Componisten/werken

Kierkegaard en Mozarts Don Giovanni (5)

 

© Gerard van der Leeuw, november 2023

 

Was ich Ihnen danke, ist schlicht dies, daß ich mich, wann immer ich Sie höre, an die Schwelle einer bei Sonnenschein und Gewitter, am Tag und bei Nacht guten, geordneten Welt versetzt und dann als Mensch des 20. Jahrhunderts jedes Mal mit Mut (nicht Hochmut!), mit Tempo (keinem übertriebenen Tempo!), mit Reinheit (keiner langweiligen Reinheit!), mit Frieden (keinem faulen Frieden!), beschenkt finde. Mit Ihrer musikalischen Dialektik im Ohr kann man jung sein und alt werden, arbeiten und ausruhen, vergnügt und traurig sein, kurz: leben.'
Karl Barth (Dankbrief an Mozart, 1956)

U heeft natuurlijk allang begrepen dat ik in deze artikelen steeds om de kwintessens van Kierkegaards opstel heen cirkel om hopelijk aan het einde van de rit dan toch eindelijk doel te treffen. Hier eerst de opvatting van Martin van Amerongen, zoals hij die verwoord heeft in zijn opstel Hij hield niet van vrouwen. Waarom don Juan geen Casanova was.(1)

‘Toen Tirso de Molina in 1613 de Don Juan-figuur voor het eerst gestalte gaf in zijn toneelstuk El burlador de Sevilla y convidado de piedra, zal hij niet hebben vermoed dat zijn edelman zich vervolgens in zestienhonderd verschillende gedaanten door circa veertig verschillende landen zou gaan begeven. Daarmee werd hij, in elk geval kwantitatief, de verreweg belangrijkste figuur van de westerse cultuurgeschiedenis, belangrijker dan Hamlet, Faust, Woyzeck, Odysseus, Tristan, Tom Poes en Falstaff tezamen.

Hij dook op in het oeuvre van Molière, Goldoni, Frisch, Shaw, Mozart, Rimski-Korsakov, Gluck en Poesjkin. Zijn drijfveren werden geanalyseerd door Bloch, Brecht, de Rougemont, Felsenstein, Stendhal, Camus, Kierkegaard, de erven Freud, de Madariaga en Ortega y Gasset. De laatste noemde hem, met enige lokaal-patriottistische overdrijving, ‘een de grootste geschenken die ons volk de wereld heeft geschonken’. Er zijn haast evenveel Don Juan-interpretaties als het tal der dames waarvoor de Spaanse edelman ooit de knie heeft gebogen. Niet zelden verbluffen zij door een spectaculair vertoon aan analytisch vermogen, wat de gek er ook voor moge geven.

Er zijn in feite, aldus de Amerikaanse Don Juan-specialist Leo Weinstein, twee soorten Don Juans, die van het glandular type (dat zich laat sturen door zijn driften) en die van het cerebral type (dat zich laat sturen door zijn hersenen). De intellectuele Don Juans van noordelijke origine, bijvoorbeeld die van Molière, Byron en Poesjkin, beantwoorden duidelijk aan het beeld van het cerebral type; het glandular type, het type van de burlador, de zwendelaar, is een typische vrucht van de Spaanse cultuur. Zijn strijdkreet is ‘Esta noche he de gozella’ - ‘Nog deze nacht zal ik haar bezitten.’ En omdat hem dus zin en tijd ontbreekt om gecompliceerde plannen te smeden, heeft hij zich twee trucs aangemeten. De eerste is voor de dames van stand. Die benadert hij 's nachts, waarbij hij in het schaars verlichte slaapvertrek suggereert de minnaar van het object zijner begeerte te zijn. De tweede is voor de, overdag te benaderen, boerenmeisjes. Die geeft hij een trouwbelofte. De ideale Don Juan, zegt Weinstein, is zowel een cerebral als een glandular type. Er is, zegt Kierkegaard op zijn beurt, maar één medium dat geschikt is om beide elementen te combineren: ‘Dat is enkel en alleen de muziek.’

En er is, weten wij, maar één componist die erin is geslaagd om een ideale, de kenmerken van beide archetypen combinerende, Don Juan te ontwerpen. Dat is de Don Juan die, vermomd als Donna Anna's verloofde Don Ottavio, tot de edelvrouwe weet door te dringen, dezelfde Don Juan die twaalf uur later het boerenmeisje Zerlina met fluwelen tong (‘Andiam, andiam, mio bene…’) zijn kasteel tracht binnen te lokken. Die componist was natuurlijk Wolfgang Amadeus Mozart. Anders dan Martin van Amerongen in dit artikel, geloof ik niet dat Don Giovanni de commendatore heeft vermoord: hij heeft hem tegen zijn zin in een uitgelokt gevecht gedood. Dat is geen moord, dat is onopzettelijke doodslag, hoe erg op zich ook.

Anders dan Martin van Amerongen in dit artikel, geloof ik niet dat Don Giovanni de Commendatore heeft vermoord: hij heeft hem tegen zijn zin in een uitgelokt gevecht gedood. Dat is geen moord, dat is onopzettelijke doodslag, hoe erg op zich ook.

Erg mooi dan weer Van Amerongens beschrijving van hoe de Romantiek met Don Giovanni omging:

‘In de versie van José Zorilla(2) stort don Juan hete tranen van berouw op het graf van de vermoorde stadscommandant, waarna Donna Anna (hier Donna Ines geheten) verschijnt en de bekeerde zondaar, de dwarsliggende Geesten van de Onderwereld trotserend, naar hemelse sferen leidt. Het is Parsifal, het is Faust, het is Peer Gynt, het is de wee-mij-ik heb-gezondigd-manie van de negentiende eeuw. Don Juan is het echter niet. Op Mozart had de romantiek een vrij inconsequente kijk. Enerzijds werd hij gehermodelleerd tot een apollinisch gelukskind, onbezorgd zwevend van walk tot wolk. Maar juist voor de buffoneske kanten van een dramma giocosa als zijn Don Giovanni was de negentiende eeuw tamelijk blind. Zij bouwde het werk om tot een ‘romantische opera’; de scherts verdween naar de achtergrond en het luchtige, reflecterende slotensemble werd geschrapt, zodat de opera eindigde te midden van de zwaveldampen en jammerklachten.'

Het mooie artikel verdient herlezing. Noodgedwongen moet ik hier zijn liefdevolle aandacht voor Casanova overslaan.

Klik hier voor de vorige aflevering en hier voor de volgende aflevering.

________________
(1) In: Don Juan hield niet van vrouwen. Controversen en contrasten, Amsterdam 1998, p. 7vv.
(2) José Zorrilla (1817-1893) was een Spaans toneelschrijver en dichter. Zijn Don Juan Tenorio uit 1844 wordt in Spanje tot op de dag van vandaag uitgevoerd op Allerzielen, 2 november. (G.v.d.L.)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links