Componisten/werken

Cosima en de Wil van de Meester (7 - slot)

Karfreitagszauber op het Leidseplein

 

© Albert van der Schoot, november 2022

 

Voorpublicatie in zeven afleveringen van een hoofdstuk uit het nog te verschijnen boek van Albert van der Schoot, Deutschland über alles, Herr Schuricht! Confrontaties in het Concertgebouw.

Wat voorafging: Ondanks alle door Cosima Wagner aangestuurde protesten zet Henri Viotta zijn plannen om een geënsceneerde uitvoering van Parsifal op de planken te brengen toch door. De Duitse kranten vallen over hem heen, maar hij krijgt veel steun van zijn solist, Ejnar Forchhammer.

Het Vaderland, een krant die opvallend actief is in de berichtgeving over Viotta’s project, weet te melden dat het Verband Deutscher Bühnenangehöriger zijn leden verbiedt om mee te werken.(1) Meer opzien baart het bericht dat prins Hendrik zou zijn aangezocht om zijn invloed aan te wenden, teneinde de voorstelling te verhinderen. Hij zou dit zelfs hebben toegezegd.(2) Maar Viotta en baron Van Zuylen weten hem op andere gedachten te brengen; behalve dirigent was de baron ook als kamerheer in dienst van de koninklijke familie.(3) En de interesse van de schoonmoeder van de prins gaat zelfs nog verder. Want het is koningin Emma die op 20 juni 1905 op het Leidseplein uit haar rijtuig stapt om de Europese première-buiten-Bayreuth van Parsifal bij te wonen. Niet als eregast, maar gewoon als lid van de Wagnervereeniging. Zij mag naar binnen, want ze heeft een ‘diploma’. Maar baron de Rothschildt, die vanuit Parijs ‘tot iederen prijs’ om een kaartje verzocht, wordt de toegang geweigerd.(4)

Koningin Emma bij een later bezoek aan de Stadsschouwburg (1929)

Koningin Emma zal er geen spijt van hebben gehad. De recensies zijn razend enthousiast. Het Vaderland publiceert al op 20 juni een lovende recensie over de generale repetitie:

‘Zoo is dan Parsifal onder ons opgestaan, en wat voor een! Zoo heeft dan Wagner’s zwanenzang op onzen bodem weerklonken, en hoe! (...) En de schim van den meester is niet, vertoornd om de zg. verontheiliging van zijn werk, opgerezen om ons te bestraffen! Verre van dien; over ’t geheel was Wagner’s geest vaardig: hij was in ons midden, dat voelden, dat wisten we. (...) Waar bleven nu de ‘Widersacher’?'

De volgende dag laat de recensent weten:

‘De uitvoering heeft zoo mogelijk de repetitie nog overtroffen, en een diepen indruk achtergelaten. Er lag een Weihe over het geheel, die ik sedert het Bayreuth van Wagner (1882) niet meer heb aangetroffen (...).’(5)

Nu goed, déze recensent heet Van Zuylen tot Nijevelt. Maar in het Algemeen Handelsblad doet Simon van Milligen er niet voor onder:

‘Doch wel moeten wij aan de ziel der Wagner-Vereeniging, Henri Viotta, ons eerbiedig saluut brengen, voor de reuzendaad die hij verricht heeft. (...) Naast hem brengen wij hulde aan den onbekenden regisseur die gisteravond getoond heeft een meester te zijn, geheel (van) Wagner’s geest doordrongen, maar tevens ook aan den zanger Forchhammer (...) die door zijn dapper en krachtig pleidooi voor het goed recht dezer opvoering, aan zoovelen in Duitschland een hartig lesje heeft gegeven, en de tirannie van den huize Wahnfried (...) heeft durven trotseeren.(6)

'Parsifal': Vorspiel

Precies zoals hij bij de uitvoering door Mengelberg had gedaan, voegt Van Milligen ook nu aan zijn recensie nog een tweede artikel toe, waarin hij dieper op de inhoud van de opera en op de verschillende karakters ingaat. De nadruk legt hij op de transformatie van Kundry, die zich ontworstelt aan de macht van de tovenaar Klingsor, en die juist op Goede Vrijdag haar verlossing vindt: das ist Charfreitags-Zauber (‘dat is de betovering van Goede Vrijdag’)!(7)

Componist Daniël de Lange lucht zijn hart als recensent van Het Nieuws van den Dag: ‘Door deze opvoering is het Jerusalem der Wagnerianen, is de tempel van Sion der vereerders van dezen grootmeester der kunst, verwoest. (...) Aan de afgoderij, aan de persoonsvereering is een einde gemaakt.’(8)
Dit commentaar kon niet uitblijven. Iedere recensent die de vergelijking durft te maken laat er geen twijfel over bestaan: wat Viotta hier heeft gepresteerd, als dirigent van het koor van de Wagnervereeniging en van het Concertgebouworkest, maar vooral als organisator van dit grootse geheel, heeft het niveau van de voorstellingen in het huidige Bayreuth ruimschoots overtroffen.

Veel van die recensenten hebben opvoeringen in Bayreuth meegemaakt, en oordelen uit eigen ervaring. En dat oordeel valt streng uit: Bayreuth is ‘bevroren’. Cosima heeft nooit iets willen veranderen aan de regie of de mise-en-scène zoals die bij de opvoering in 1882 nog door haar heer en meester in elkaar was gezet. Ze is niet meegegaan in nieuwe inzichten en technische ontwikkelingen, die zich de afgelopen decennia hebben voltrokken. Bovendien heeft ze zichzelf in de vingers gesneden door alle getalenteerde kunstenaars, die zich tegen haar zin ook op andere podia manifesteerden, de toegang tot de Bayreuthheuvel te ontzeggen. Naar de letter van de Wil van de Meester mag Parsifal alleen in Bayreuth worden opgevoerd; maar de geest van die Wil, die erop gericht is het gewijde karakter van zijn mysteriespel tot zijn recht te laten komen, is anno 1905 alleen in Amsterdam te vinden. De dirigent, de solisten, de regisseur, het koor en het Concertgebouworkest zijn allen van dat gewijde karakter doordrongen. En het publiek brengt het op om na geen enkele akte te applaudisseren – dat zou heiligschennis zijn geweest.

In een nabeschouwing in Caecilia legt Viotta uit dat hij zich heeft laten leiden door wat Wagner zelf gedacht zou hebben. Zijn grondige kennis van Wagners geschriften geeft hem recht van spreken. Wagners angst was niet het verlies van zijn monopolie, maar het verlies van de gewijde sfeer, wanneer Parsifal zou worden behandeld als een opera zoals alle andere. Ook hij laat doorschemeren, dat het Bayreuth van nu niet meer het niveau haalt dat in de Stadsschouwburg gerealiseerd werd. De Wagnervereeniging heeft Bayreuth ingehaald: ‘Ja, ik durf beweren, dat de leden onzer vereeniging (...) beter voorbereid en beter in staat zijn de werken in hun geheel te begrijpen dan het toeristenpubliek, dat het Festspielhaus op den heuvel van Bayreuth betreedt.’(9)

Met beleefde bewondering spreekt Viotta over de inzet die Cosima voor de voortzetting van het werk van haar man aan de dag heeft gelegd; maar hij mag niet verhelen dat ‘diezelfde vrouw blijken van kortzichtigheid heeft gegeven, die aan het werk dat zij voorstaat veel kwaad heeft berokkend’.

De vergelijkingen in de pers tussen Bayreuth en Amsterdam lopen uit op een totale en vooral een smadelijke nederlaag voor Cosima. En wat voor haar het ergste is: ook de Duitse kranten zijn volledig om. De kranten, die zij zelf heeft geprobeerd in te zetten om haar alleenrecht te verdedigen, kiezen nu partij voor Viotta. Het Berliner Tageblatt had een half jaar eerder nog zo’n furieuze aanklacht tegen Viotta gepubliceerd; nu prijst de Amsterdamse correspondent van het blad Viotta’s opferfreudige toewijding en onzelfzuchtigheid de hemel in. Hij vindt dat Cosima maar eens zelf in Amsterdam moet komen kijken hoe het eigenlijk moet (!).(10) De Kölnische Zeitung brengt Viotta hulde voor deze productie,(11) de Frankfurter Zeitung noemt de opvoering würdig und weihevoll,(12) en de Vossische Zeitung merkt op hoe ironisch het is, dat Cosima zich indertijd tot Viotta wendde in haar protest tegen Mengelberg. Nu wordt hij door Cosima zelf van roof uit de tempel beschuldigd. Maar zijn daad was ook volgens deze krant von dem idealsten Geiste beseelt.(13)

Maar Emma, die op de tekening Viotta ook fysiek tegen Cosima in bescherming lijkt te nemen, antwoordt haar ‘dat wij slechts dankbaar kunnen zijn voor eene daad van hooge piëteit, van grooten kunstzin en van belangelooze offervaardigheid’.(14)

Aan het eind van het jaar pikt Het Vaderland ook nog een interview op van een New Yorkse journalist met Engelbert Humperdinck. Als de journalist vraagt: ‘Is men in Wahnfried nog zoo boos op Conried?’ is het antwoord: ‘Sedert Amsterdam is New York sterk op den achtergrond getreden. De Parsifal-opvoering in het hartje van Europa was voor Cosima een veel harder slag’.(15)

Het was Viotta’s finest hour. Nee, de Heilige Graal is niet aan de tempel ontroofd: hij is daar juist heengebracht. De Graalburcht staat nu op het Leidseplein.

Vorige aflevering: Het oude en het nieuwe Bayreuth.
_________________
(1) Het Vaderland, 14 februari 1905.
(2) Het Vaderland, 6 februari 1905.
(3) Zo blijkt uit een brief van Viotta aan Bunge van 3 maart 1905. Archief Wagnervereeniging, inv.nr. 229.
(4) Nieuwe Tilburgsche Courant, 24 juni 1905.
(5) Het Vaderland, 20 en 21 juni 1905.
(6) Algemeen Handelsblad, 21 juni 1905.
(7) Ibidem.
(8) Het Nieuws van den Dag, 22 juni 1905.
(9) Viotta, Bayreuth en de Amsterdamsche Wagnervereeniging, p. 296
(10) Algemeen Handelsblad, 27 juni 1905.
(11) Land en Volk, 29 juni 1905.
(12) Algemeen Handelsblad, 23 juni 1905.
(13) Het Vaderland, 28 juni 1905.
(14) De (Groene) Amsterdammer, 25 juni 1905.
(15) Het Vaderland, 21 december 1905.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links