Afgelopen
december was het 50 jaar geleden dat de Nederlandse dirigent (en violist)
Paul van Kempen (1893-1955) overleed. Een feit waaraan geen of nauwelijks
aandacht werd geschonken. Van Kempen is dan ook tamelijk in de anonimiteit
geraakt. De weinige mensen die zijn naam nog kennen hebben vaak een
associatie met zijn oorlogsverleden. Het feit dat de dirigent in 1951
van het podium van het Concertgebouw werd verjaagd wegens dit verleden
lijkt nog het meest bekend. Toch was hij een man die wel zeker een
rol in het Nederlandse en Duitse muziekleven gespeeld heeft, waarover
tot nu toe nog weinig gepubliceerd is. Dit leidde tot een biografisch
onderzoek naar Van Kempen. Vooralsnog heeft dit niet tot publicatie
geleid. Voor mogelijke ontwikkelingen in verband hiermee kunt u zich
wenden tot de auteur, Kees de Leeuw. In deze bijdrage een beknopt
overzicht van het leven en werk van Paul van Kempen.
Van Kempen werd op 16
mei 1893 in Zoeterwoude (in een deel dat enige jaren later geannexeerd
werd door Leiden) geboren. Vanaf zijn zevende leerde hij viool spelen.
Hij was leerling aan de Muziekschool van de Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst in Leiden. Zijn docent was Jan Gerbrand Striening (1860-1932),
componist van enkele werken, die in Leiden werden uitgevoerd. Het
concertleven stond alhier op hoog peil. Zo traden in de beginjaren
van de twintigste eeuw Willem Mengelberg, violist Carl Flesch, het
Boheems Strijkkwartet en cellist Pablo Casals op. Het Residentie Orkest
onder Henri Viotta was vaste gast. Opera's van Verdi en Wagner en
grote vocale werken van Bach, Händel, Elgar en Berlioz stonden op
de muziekprogramma's. Er was dus genoeg kans om kennis te nemen van
de klassieke muziek en bekende musici. Van Kempen was "in zijn jonge
jaren reeds de wellicht meest begaafde vioolleerling" van Striening.
Waarschijnlijk met een
beurs, die niet vaak werd toegekend, kon Paul van Kempen vanaf 1910
aan het Conservatorium van Amsterdam gaan studeren. Zijn belangrijkste
en meest bekende docenten daar waren Julius Röntgen, Bernard Zweers
en bovenal vioolleraar Louis Zimmerman, bekend als concertmeester
van het Concertgebouworkest. Na drie jaar verliet Van Kempen het Conservatorium
en in het seizoen 1913-1914 werd hij aangenomen als tweede violist
bij het Concertgebouworkest. Zijn tweede seizoen kreeg hij al een
plek bij de eerste violen. In deze twee seizoenen kreeg hij veel bewondering
voor dirigent Mengelberg en rees de ambitie om zelf dirigent dan tenminste
toch wel concertmeester te worden. Gezien de zeer beperkte mogelijkheden
hiervoor in Nederland week hij uit naar Duitsland.
Via Posen (Poznan) en
Bad Nauheim kwam hij in 1920 als concertmeester bij het stedelijk
orkest van Dortmund terecht. Van Kempen bleef hier een dozijn jaar.
Hij gaf les aan het Conservatorium, speelde veel kamermuziek (voornamelijk
in een pianotrio met de eveneens Nederlandse Gerard Bunk) en deed
ervaring op als dirigent van een radio-orkest. In de herfst van 1932
kon hij muzikaal leider worden in Oberhausen, mits hij de Duitse nationaliteit
aannam. Eerder in dit jaar was een sollicitatie bij het Utrechtsch
Stedelijk Orkest, als opvolger van Evert Cornelis mislukt. Na één
seizoen Oberhausen en nog een seizoen bij een reizend operagezelschap
kwam Paul van Kempen in 1934 in Dresden.
Hier beleefde hij als
dirigent van de Dresdner Philharmonie zijn grootste successen. Het
orkest werd spoedig tot de beste van Duitsland gerekend en maakte
veel plaatopnamen onder Van Kempen. De dirigent kenmerkte zich als
liefhebber van het (nog steeds) ijzeren repertoire met veelvuldige
uitvoeringen van symfonisch werk van Beethoven, Schubert en Tsjaikovski.
Tevens brak hij een lans voor nieuw(er) werk, waarvan slechts een
gering gedeelte repertoire heeft gehouden. Zowel Richard Strauß als
Hans Pfitzner waren zeer over hem te spreken. In het najaar van 1940
maakte het orkest onder Van Kempens leiding een tournee die onder
andere naar Nederland voerde. Later in de oorlog trad hij enkele malen
met het Concertgebouworkest en met het Residentie Orkest op. Een eerdere
poging (1938) om hier dirigent te worden mislukte ondanks de warme
aanbevelingen van Mengelberg. Door grote onenigheid met de sterk nazistische
locale leider in Dresden vertrok Van Kempen in 1942 naar Aken, als
succesvol opvolger van Herbert von Karajan.
De houding van Paul van
Kempen tegenover de nazi's was ambivalent, meegaand en tegenstribbelend.
De latere indruk dat hij een nazi was is absoluut te eenzijdig. Maar
een held als Jan van Gilse was hij evenmin. In elk geval oordeelde
de directeur van het plaatselijk Nederlands Volksherstel afdeling
Leiden, een oud-verzetsman, zeer mild over Van Kempen toen deze een
werkvergunning voor Nederland aanvroeg. Zonder ophef over zijn oorlogsverleden
was hij meer dan eens gastdirigent bij het Rotterdams Philharmonisch
Orkest.
In 1949 werd hij dirigent
van het Radio Philharmonisch Orkest als opvolger van Albert van Raalte.
Pierre Monteux was zeer te spreken over het "uitmuntend orkest". Paul
van Kempen leidde met andere dirigenten masterclasses voor jonge dirigenten.
Aan een van deze cursussen, niet geleid door Van Kempen, nam Bernard
Haitink deel. Haitink was trouwens enige tijd violist in het orkest
toen Paul van Kempen de directie had. Gastdirecties die Van Kempen
aangeboden kreeg bij het Concertgebouworkest in 1951 liepen uit op
een groot protest tegen hem, vanwege zijn (vermeende) oorlogsverleden.
De acties escaleerden zo erg dat bij het tweede concert Van Kempen
gedwongen werd te stoppen met optreden. In Nederland zocht hij vervolgens
de luwte van de studio op met zijn radio orkest, maar in het buitenland
vierde hij op diverse podia doorgaans triomfen. Naast een dirigentschap
in Bremen maakte hij plaatopnamen met de Berliner Philhamoniker, onder
meer samen met Wilhelm Kempff. De enkele malen dat hij wel in de openbaarheid
trad met zijn Radio Philharmonisch Orkest, met name tijdens Holland
Festivals, leidden tot verdeelde reacties. Zijn navolging van Mengelberg
(zij het met zijn eigen accenten) was enkelen een doorn in het oor.
Andere recensenten waren euforisch en beoordeelden het niveau van
het Radio Philharmonisch Orkest en bovenal zijn dirigent als beter
dan dat van het Concertgebouworkest. Vooral Van Kempens uitvoering
van de derde symfonie van Mahler tijdens het Holland Festival van
1955 leidde overwegend tot veel enthousiasme. Dit succes kon niet
worden uitgebouwd, daar Van Kempen ernstig ziek werd en uiteindelijk
op 8 december 1955 in een Amsterdams ziekenhuis overleed.
(afbeelding
met vriendelijke toestemming van de Gerard-Bunk-Gesellschaft)
Meer
informatie over dit onderzoek: kees.deleeuw@let.uu.nl
Discografie
Studio-opnamen
1937 Berliner Philharmoniker
Liszt
Les Préludes
Cd: Tahra 512-513
1939 (7, 9/3)
Dresdner Philharmonie
Tsjaikovski
Fragmenten uit De Notenkraker
Cd: Berlin Classics 0090722BC
1939 (15/6)
Dresdner Philharmonie
Nicolaï
Ouverture Die lustigen Weiber von Windsor
Cd: “Early orchestral recordings” DG 459 001-290012590012
4590012
1940 (19/3)
Orkest van het Deutschen Opernhaus Berlin met Wilhelm Kempff, piano
Beethoven
Pianoconcert nr. 4
Cd: Hänssler Classic CD 94.045
1940 (25/5, 5/6)
Dresdner Philharmonie
Schubert
Symfonie nr. 8 “onvoltooide”
Cd: Berlin Classics 0090722BC
1940 (7/4, 4/10)
Berliner Philharmoniker
Beethoven
Symfonie nr. 8
Cd: Tahra Tah 512-513
1941 (25/5)
Orkest van het Deutschen Opernhaus Berlin met Gioconda de Vito,
viool
Brahms
Vioolconcert
Cd: Classical Record ACR 38
1941 (7/7)
Dresdner Philharmonie
Beethoven
Symfonie nr. 5
Cd: Berlin Classics 0090722BC
1941 (18/8)
Dresdner Philharmonie met Wilhelm Kempff, piano
Mozart
Pianoconcert nr. 20
67706/67709S (1551-1557 ge IX)
Cd: DG 447 976-2
1941 (18/8)
Dresdner Philharmonie met Wilhelm Kempff, piano
Mozart
Rondo
Cd: DG 447 976-2
1941 (29/12)
Dresdner Philharmonie
Berlioz
Ouverture le carnaval romain
Cd: Berlin Classics 0090722BC
1942 (11, 15, 17/6)
Dresdner Philharmonie met Wilhelm Kempff, piano
Beethoven
Pianoconcert nr. 3
Cd: DG 447 976-2
1942 (22/6)
Orkest van het Deutschen Opernhaus Berlin met Enrico Mainardi
Schumann
Cello concert: fragment: Sehr lebhaft
Cd: “Early concerto recordings” Deutsche Grammophon
459 002-2
1943 (23-29/5)
Concertgebouworkest
Schubert
Symfonie nr. 9
Cd: POCO 6070 (Japan), Tahra 513-514
1943 (23-29/5)
Concertgebouworkest
Haydn
Symfonie nr. 104
Cd: Tahra 513-514
1943 (23-29/5)
Concertgebouworkest
Sibelius
Symfonie nr. 5
Cd: Tahra 513-514
1943 (18/6)
Orkest van het Deutschen Opernhaus Berlin met Vasa Prihoda, viool
Dvořák
Vioolconcert
Cd: Classical Record ACR 38, Symposium 1266
1947 (1/7)
Orchestra del Teatro alla Scala Milan
Wagner
Ouverture Tannhäuser
Cd: Tahra 516-517
1947 (1/7)
Orchestra del Teatro alla Scala Milan
Wagner
Ouverture De vliegende Hollander
Cd: Tahra 516-517
1950 (9/1)
Radio Philharmonisch Orkest
Bruckner
Symfonie nr. 4 “romantische”
Cd: Tahra 516-517
1951 (17/1)
Radio Philharmonisch Orkest
Leoncavallo
Fragmenten uit Pagliacci: Intermezzo
Cd: RCA 74321 308892
1951 (23/5)
Concertgebouworkest
Tsjaikovski
Slavische mars
Cd: Philips 438 310-2
1951 (23/5)
Concertgebouworkest
Tsjaikovski
Symfonie nr. 6 “Pathétique”
Cd: Philips 438 524-2, Philips 438 310-2
1951 (26-28/5)
Berliner Philharmoniker
Mendelssohn-Bartholdy
Ouverture De Hebriden
Cd: Tahra 512-513
1951 (5/7)
Berliner Philharmoniker
Rossini
Ouverture Wilhelm Tell
Cd: Tahra 512-513
1951 (6/7)
Berliner Philharmoniker
Berlioz
Ouverture Benvenuto Cellini
Cd: Tahra 512-513
1951 (17-18/7)
Concertgebouworkest
Tsjaikovski
Ouverture Romeo en Julia
Cd: Philips 438 310-2, Philips (Japan) 468 850-2
1951 (18/7)
Concertgebouworkest
Tsjaikovski
Ouverture 1812
Cd: Philips 438 310-2
1951 (3-5/12)
Concertgebouworkest
Tsjaikovski
Capriccio italien
Cd: Philips 420 858-2, Philips 438 310-2
1951 (3-5/12)
Concertgebouworkest
Tsjaikovski
Symfonie nr. 5
Cd: Philips 420 858-2, Philips 438 310-2, Philips (Japan) 468 850-2
1952 (14-21/1)
Berliner Philharmoniker met Adrian Aeschbacher, piano
Brahms
Pianoconcert nr. 2
Cd: Tahra 512-513
1952 (7/9)
Berliner Philharmoniker
Beethoven
Ouverture Die Weihe des Hauses
Cd: Philips 438 533-2
1953 (28-29/4)
Berliner Philharmoniker
Beethoven
Symfonie nr. 8
Cd: Philips 438 533-2
1953 (17-21/5)
Berliner Philharmoniker met Wolfgang Schneiderhan, viool
Beethoven
Vioolconcert
Cd: POCG 90174 (Japan), DG 477 5263
1953 (19-21/5)
Berliner Philharmoniker met Wilhelm Kempff
Beethoven
Pianoconcert nr. 3
Cd: DG 435 744-2, DG 474 024-2, POCG 2918/2920
1953 (21-23/5)
Berliner Philharmoniker met Wilhelm Kempff
Beethoven
Pianoconcert nr. 4
Cd: DG 435 744-2, DG 474 024-2
1953 (22/5)
Berliner Philharmoniker met Wolfgang Schneiderhan, viool
Brahms
Vioolconcert
Cd: DG 477 5263
1953 (23-25/5)
Berliner Philharmoniker met Wilhelm Kempff
Beethoven
Pianoconcert nr. 5 “Keizerconcert”
Cd: DG 435 744-2, DG 474 024-2
1953 (26-28/5)
Berliner Philharmoniker
Beethoven
Symfonie nr. 3 “Eroica”
Cd: Philips 438 533-3
1953 (26-29/5)
Berliner Philharmoniker met Wilhelm Kempff
Beethoven
Pianoconcert nr. 1
Cd: DG 435 744-2, DG 474 024-2
1953 (27-29/5)
Berliner Philharmoniker met Wilhelm Kempff
Beethoven
Pianoconcert nr. 2
Cd: DG 435 744-2, DG 474 024-2
1953 (30/5-1/6)
Berliner Philharmoniker
Beethoven
Symfonie nr. 7
Cd: Philips 438 533-2
1955 (31/1)
Orchestre des concerts Lamoureux
Tsjaikovski
Serenade voor strijkers
Cd: Philips 438310-2
1955 (1-2/2)
Orchestre des concerts Lamoureux
Tsjaikovski
Suite nr. 4 “Mozartiana”
Cd: Philips 438 310-2
1955 (30/4-7/5)
Accademia Santa Cecilia Orkest en Koor met sopraan Gré Brouwenstijn,
mezzosopraan Maria von Ilosvay, tenor Petre Munteanu en bas Oskar
Czerwenka
Verdi
Requiem
LP: Philips A 00284/00285L
Cd: Philips 442 253-2
Live-opnamen
1942
Dresdner Philharmoniker met Wilhelm Kempff, piano
Beethoven
Pianoconcert nr. 3
Cd: Dante HPC 070
1942
Dresdner Philharmoniker met Wilhelm Kempff, piano
Beethoven
Pianoconcert nr. 4
Cd: Dante HCP 071
1942 (17/12)
Concertgebouworkest
Rossellini
Stampa della vecchia Roma
Cd: Q Disc 97017
1952 (8/12)
Radio Philharmonisch Orkest
Dvořák
Symfonie nr. 9, delen 1 & 2
Cd: Tahra 516-517
1954 (6/4)
Radio Philharmonisch Orkest
Verdi
Ouverture I vespri siciliani
Cd: Radio Philharmonisch Orkest 1945-1997, De chef-dirigenten