Componisten/werken

Sarah Neutkens:

Een dubbeltalent timmert aan de weg

 

© Emanuel Overbeeke, augustus 2024

 

Dubbeltalenten in de kunsten roepen altijd gemengde reacties op. Enerzijds is er bewondering voor de creativiteit op meerdere terreinen en komt de vraag op in hoeverre de uitingen in de kunsten overeenkomsten vertonen, anderzijds is de vraag in hoeverre men kunsten kan vergelijken en of het ambachtelijke verschil tussen de kunsten zwaarder weegt dan de mogelijke overeenkomsten in intentie en perceptie.

 

Neem Sarah Neutkens (Eindhoven, 1998). Ze studeerde niet op een conservatorium, maar heeft inmiddels als 25-jarige vele composities op haar naam staan waarvoor ze een prestigieuze uitgever wist te strikken (Donemus) en een keur aan bekende en uitstekende musici, onder wie Phion, het Alma Quartet, het Amstel Quartet, het Nederlands Kamerkoor, The Dutch String Collective, het Mallet Collective en Nederlands Saxofoon Octet (het volledige overzicht is te vinden op haar website). Haar boeken (tot nu toe drie) verschenen bij uitgeverij Prometheus, ze publiceert over beeldende kunst op binnen- en buitenlandse podia en ze figureert als model in tijdschriften en een TV-commercial. Aan erkenning ontbreekt het haar niet: veel aandacht op radio en tv plus in 2021 de nominatie voor de Matthijs Vermeulenprijs.

Ondanks het ontbreken van een conservatoriumstudie heeft haar succes vele vaders. Dat haar ouders ook in de kunsten zitten, hielp uiteraard, al is dat natuurlijk niet beslissend. Wellicht spelen oneigenlijke, d.w.z. onartistieke motieven een rol zoals de terechte groeiende aandacht de laatste decennia voor vrouwelijke artiesten, de aandacht voor het werk van jongeren plus de wil een brug te slaan tussen genres en daarmee publieksgroepen, oftewel de wil moderne klassieke muziek te bevrijden uit de bubbel van klassieke muziek. In ieder geval is haar muziek inmiddels bekend genoeg om een etiket te hebben: neoklassiek. Ook al houdt ze niet van die term, helemaal onterecht is die niet. Veel van haar muziekstukken zijn gebaseerd op simpele ideeën of korte texturen, vaak op zachte toon, die vaak onvoorspelbaar lang worden herhaald en die een amateurmusicus aan kan. Intimiteit en intensiteit, vaak niet verbaal gespecificeerd maar onmiskenbaar tastbaar, zijn essentieel. Een film op internet over en met haar toont de componiste in een huiselijke omgeving met bladmuziek van Chopin op de piano. Wellicht is muziek van de Pool voor haar een inspiratiebron, in ieder geval staat haar muziek gelet op de middelen mijlenver er vandaan. Terwijl Chopins muziek zich kenmerkt door een enorme rijkdom en complexiteit, met name in de harmonie en het contrapunt, kiest Neutkens voor eenvoud en helderheid, zeker in de details. En terwijl Chopins grote vormen bijna allemaal zeer klassiek en voorspelbaar zijn (de grote uitzonderingen zijn de ballades), kiest Neutkens voor het onbestemde en onzekere.

Net als andere neoklassieke muziek van bijvoorbeeld Tiersen, Einaudi en Beving is haar muziek in de grond tonaal, redelijk overzichtelijk van frasering, tamelijk tot zeer zacht van volume, ritmisch uiterst regelmatig en vaak transparant van klank. Een permanente intensiteit op constant niveau is belangrijker dan een dramatische ontwikkeling met pieken en dalen en ingrijpende onverwachte wendingen. Het drama krijgt vorm in het langdurig verkeren in een niet-verbale toestand. (Bijna alle werken die ik van haar gehoord heb zijn instrumentaal.) Die toestand ondergaan telt zwaarder dan een te verwoorden ontwikkeling met een kop en een staart. In zekere zin is een model iemand die iets zegt zonder wat te zeggen. Het figuur, de pose en de kleding moeten meteen raken, ook al zijn ze niet altijd duidelijk.

Die creatieve houding krijgt in muziek allerlei vormen. Haar werken voor strijkkwartet, op cd vastgelegd door het Alma Quartet, zijn klankexercities en lijken nog het meest op de lange statische paletten van Morton Feldman. Haar stukken voor piano, door haarzelf uitgevoerd op de cd What is Sarah Neutkens thinking?, duren net als de werken voor kwartet hooguit een paar minuten en klinken als aanzetten tot lange klankexercities in de geest van Feldmans Rothko Chapel al is dat laatste werk veel rijker van klank en veel afwiselender in zijn bouwstenen. Een fragment van haar Stabat Mater, te vinden op haar website, verraadt dat zij verstaanbaarheid belangrijk vindt, maar het bewust richtingloze in de structuur blijft. Een compositie voor orgel klinkt bij een verhaal over een filmbezoeker die al kijkende naar de film in onzekerheid raakt over zijn ouders. Die combinatie van zekerheid en onbestemdheid spreekt ook uit haar fictie.

Haar roman Een blote man beminnen is zowel een illustratie van deze creatieve houding als een breuk ermee. De roman beschrijft een liefde, de complexe gevoelens die dit losmaakt bij de hoofdpersoon en de unhappy ending. Enerzijds is het een verhaal met een kop en staart waarin Neutkens veel doet dat in haar composities achterwege blijft: de spanning uitbuiten tussen proza en poëzie, de rijkdom aan geverbaliseerde gevoelens tonen door middel van een grote variatie in zinsbouw en de talloze voor- en achteruitwijzingen. Anderzijds kruipt ook in haar woordkunst het bloed van de tijdloosheid. In haar muziek manifesteert zich dat door de afwezigheid van kop en staart, in de roman door de titels van de delen die ontleend zijn aan de liturgie die in kloosters wordt gehanteerd. Die liturgie is er voor alle dagen van het kerkelijk jaar, waarmee Neutkens wellicht wil suggereren dat liefdesperikelen zowel indringend als alledaags zijn. Naarmate de roman vorderde (een zeer rijk boek ondanks de lengte van slechts 120 pagina's), bekroop mij de vraag: wat telt voor Neutkens zwaarder, het onbestemde, hier vorm gegeven in het tijdloze van een problematische relatie, of de finesse en daarmee het tijdgebondene waarmee ze haar gedachten en gevoelens beschrijft.

Die spanning spreekt ook uit haar tweede boek, een kort essay over mode. De titel Tusseninmens wekt de indruk dat die spanning haar goed uitkomt omdat die een gezonde basis biedt voor verdere creatieve ontwikkeling. Mode is, als ik haar tekst goed lees, in haar ogen zowel een uiting van een behoefte aan aandacht door bijzonder te zijn als de erkenning dat karakter altijd een vorm moet krijgen om überhaupt over te komen. Die spanning tussen een concrete, herkenbare vorm en een onderhuidse aftastende inhoud is cruciaal voor haar werk. Daarmee toont zij ook dat er een contrast bestaat tussen de grote en fundamentele eenvoud van haar muziek en de grote fundamentele rijkdom van haar teksten. Het woord preciseert gevoelens die tegelijk hun kracht ontlenen aan het niet-verbale.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links