Componisten/werken Isang Yun (1917 ~ 1995): Een verklanking van de verzoening der tegenstellingen
© Maarten Brandt, 1997
|
||||
De in wezen complementaire, maar vaak diametraal tegenover elkaar
staande tegenstellingen van het Chinese Yin en Yang-principe vormen
de kern waar het in de muziek van de in 1995 overleden Koreaans/Duitse
componist Isang Yun om draait. Op het label Camerata verscheen
in de loop van de jaren negentig in Japan een 10 midprice-cd's
omvattende dwarsdoorsnede van Yuns componeren die nu eindelijk
ook in ons land verkrijgbaar is. Vonnis Na 1945 voorziet Yun in zijn levensonderhoud als muziekleraar aan diverse scholen. Voorts wordt hij tot lector aan de Universiteit van Seoul benoemd en in 1955 onderscheiden met de Zuid-koreaanse cultuurprijs. In 1956 vertrekt Yun naar Europa teneinde zich daar verder in het componeren te bekwamen bij Boris Blacher en Josef Rufer, terwijl hij in de daaropvolgende jaren deelneemt aan de Darmstädter Ferienkurse für Neue Musik en zodoende nauw in contact komt met de toen in het Westen toonaangevende avant-gardistische stromingen. Bovendien vestigt Yun zich in West Berlijn, de stad van waaruit hij in 1967 door de Zuid-koreaanse geheime dienst naar Seoul wordt ontvoerd. En wel op last van het zogenaamde `Park-regime`, dat Yun spionage-activiteiten voor het communistische Noord Korea in de schoenen schuift en hem daarom ter dood veroordeelt. Een vonnis dat even later wordt gewijzigd in levenslange gevangenschap. De westerse intelligentia laten het er echter niet bij zitten. Hevige stormen van protest leiden in 1969 tot Yuns vrijlating, een proces waarin met name de rol van Willy Brandt van doorslaggevend belang is geweest. Hereniging Yuns `tweede leven` wordt ingeluid met een docentschap aan de Musikhochschule te Hannover (1969) en het verkrijgen van de eervolle functie van hoofdleraar compositie aan de befaamde Hochschule der Künste in Berlijn (1970). Het zal daarom nauwelijks verbazing wekken, dat Yun in 1971 met het Duitse staatsburgerschap wordt bekleed. Ondanks Yuns drukke bestaan als docent en componist, blijft hij veel tijd investeren om de aandacht te vestigen op de problemen van zijn vaderland dat gebukt gaat onder de verscheurdheid ten gevolge van de opdeling in twee invloedssferen en een, zeker in de jaren zeventig en begin tachtig, van elke vorm van democratie gespeend bewind. Yun is dan ook een van de belangrijkste contactpersonen voor Koreanse emigranten. Op diverse congressen in en buiten Europa en niet te vergeten binnen het kader van de Socialistische Internationale voor de democratisering van Zuid Korea en de hereniging van Korea, neemt Yun het met vuur en vlam voor hen op. Iets wat niet zonder gevolgen is gebleven, getuige belangrijke verbeteringen in Zuid Korea, ook al is het ideaal van een perfect werkende democratie daar zeker nog niet bereikt. `De gewonde draak` Uit het voorgaande moge nadrukkelijk blijken hoezeer Yuns bestaan door tegenstellingen wordt gekarakteriseerd. Ten eerste tussen Azië en het westen, voorts door gevangenschap en vrijheid, weerbarstigheid en harmonie, plus de intellectueel georiënteerde kunstmuziek van het Westen en het statische van rust en bezadiging vervulde muzikale ethos van het oosten. Deze tegenstellingen, gekoppeld aan de perioden van gevangenschap, met inbegrip van levensbedreigende omstandigheden als uithongering, marteling en en wat dies méér zij, zouden ieder mens tot zelfmoord hebben gedreven. Yuns onbetwistbare geestkracht heeft hem nog ter elfder ure voor dat laatste behoed. Zeker, hij was een getekend mens of, om met Luise Rinser te spreken, `Een gewonde draak`. In de oosterse filosofie is de draak een symbool voor succes, een streven naar het allerhoogste, de belofte van de geestelijke vervolmaking. Nu had de moeder van Isang Yun vlak voor de geboorte van haar veelbelo-vende zoon een droom waarin een draak een enorme berg beklimt, maar die er ten gevolge van een verwonding nét niet in slaagt de top te bereiken. Hoe voorspellend deze droom is, bewijst de levensloop van Yun, waarin `de gang naar de top` bijna in elke van zijn compo-sities wel een rol speelt. Dit aspect maakt Yun haast tot een moderne Mahler, in wiens muziek het streven naar spirituele perfectie immers een drijfveer bij uitstek is, maar waarin tevens het `gewond`-zijn door het hier en nu zo nadrukkelijk doorklinkt. Daarvan is de verpletterende tweedelige Vierde symfonie (1986) van Yun, met de veelzeggende titel `Im Dunkeln singen` een suggestief voorbeeld. We horen op Camerata de première van dit werk in een uitmuntende live-uitvoering waarin Hiroyuki Iwaki en het Tokyo Metropolitan Orchestra werkelijk alle remmen losgooien, waardoor het zowel duistere als exeburante van deze beurte-lings hymnische en explosieve toonkunst genadeloos direct en intensief op de luisteraar afkomen. De gestiek van Yuns symfonische stijl herinnert niet alleen aan Berg en Hartmann, maar ook aan die van Maxwell Davies. Net zoals laatstgenoemde gregoriaanse en aanverwante melodieën als referentiepunt gebruikt, doet Yun dit met elementen uit de Koreaanse volksmuziek. Scenario Dit alles komt ook heel duidelijk naar voren in het schitterende Dubbelconcert voor hobo, harp en klein orkest (1977) waarin het duo Holliger op sublieme wijze excelleert. Als latent aanwezig scenario dient een oude Koreaanse legende: een harpspelende prinses is tot over haar oren verliefd op een schalmeiblazende herdersjongen, dit tot grote consternatie van de koning, die niets ziet in een huwelijk van zijn dochter met iemand van een lagere sociale kaste. Geërgerd over deze keus, verbant hij de beide geliefden als sterren naar de tegenover-gestelde einden van het melkwegstelsel. Als enige gunst wordt hen toegestaan elkaar eens per jaar, namelijk op 7 juli, te ontmoeten in het midden van het melkwegstelsel. Het is niet al te ver gezocht in dit mythische verhaal een metafoor te zien van de situatie waarin Yuns ook vandaag de dag nog onverminderd aan tegenstellingen ten prooi zijnde geliefde Korea verkeert. Heerst in de Vierde symfonie opstandigheid, in dit ontroerende dubbelconcert onderbreken enkele tutti-passages een betoog dat voortdurend balanceert halverwege een zacht wenende en ingetogen juichende muziek, een geheel waarin op een aangrijpende manier het onuitblusbare verlangen naar heelheid wordt verbeeld. Dit veelal in een kalligrafisch verbeeld en uiterst elastisch verlopend lijnenspel. De uitkomst is een fijnzinnig spanningsveld, dat constant blijk geeft van een volkomen natuurlijke confrontatie van microtoonsafstanden met de getempereerde stemming, waardoor er schijnbaar moeiteloos een brug wordt geslagen tussen de verworvenheden van de westerse avant-garde en de sonoriteit die van oudsher eigen is aan de Koreaanse volksmuziek. Symboliek De integratie van deze in wezen uiteenlopende elementen heeft niet zonder slag of stoot plaatsgevonden. In `Gasa` voor viool solo (1963) en `Loyang` voor ensemble (1962-64) bijvoorbeeld, zijn de sporen van het serialistische componeren nog duidelijk aanwijsbaar, getuige een vaak overheersend afstandelijk en pointillistisch klankbeeld. Toch vallen er in deze stukken, indien men `tussen de noten heen luistert`, al momenten te signaleren, die vooruitwijzen naar de tegelijkertijd slanke en ruimtelijke toon van latere werken als `Piri` voor klarinetsolo (1971, magistraal verklankt door Eduard Brunner!), het `Pièce concertante` voor ensemble (1976) en niet te vergeten het fraaie `Balance` voor harpsolo (1987). Een werk, waarin Ursula Holliger figureert en aan de hand waarvan men ervaart hoe de centraal Europese technische verworvenheden meer en meer tot een tweede natuur worden en bovenal: hoe een op en top spirituele zeggingskracht het alfa en omega van Yuns betoverende, milde en dan weer gepassioneerde lyriek wordt. De symboliek van het markeren en vervol-gens overbruggen van de tegenstellingen krijgt buitengewoon helder gestalte in de Sonate voor hobo, harp en altviool uit 1979. De hobo staat voor het Yang-principe, dus het manne-lijke element, de harp voor het vrouwelijke principe en de altviool dient te worden beschouwd als het instrument dat bemiddelt tussen deze twee vertrekpunten. Gezien vanuit een hoger standpunt zou men de westerse cultuur als het typisch mannelijke kunnen zien, de oosterse als het bij uitstek vrouwelijke, waarbij Yun zich ten doel heeft gesteld hierin als kunstenaar te bemiddelen. Streven naar het Absolute Met andere woorden, en hier komt de `draak` weer in beeld, het
sluitend maken van deze cirkel is het onophoudelijke streven
van Yun geweest, iets wat hijzelf prachtig heeft verwoord in een
interview met de al genoemde Luise Rinser over het monumentale
Celloconcert (1975-76), dat in de Camerata-set is vertegenwoordigd
met een verbeeldingsrijke uitvoering door Siegfried Palm en het
Rundfunk Orchester Saarbrücken onder Hanz Zender: Composities van Isang Yun Klarinetconcert - Riul voor klarinet en piano - Piri voor klarinetsolo
- Vioolconcert nr. 1 - Muak, dansfantasie voor groot orkest
- Pièce concertante voor ensemble - Sonatina voor twee
violen - Dubbelconcert voor hobo, harp en klein orkest -
Images voor fluit, hobo, viool en cello - Celloconcert -
Sonate voor hobo, harp en altviool - Symfonieën I, II
en IV - Loyang voor ensemble - My Land, my people voor koor,
solisten en groot orkest - Exemplum in memoriam Kwangju voor
groot orkest - Königliches Thema voor viool solo - Gasa
voor viool en piano- Kontraste voor twee violen - Klarinetkwintet
- Fluitconcert - Salomo voor altfluit - Gong-Hu voor harp
en strijkorkest - In Balance voor harp. index | ||||