![]() DVD-recensie De tenor in de hoofdrol
© Paul Korenhof, september 2010
|
||
Cilea: Adriana Lecouvreur. Micaela Carosi (Adriana Lecouvreur), Marcelo Álvarez (Maurizio),
Marianne Cornetti (La prindipessa), Alonso Antoniozzi (Michonnet),
Simnone Del Savio (Il principe), Luca Casalin (L'abate), Antonella
De Chiari (Mlle Jouvenot), Patrizia Porzio (Mle Dangeville), Barlo
Bosi (Poisson), Diego Matamoros (Quinault), Teatro Regio di Torino. Arthaus Musik 101 497 (dvd - opname 2009)
In het boekje bij deze dvd dankt Marcelo Álvarez 'persoonlijk' de Banco Credito Piemontese die deze dvd-productie gesponsord heeft - en terecht. Álvarez is de onbetwiste ster van deze opera rond de rivaliteit tussen twee sterke vrouwen en dat geeft al meteen aan dat die twee vrouwen in deze voorstelling niet zo sterk overkomen als wenselijk is. Álvarez is echter uitstekend op dreef en geeft zowel de lyriek als de meer 'heldische' momenten van Maurizio weer met een nuanceringsvermogen dat ik toch wel mis bij grote voorgangers als Del Monaco en Corelli. Misschien is dit wel het beste voorbeeld van een 'Caruso-rol' en van alle latere tenoren is Domingo waarschijnlijk degene die het ideaal het dichtst benaderde. Álvarez komt daarbij echter heel dicht in de buurt en dat is een groot compliment. Iets minder enthousiast ben ik over de beide dames. Aan goede Adriana's heeft Italië geen gebrek gehad. Magda Olivero blijft natuurlijk het ideaal, maar Tebaldi, Kabaivanska, Dessi en ook Freni kwamen daar dicht bij in de buurt. De mij onbekende Micaela Carosi staat voor mij een trede lager. Zij is een goede sopraan met een wat donkerder timbre dan ik zou willen voor veristische rollen waarin juist hoogte-effecten zo'n grote rol kunnen spelen. Bovendien mist zij in haar spel het dualistische voor een karakter dat het ene moment een gigantische persoonlijkheid met de uitstraling van een groot actrice moet hebben om vrijwel meteen daarna te veranderen in een bescheiden, bijna verlegen vrouw met meisjesachtige trekken. Carosi zingt prachtig, maar is noch ongenaakbaar noch kwetsbaar en overtuigt daardoor vooral in de laatste akte met een sterke sterfscène. Haar tegenspeelster Marianne Cornetti is ondanks grote vocale kwaliteiten geen Principessa van niveau en haar gebrek aan uitstraling zorgt voor een ietwat pijnlijk moment als zij na haar soloscène aan het begin van de tweede akte geen hand op elkaar krijgt. Je ziet haar op het applaus wachten en het komt niet. Dat lijkt mij voor een zangeres geen prettige ervaring, zeker niet als nog geen tien minuten later ovaties losbarsten na een aria van de tenor. Jammer voor Cornetti die echt beter verdiende, maar tegelijk ook kenmerkend voor de huidige operasituatie, want waar zijn in deze door regisseurs beheerste tijd nog zangeressen als Simionato en Cossotto te vinden? Iets dergelijke geldt voor de overige heren. Er was een tijd waarin zangers als Bastianini zich niet te min achtten voor Michonnet, een rol waarin de brave Alfonso Antoniozzi weinig verder komt dan een brave vertolking. In diezelfde tijd zorgen ervaren comprimario-artiesten voor juweeltjes van vertolkingen als de Prins van Bouillon en de Abbate. Ook die tijd is voorbij. Overigens zouden de beide dames wellicht beter uit de verf zijn gekomen met een dirigent die meer hartstocht in de muziek had gelegd dan de brave Renato Palumbo, en met een regisseur met meer gevoel voor drama dan Lorenzo Mariani, die weinig verder komt dan het opbouwend van stemmige beelden. Als je gaat letten op details in wat de Duitsers zo mooi 'Personalführung' noemen, zijn sommige scènes zelfs tenenkrommend, bijvoorbeeld het onlogische gestuntel met het tuiltje viooltjes in het laatste bedrijf. De uitgave van Arthaus Musik - met een opmerkelijk substantieel boekje - werd technische gerealiseerd door het Italiaanse label Dynamic, dat niet bepaald uitmunt door beeldscherpte en een weloverwogen cameraregie. Het tamelijk vlakke klankbeeld (met een laag volume vastgelegd) besteedt bovendien beduidend meer aandacht aan de stemmen dan aan het orkest. index | ||