblett. Een andere doos werd aan Verdi gewijd met drie totaal verschillende opera's, de onstuimige 'vroege' Ernani, de nog altijd opwindende Il trovatore uit de middenperiode en de op één na laatste opera van de componist, Otello. Een uitgave om even in de gaten te houden. De prijs ligt onder de helft van wat u voor de losse uitgaven kwijt zou zijn en daarvoor wordt een bonus-dvd meegeleverd waarop Domingo in interviewvorm uitgebreid ingaat op de drie uitgevoerde opera's en zijn ervaringen met de tenorrollen daarin.

Otello
Hoe vaak ik Domingo in de loop der jaren als Otello gehoord heb, weet ik niet meer, maar het meeste is mij een voorstelling in Londen bijgebleven, gedirigeerd door Carlos Kleiber en met in de andere hoofdrollen Kiri Te Kanawa en Silvano Carroli. Het betrof daarbij de nog altijd uitstekende ogende productie van Elijah Moshinsky uit 1987, die volledig gefocust is op het drama dat zich twee uur lang tussen de drie hoofdpersonen afspeelt. Hier geen decors die gericht zijn op een visueel overweldigende indruk, zoals in de Scala-productie met Domingo, en ook geen sprookjesvertellerij zoals in de Met-registratie, maar puur de muzikale equivalent van het toneelstuk van Shakespeare. Het is ook deze productie die op 23 oktober 1992 diende om de 80ste verjaardag van Sir Georg Solti luister bij te zetten. Met Prins Charles en Lady Di in de koninklijke loge werd het een solide voorstelling zoals we die van Solti konden verwachten (hij heeft mij in het theater zelden of nooit kunnen opwinden), maar de opname doet het nog altijd uitstekend. Sterker: op de televisie overtuigt deze voorstelling mij meer dan indertijd in het theater. Misschien omdat ik sinds die tijd zoveel middelmatigs heb gehoord dat de combinatie van Solti met het ROH-orkest en deze solisten een ware verademing is, misschien ook vanwege de schitterende cameraregie, die volledig van het drama uitgaat en naadloos aansluit bij het streven van Moshinsky om het shakespeareaanse aspect in deze opera te benadrukken.

Videoregisseur Brian Large concentreerde zich volledig op de personages, en dan natuurlijk in het bijzonder op Domingo en Kiri Te Kanawa die hier een bloedstollend mooie Desdemona zingt. Niet alleen was zij een van de mooiste lyrische sopranen van haar tijd, maar daarbij had zij ook nog eens een bijzondere artistieke relatie met Solti, die haar keer op keer boven zich zelf liet uitstijgen. Haar duet met Domingo in de derde akte en diens daarop volgende monoloog vormen daarmee in alle opzichten het hoogtepunt van de voorstelling, want eerlijk is eerlijk: dit is Domingo op zijn vocale hoogtepunt. Zijn stem klinkt hier nog met de tenorale helderheid die hem in de eerste twee decennia van zijn carrière kenmerkten, alles lukt hem schijnbaar moeiteloos, in spel en uiterlijk straalt hij nog een enorme jeugdigheid uit, maar als vertolker was hij echter al volledig 'uitgerijpt'. Hij zou zijn rol later nog diverse malen op video laten vastleggen, altijd indrukwekkend en de moeite waard, maar toch nooit meer met de onbevangenheid die hem hier nog kenmerkt.

Jammer alleen dat de Jago van Sergej Leiferkus muzikaal niet helemaal op het niveau staat van zijn sterk uitgewerkte karakterisering. Niet alleen is hij - zeker naast de veel donkerder Otello van Domingo - te tenoraal van timbre, maar ook komt hij regelmatig een fractie te laat, wat vooral stoort aan het slot van het tweede bedrijf.
Technisch is op deze uitgave weinig aan te merken. Het beeld is natuurlijk nog conventioneel 4:3, maar aan de kwaliteit van beeld en kleuren is de leeftijd niet af te zien en ondanks een ietwat beperkte dynamiek is de warme stereoklank een weldaad. Kort en goed: als geheel blijft dit mijn favoriete Otello op dvd, zeker zolang er geen officiële uitgave komt van de Scala-opname met Domingo onder Kleiber.

Ernani
Tien jaar eerder werkte Domingo in de Scala mee aan een seizoensopening met Ernani, een zangersopera bij uitstek en door dirigent Riccardo Muti groots opgezet met vier van de bekendste solisten van dat moment. De voorstelling was indertijd in ongeveer heel Europa op televisie te zien, in die tijd nog niet zo gebruikelijk, en verscheen kort daarna op elpee (EMI ) en videoband. Aan de mannenkant was de bezettin nagenoeg ideaal met Domingo als een Ernani op het niveau van Bergonzi, maar met nog meer 'panache' tegenover de subliem gezongen Don Carlo van Renato Bruson, een van de twee grote Verdi-baritons van dat moment die dankbaar profiteert van de talloze mogelijkheden die Verdi hem in deze opera geboden heeft. Heel imposant is ook de granieten Silva van Nicolai Ghiaurov en het blijft jammer dat Muti zijn cabaletta coupeerde, hoeveel historische argumenten daarvoor ook zijn aan te voeren.

Minder enthousiast was ik over Mirella Freni, een zuiver lyrische sopraan in een partij die toch meer neigde naar het spintokarakter, maar onder de stuwende leiding van Muti kwam zij een heel eind. Een ander minpuntje is het toneelbeeld van Ezio Frigerio met veel metaal en andere gladde oppervlakken, waardoor de stemmen niet optimaal geprojecteerd werden en het vocale klankbeeld ietwat dun overkwam. Dat Luca Ronconi daarin een heldere en alleszins acceptabele regie neerzette, is weliswaar meegenomen, maar juist deze 'zangersopera' zou gediend zijn met meer aandacht voor die zangers. De beeldkwaliteit kan er zeker nog mee door, maar staat toch niet op het niveau van de hierboven besproken Otello en wordt soms ontsierd door het waterige lijnenpatroon dat we vaker bij oudere video-opnamen tegenkomen.

Il trovatore
Een opname uit 1978 van een nog jongere Plácido Domingo zorgt voor het absolute hoogtepunt van deze uitgave: een fris-jeugdige Domingo in combinatie met tovenaar Herbert von Karajan en drie van de grootste solisten van de Italiaanse opera uit de jaren zeventig van de vorige eeuw: Raina Kabaivanska, Fiorenza Cossotto en Piero Cappuccilli. Een jaar eerder had Karajan dezelfde opera al in Berlijn voor de plaat opgenomen met Leontyne Price, Franco Bonisolli, Elena Obraztsova en Piero Cappuccilli, maar de tv-registratie van 1 mei 1978 (inmiddels door RCA ook op cd uitgebracht onder nummer 74321 61951 2) is absoluut superieur, al was het maar door de onmiskenbare theatersfeer. Het belangrijkste is echter Karajan's onverholen enthousiasme voor Verdi's 'orgeldraaiersopera', die hij al een kwart eeuw eerder opname met Callas en het Scala-ensemble. Dit is muziek van het hoogste niveau, maar er is wel een dirigent van het hoogste niveau nodig om dat helemaal hoorbaar te maken!

Domingo, het moet gezegd worden, overtuigt in de duetten en de lyrische lijnen misschien meer dan op de uitbundiger momenten, maar zijn Manrico blijft een vertolking op het hoogste niveau, ook als hij met zijn B in 'Di quella pira' voor sommige fanatici in de schaduw blijft van een 'ridder van de hoge c' als Bonisolli in de eerder opname. Aan de andere kant versterkt dat de ensemble sfeer van deze opname, die het werk ver laat uitstijgen boven het niveau van een 'stemmencircus'. Van Raina Kabaivanska heb ik op sommige momenten het gevoel dat dit niet echt haar opera is, vooral omdat zij niet het sterke borstregister van de echte Verdi-sopraan heeft, maar met haar mooi lyrische Leonora, de betrokken Azucena van Cossotto (geen groot actrice maar wat een zangeres!) en de in belcantostijl gezongen Ferrando van José van Dam is de basis gelegd voor een opwindende Verdi-opname die wordt bekroond door de vocaal en scenisch absoluut magistrale Luna van Piero Cappuccilli. Wat een vertolking! Dit was misschien wel de laatste grote Verdi-bariton, want een mogelijke opvolger heb ik nog steeds niet gehoord.

Karajans eigen regie maakt er in toneelbeelden van Teo Otto een fraai romantisch en net niet kitscherig plaatjesboek van, maar als historisch document is dit zonder meer een grootse (her)uitgave. Beeld en klank komen na ruim veertig jaar nog altijd fris en helder over, zeker bij enige afstand van de beeldbuis, en dat op zich is ook al heel bijzonder. Minder enthouasist ben ik over de tv-regie van Günther Schneider-Siemssen, die met filters af en toe wat 'sfeervolle vlekken' an het beeld toevoegde, waaronder een wel heel erg grote grijze vlek tijden het duet 'Ai nostri monti'. Maar hoe het ook zij, alleen deze Trovatore maakt dit al tot een uitgave die de liefhebber niet mag missen!

Bonus-dvd
Een vierde dvd bestaat uitsluitend uit commentaren van Domingo zelf op de drie rollen en de producties in deze uitgave, waarbij hij natuurlijk gedetailleerd ingaat op zijn ervaringen met de rol van Otello, maar waarin hij ook een lans breekt voor Il trovatore als geheel. Terecht verdedigt hij de muziek van dit werk, waarvan meerder pagina's behoren tot het beste wat Verdi geschreven heeft, maar ook gaat hij in tegen de veelgehoorde kritiek op het libretto, die overigens meestal afkomstig is van mensen die het libretto zelf nooit gelezen hebben. Hij is ook heel eerlijk in zijn uitlatingen over de door Verdi nooit geschreven 'hoge c' in 'Di quella pira', die hij alleen voor de grammofoonplaat gezongen heeft. In het theater zong hij de befaamde cabaletta altijd in B en zelfs dat lag voor hem eigenlijk al buiten een rol waarin de hoogste 'gewone noot' een a is. Ruim een uur aaneengesloten luisteren naar een zorgvuldig in het Engels formulerend Domingo is misschien iets te veel van het goede, maar de tracking van de dvd is zodanig opgebouwd dat het heel makkelijk is om aan de hand van de tracklijst in het dvd-boekje de reacties van de tenor op een bepaald onderdeel te kiezen. Een welkome aanvulling dus.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links