Componisten/werken Beethoven: Vioolconcert en Vioolromances
© Aart van der Wal, december 2020 |
We lezen er weinig over omdat Beethovens lijfinstrument de piano (eigenlijk pianoforte) was, maar hij heeft wel degelijk vioolonderricht gekregen. Al was dat in zijn jonge jaren, in zijn geboortestad Bonn, bij Franz Georg Rovantini. Hoe die lessen zijn verlopen weten we niet, maar in 1781 kwam er met het overlijden van zijn leermeester abrupt een einde aan. Wel staat vast dat die lessen vruchten hebben afgeworpen, want rond 1789 was Beethoven als altist verbonden aan het orkest van de plaatselijke keurvorst. Ook later in Wenen heeft Beethoven nog vioollessen genomen. Althans, als we Ferdinand Ries mogen geloven, die in zijn ‘Biografische Notizen' daarover opmerkte:
Beethoven schreef tijdens zijn laatste jaren in Bonn (1790-92) een Vioolconcert in C, dat als WoO 5 de catalogus is ingegaan. Uit de partituur blijkt zonneklaar dat Beethoven toen al vertrouwd moet zijn geweest met de speltechnische mogelijkheden van het instrument en dat hij die ook als componist wilde beproeven. Sommigen menen dat dit ook het geval is met de later, rond 1800 in Wenen, ontstane beide Vioolromances: dat ze dienden als voorstudies voor het Vioolconcert. Deze uitgesproken lyrische stukken hebben het in het muziekbedrijf tot grote populariteit gebracht, al was dat in 1802 bepaald wel anders, want de muziekuitgeverij van Breitkopf & Härtel toonde geen enkele belangstelling. Het aanbod van ‘2 Adagios für Violin, mit ganzer Instrumentalbegleitung', vervat in een brief van broer Karl van 18 oktober 1802 werd niet gehonoreerd. Hetzelfde lot trof kort daarop Karls brief aan de muziekuitgever André in Offenbach.
Vier jaar later, in 1806, ontstond het aan Beethovens jeugdvriend Stephan von Breuning opgedragen Vioolconcert. Beethoven werkte in die tijd aan meerdere werken tegelijk, zoals blijkt uit het overgeleverde schetsboek met tevens ontwerpfragmenten van de Vijfde symfonie. Dit komt enigszins overeen met wat de componist jegens Louis Schösser (te lezen in diens ‘Persönliche Erinnerungen an Beethoven') opmerkte:
Enigszins, omdat Beethoven wel degelijk vaak gebruik maakte van een notitie- of schetsboek om spontane invallen vast te kunnn houden. Het tegelijkertijd aan meerdere composities werken is evenwel een vaststaand gegeven: schetsboeken en ontstaansgeschiedenis getuigen ervan. Franz Clement was uitverkoren om het Vioolconcert tijdens de ‘Akademie' van 23 december 1806 ten doop te houden. Hij was de begenadigde violist die Beethoven tijdens het schrijven in gedachten had. Dat blijkt ook uit het titelblad van het manuscript: ‘Concerto par Clemenza pour Clement primo Violino e direttore al theatro a vienna dal L. v. Beethoven 1806'. Waarom het Vioolconcert aan Von Breuning en niet aan Clement werd opgedragen is nooit goed opgehelderd, hoewel Beethoven er wel een goede reden voor had: de vriendschap tussen hem en Von Breuning had onder een niet bijgelegde ruzie zwaar geleden en het was de componist in die tijd er veel aan gelegen om de beschadigde relatie alsnog te herstellen. Over de uitvoering door Clement schreef de recensent van de Allgemeine musikalische Zeitung op 7 januari 1807:
Het valt nu wellicht nog nauwelijks voor te stellen dat Beethovens Vioolconcert ook door menige zeker niet onbelangrijke tijdgenoot in het verdomhoekje werd geplaatst. Zo schreef een van hen, Johann Nepomuk Möser:
Merkwaardigerwijs zijn in het manuscript in de solopartij door Beethoven op diverse plekken correcties aangebracht die zich het beste als verbeteringen laten karakteriseren, terwijl de oorspronkelijke notentekst echter niet is doorgehaald. De conclusie lijkt bovendien gewettigd dat het niet alleen om speltechnische ‘verbeteringen' ging, maar ook om het meer benadrukken van de expressie in de desbetreffende passages; ofwel de verdere uitwerking van het oorspronkelijk neergeschreven muzikale idee. Dan is er nog iets eigenaardigs: er is nog een derde vioolstem in het manuscript aangebracht, eveneens in Beethovens hand, ditmaal als samenvoeging van beide versies. Wanneer die derde stem is ontstaan verhaalt de geschiedenis niet, maar het ligt voor de hand dat het tijdens de voorbereidingen voor de (eerste) gedrukte uitgave was. Duidelijk daarbij is ook dat correcties die ten koste gingen van de muzikale uitdrukkingskracht uiteindelijk weer werden geschrapt, terwijl bepaalde, meer virtuoze elementen alsnog in de slotversie werden overgenomen. Dit alles doet veronderstellen dat het Beethovens opvatting was dat hij als componist hoe dan ook boven de interpreet stond. _______________ index |