![]() DVD-recensie Mooie muziek in vreemde beelden: d'Albert: Tiefland
© Paul Korenhof, februari 2009
|
||
d'Albert: Tiefland. Matthias Goerne (Sebastiano),
Peter Seiffert (Pedro), Petra Maria Schnitzer (Marta), László Polgár
(Tommaso), Valeriy Murga (Moruccio), Christiane Kohl (Pepa), Liuba
Chuchrova (Antonia), Kismara Pessati (Rosalia), Eva Liebau (Nuri),
Rudolf Schassing (Nando)., Chor & Orchester des Opernhauses
Zürich Dirigent: Franz Welser-Möst. EMI 2344829 (2 dvd's) Opname: juli 2006
Het beeld is even wennen. Terwijl twee soloklarinetten in een weemoedig duet het weidse Spaanse bergland bezingen, zien we hoe in een laboratorium menselijke gedaanten in doorzichtige cocons een virtuele werkelijkheid beleven. Eén van hen is - volgens het libretto - de herder Pedro en in de laboratoriumchef die hun belevingen regelt, herkennen we later (overigens alleen aan zijn zang) de oude Tommaso, terwijl diens assistent Nando uit een script de teksten inspreekt waarmee de ingesloten Pedro in dialoog gaat. Even later verschijnt een ploertige nouveau riche in een enorme bontmantel met duidelijk vooropgestelde bedoelingen (Sebastiano) en ook hij wordt op de virtuele wereld van Pedro aangesloten, evenals zijn gezellin, een dame in een strakke rode japon die een tijdstip ergens in het midden van de vorige eeuw suggereert (Marta). Als het 'berglandschap' van de proloog verruild wordt voor het 'Tiefland', verplaatst de scčne zich naar de burelen elders in het gebouw en blijkt Pedro een functie te hebben gekregen in een bedrijf dat zowel een laboratorium als een privékliniek zou kunnen zijn. Daar verloopt de rest van de handeling volgens redelijk herkenbare lijnen, maar al die tijd bleef ik me wel afvragen wat regisseur Matthias Hartmann met dit alles voor had. Het voegde voor mij weinig toe, het verduidelijkte ook niets, maar aan het eind bleef ik wel met een paar vraagtekens zitten - nog afgezien van het feit dat de regie zeker in het begin afleidde van de muziek. Dat is extra jammer, want die melancholieke proloog is echt een wondertje van sfeerschildering en daarvan blijft nu weinig over, althans met het beeld erbij. Kijk niet naar het scherm (of zet het gewoon uit) en deze opname levert een uitstekende verklanking van een werk dat in Oost en Midden-Europa nog steeds grote faam geniet, wat Nederlandse recensenten er ook over mogen zeggen. Deze opera van d'Albert, ontstaan toen in Italië het verisme hoogtij vierde (de premičre vond plaats in 1905), is min of meer de Duitse tegenhanger van Cavalleria rusticana, muzikaal overgoten met een flinke scheut Wagner. Goede registraties zijn er altijd wel geweest (ik koester steeds een Oost-Duitse opname met Heinz Hoppe, een zanger met een heerlijk smeuďg timbre die ten onrechte gezien werd als een 'typische operettetenor': hij had het juiste timbre voor Pedro, maar ook voor Lohengrin en Walther von Stolzing, en ook voor lyrische partijen uit het Franse repertoire. Peter Seiffert doet niet voor hem onder en benadert de partij eveneens met een schitterende lyriek en het wordt spannend om zijn vertolking binnenkort te leggen naast die van Johan Botha in de cd-uitgave die vorig jaar in de Wiener Musikverein werd vastgelegd. De overige solisten staan op een constant hoog niveau, zonder zich bij Seiffert in de eredivisie te kunnen voegen. Petra Maria Schnitzer is overtuigend als een gekrenkte en daarna ontdooiende Marta, maar houdt naar mijn smaak de rol net iets te lyrisch. Matthias Goerne zorgt voor een dreigende Sebastiano, maar zonder de sardonische 'bite' van enkele grote voorgangers. Beiden missen een beetje de persoonlijkheid voor deze opera, maar dat geldt ook voor diverse kleinere rollen. Vooral de oude Tommaso, de knecht Moruccio en het meisje Nuri krijgen in de meeste andere opnamen veel meer individualiteit en karakter. 'Naar dezen bruiloft ga ik niet!', een kennis van mij haalde regelmatig dit zinnetje van de molenaarsknecht Moruccio aan, dat hij tussen de wereldoorlogen regelmatig in Nederlandse voorstellingen gehoord had van de bariton Coen Muller, maar zo'n onuitwisbare indruk maakt Valeriy Murga op mij zeker niet. Van Franz Welser-Möst horen we dezelfde toewijding waarmee hij alles dirigeert. Het lijkt alsof hij nooit een slecht moment heeft, maar als ik eerlijk mag zijn: hij windt mij ook nooit op. Het klinkt altijd degelijk, betrouwbaar, elegant en bijzonder aantrekkelijk, van Mozart tot Britten, en toevallig draait op het moment waarop ik dit schrijf zijn vertolking van Mahler II met het Cleveland Orchestra, waarvan exact hetzelfde gezegd kan worden. Altijd waar voor je geld, maar laten we eerlijk zijn: dat vakmanschap is tegenwoordig minder algemeen dan we denken. Beeld en geluid van deze uitgave zijn verder prima verzorgd, al had het orkest van mij meer diepte en meer volume mogen hebben. index | ||