DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, november 2020

 

Adam: Le Postillon de Lonjumeau
Michael Spyres (Chapelou/Saint-Phar), Florie Valiquette (Madeleine/Madame de Latour), Franck Leguérinel (Le Marquis de Corcy), Laurent Kubla (Biju/Alcindor), Michel Fau (Rose), Yannis Ezziadi (Louis XV), Julien Clément (Bourdon)
Choeur Accentus
Orchestre de l'Opéra de Rouen Normandie
Dirigent: Sébastien Rouland
Regie: Michel Fau
Decors: Emmanuel Charles
Kostuums: Christian Lacroix
Naxos 2.11066.2 (dvd)
Opname: Parijs, 5 & 7 april 2019

 

Ooit was Le Postillon de Lonjumeau het paradepaardje van Franse lyrische tenoren met de techniek om in de befaamde aria van Chapelou met de hoogste noten te pronken. In de weinige officiële opnamen horen wij behalve de Fransman Henri Legay (1952) echter drie niet-Franse tenoren en ook nog eens in drie verschillende talen: de Zweed Nicolai Gedda in het Zweeds (1952), de Nederlander John van Kesteren (1962 - voor mij de beste van deze vier) in het Duits en de Amerikaan John Aler (1985) in het Frans.

Die laatste opname, inmiddels 35 jaar oud, is tevens de meest recente en dat zegt heel wat over de tanende populariteit van deze opera. Met de kwaliteit van het werk heeft dat overigens weinig te maken. Ten dele ligt de oorzaak in het feit dat de opéra-comique met zijn onmisbare dialogen te 'Frans' is voor de huidige, sterk internationale operawereld, maar de belangrijkste reden is ongetwijfeld dat moderne operaregisseurs niet zo erg in het genre geïnteresseerd zijn. En aangezien zij in veel theaters de dienst uitmaken . . .

Dramaturgisch is Le Postillon de Lonjumeau (1836) geen meesterwerk, maar amusant is het werk beslist wel. Muzikaal behoort het tot het beste wat we van Adam kennen en daarbij is het ook nog eens een leuk ironische benadering van het vak van operazanger. Het grote nadeel is echter dat de tijdspanne van tien jaar tussen de proloog en het eerste bedrijf het gevaarlijk maakt te veel in de dialogen te knippen, omdat het werk anders als los zand aan elkaar hangt.

Gelukkig werd een productie vorig jaar in de Opéra Comique door regisseur Michel Fau zo serieus genomen, dat hij zich niet te min achtte er zelf een gesproken travestierolletje in te spelen. We horen en zien het werk hier met de complete dialogen in een enscenering zonder actualisering en moderne 'vondsten', of het zou juist het parodiërend teruggrijpen op het verleden moeten zijn.
Adam's komedie wordt hier gepresenteerd in een oranje-rozige sfeer met overdadige decors van Emmanuel Charles en bijpassende kostuums van modeontwerper Christian Lacroix die tot in de details de sfeer oproept van het theater van Louis XV. Alles, inclusief het acteren en de dialoogregie, wordt daarbij precies zo sterk overdreven dat het acceptabel blijft en de humor van dit verrukkelijke werkje alleen maar versterkt.

In de proloog had ik soms het gevoel dat de directie van Sébastien Rouland daarbij achterbleef en dat de solisten te veel op zichzelf teruggeworpen werden. In het eerste bedrijf, vanaf de opkomst van het 'opera-ensemble' dat ten huize van Madame de Latour komt optreden, was dat gevoel gelukkig verdwenen. Wat bleef was een kostelijke voorstelling - althans voor iedereen die houdt van een echt Franse opéra-comique, en die ook de humor in de gezongen en gesproken teksten kan waarderen.

Een belangrijk aandeel aan de hele sfeer wordt geleverd door het koor Accentus, evenals het orkest uit Rouen afkomstig, dat aan vocaal uitstekende bijdragen een ondertoon van humor toevoegt. Die humor kenmerkt ook de bijdragen van de op één uitzondering na geheel Franstalige solisten. Zij zijn niet van naam bekend (althans niet bij ons), maar de levendig en met veel flair gezongen Madeleine van Florie Valiquette, de leuk karikaturale Corcy van Franck Leguérinel en de met de nodige bonhomie gezongen Biju van Laurent Kubla doen verlangen naar meer opéra-comique op dit niveau.

Natuurlijk draait de hele voorstelling om de titelrol, een van de meest virtuoze, meest gevreesde maar ook populairste tenorrollen uit het Franse repertoire. Michael Spyres is de enige buitenlander in het gezelschap, maar in zijn zang, zijn spel en ook zijn idiomatische omgang met de dialogen toont de Amerikaanse tenor hier weer zijn affiniteit met zowel het Franse repertoire in het algemeen als de opéra-comique in het bijzonder.

Dat begint al in een heerlijk openingsduet met zijn bruid Madeleine en het wordt meteen daarna bevestigd in het befaamde rondo 'Mes amis, écoutez l'histoire'. Wie vooral wacht op hoge tonen, kan ook daarna zijn hart ophalen, want de volgende bedrijven bieden de virtuoze postiljon nog veel meer kansen in ieder geval al met één grote aria per akte. In 'À la noblesse' in het laatste bedrijf wordt dat vertoon van virtuositeit uiteindelijk zelfs bekroond met een stratosferische E"'.

Toch een kleine kanttekening. Ik ben namelijk niet gelukkig met het feit dat Spyres in zijn eerste aria een ademhaling te veel nodig heeft waar de partituur om een ononderbroken legatolijn vraagt. Ook laat de dirigent hem in diezelfde aria erg vrij waardoor hij mij te veel variaties en versieringen (trillers) toevoegt. Mede daarom zou meer orkestraal overwicht in de proloog welkom zijn geweest.

Het camerawerk laat veel zien van de productie als geheel (decors en kostuums zijn dat waard) en ook de kleurrijke belichting komt op het beeldscherm goed over. Het dvd-boekje ziet er aantrekkelijker uit dan de cd-boekjes van Naxos en op de technische kwaliteit van beeld en geluid (48kHz/16bit 1.5Mbps) is niets aan te merken. Wel zorgt de overschakeling naar de tweede laag voor een lelijke stop tijdens het tussenspel in Saint-Phar's aria in het eerste bedrijf.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links