DVD-recensie

I puritani in kritische editie

 

© Paul Korenhof, december 2010

 

 

Bellini: I puritani

Nino Machaidze (Elvira), Juan Diego Flórez (Lord Arturo Talbo), Ildebrando D'Arcangelo (Sir Giorgio Valton), Ugo Guagliardo (Lord Gualtiero Valton), Gabriele Viviani (Sir Riccardo Forth), Gianluca Floris (Sir Bruno Robertson), Nadia Pirazzini (Enrichetta di Francia), Teatro Comunale di Bologna
Dirigent: Michele Mariotti
Regie: Pier' Alli

Decca 074 3351 (2 dvd's)

Opname: januari 2009

 


Wie nog steeds de buik vol heeft van de productie van I puritani die De Nederlandse Opera ons twee jaar geleden voorschotelde en behoefte heeft aan een regisseur die tekst en muziek serieus neemt, en die ervan uitgaat dat librettist en componist wisten wat zij deden, kan terecht bij deze opname die de Italiaanse televisie in januari 2009 in het Teatro Comunale te Bologna maakte. Punt van overeenkomst: zowel in Amsterdam als in Bologna was de complete kritische editie te horen van de (gebruikelijke) Parijse versie, die Bellini componeerde voor het befaamde 'Puritani-kwartet': Giulia Grisi, Giovanni Rubini, Antonio Tamburini en Luigi Lablache.

Dirigent van deze productie was de jonge Michele Mariotti, de enthousiast ontvangen nieuwe 'chef' van de Opera in Bologna. Gerechtvaardigd lijkt dat enthousiasme zeker. Afgaande op deze voorstelling is Mariotti een uitstekend musicus met gevoel voordrama die niet alleen met het orkest weet om te gaan, maar die ook weet hoe hij met zangers moet werken. Juist dat laatste punt roept echter een 'maar' op. Een goede operadirigent is nog geen Bellini-dirigent, of anders: een partituur van Bellini lijkt ondankbaar voor orkest en dirigent, maar in werkelijkheid is dit een wezenlijk element van de 'moeilijkheidsgraad' van deze muziek. Een partituur van Bellini vraagt om een speciale stijl, een benadering die uitgaat van een speciaal gevoel voor kleuren en 'morbidezza', waarbij een vloeiend legato, melancholisch aandoende pasteltinten en grote aandacht voor mezza voce en voix mixte essentieel zijn. Tullio Serafin, Antonino Votto en Gianandrea Gavazzeni waren de laatste grootmeesters op dit punt, doorknede Italiaanse operadirigenten die het metier nog met de paplepel ingegoten hadden gekregen. Onder hun opvolgers druppelde het nog wat door (Gabriele Ferro heb ik bijvoorbeeld mooie dingen horen doen), maar daarna liep het langzaam ten einde. Onder de huidige dirigenten staat Richard Bonynge (ook weer een van de ouderen, zo niet oudsten) misschien niet helemaal op hetzelfde niveau, maar hij is momenteel wel een van de weinigen die nog weet waar het om draait.
En verder? Misverstand op misverstand, waarbij de meesten - de veteraan Alberto Zedda voorop - denken dat iedereen die Rossini en Donizetti kan dirigeren, ook met Bellini overweg kan. Niet dus! De jonge Michele Mariotti mag nog zo getalenteerd zijn, maar over het algemeen lijkt deze I puritani meer op Donizetti dan op Bellini. Heel fraai, zonder meer, maar slechts af en toe (onder ander in de golfbeweging van 'Ah, vieni al tempio' aan het slot van de eerste akte) klinkt iets door van dat specifieke element dat Wagner zo fascineerde, dat hij Bellini's 'oneindige melodieën' naar zijn eigen muziekdrama's probeerde te vertalen.

Dat gebrek aan echte Bellini-stijl wreekt zich natuurlijk bij de solisten, en dat is in dit geval wel heel jammer, want de bezetting die hier op het toneel staat, overtreft met de straatlengte die welke de Met enkele jaren geleden voor een dvd-uitgave op de been bracht. Dat begint natuurlijk met de tenor Juan Diego Flórez, een van de weinigen van dit moment die met de hoogte van zijn rol overweg kan (een 'hoge D' van hem is geen 'losstaande noot', maar past in de hele lijn van zijn zang) en die zich bij de tessitura zelfs thuis lijkt te voelen. Als het om Bellini-stijl gaat, steekt hij trouwens met kop en schouders boven de anderen uit (zou hij goed naar Alfredo Kraus hebben geluisterd) en in het laatste bedrijf sleept hij Nino Machaidze een heel eind mee. Hun duet daar zorgt trouwens voor een storm van applaus die boekdelen spreekt. Ik zou willen dat ik erbij was geweest! De Georgische sopraan prefereer ik trouwens boven Anna Netrebko die iets meer fluweel op haar timbre heeft en zich natuurlijk ook met iets meer glamour presenteert (daarvoor zorgden de regisseur en de kostuumafdeling van de Met wel), maar die het beslist niet van Machaidze wint op het punt van individualiteit en intensiteit. Als deze sopraan een uurtje met Tullio Serafin had kunnen werken...

Opmerkelijk is ook de Enrichetta van de jonge lyrische mezzosopraan Nadia Pirazzini, een zangeres om in de gaten te houden, maar het Teatro Comunale veegt werkelijk de vloer aan met de Met als het gaat om de donkere mannenstemmen. Om te beginnen staat hier eindelijk weer eens een jonge Italiaanse bariton die de moeite waard lijkt. Gabriele Viviani klinkt hier nog mooi licht en lyrisch, en hij en zijn stem zich gaan ontwikkelen, moeten we natuurlijk afwachten, maar als ik ooit een stem heb gehoord die een 'belofte voor de toekomst', is het deze bariton. De bas Ildebrando D'Arcangelo loopt al iets langer mee, maar is geknipt voor Giorgio Valton, terwijl Gualtiero in vertrouwde handen is bij Ugo Guagliano.

In strakke decors en kostuums van eigen ontwerp en met een geloofwaardige personenregie vertelt regisseur Pier' Alli het verhaal zoals het er op papier uit ziet, zonder er iets van 'eigen vinding' aan toe te voegen. Dat levert meer op dan alleen maar 'mooie plaatjes': het zorgt ook voor een sfeer die aansluit bij Bellini's vloeiende, soms weemoedige en zelfs delicate melodieën. Niet opzienbarend, waarschijnlijk ook 'niet goed genoeg' voor Het Muziektheater, maar het is in ieder geval ook geen voorstelling waarvan de actualisering en psychologisering gaan tegenstaan omdat zij uiteindelijk niets met het werk te maken hebben. De RAI heeft het geheel adequaat vastgelegd, zij het met wat al te veel abrupte camerawisselingen. Helaas is de klank aan de dunne kant met minder stereospreiding dan ik van moderne producties gewend ben. De meters wezen uit dat daarbij wel degelijk sprake was van onderling verschillende sporen, maar waar solisten of solo-instrumenten zich ook bevonden, het geluidsbeeld bleef gecentreerd met meestal alleen wat beweeglijkheid tussen het midden en rechts van het midden.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links