Column

Gebakken lucht bij de Nederlandse orkesten

 

© Maarten Brandt, 14 november 2014

 

'Shop a friend', 'Symphonic junction', 'RO Starter' en 'Symphonic Friday' ; ziehier een aantal kreten uit de huidige seizoensbrochure van het Residentie Orkest die tekenend zijn voor de aanpak van veel symfonieorkesten die proberen de zalen voor hun concerten vol te krijgen. Kennelijk lukt dat niet door zich gewoon in de eigen taal uit te drukken. Men zoekt de nieuwe doelgroep in, om het een beetje te chargeren, de kringen van hen die fast- en junkfood-ketens als MacDonald en Subway frequenteren, dus daar waar alles er op is gericht om datgene wat nog bij benadering in de richting van goede smaak tendeert in de kiem te smoren. En bij dergelijke kreten blijft het niet, ook wordt alles uit de kast gehaald om het klassieke product zoveel mogelijk op te leuken door het inschakelen van allerhande nieuwe media: film, dans, rap, andere kledij en ga zo maar door. Daar is op zich niets tegen, zolang men zich maar de vraag stelt wat de prioriteit moet hebben: die nieuwe media of het artistieke product? Helaas lijkt bij de symfonieorkesten in de overgrote meerderheid het omgekeerde het geval. Nog even, en we zitten met een zak friet in de zaal! Dat laatste is niet zo vreemd, aangezien ook in de orkestwereld de dienst in de staf in toenemende mate wordt uitgemaakt door figuren die met onverschillig welke inhoudelijke filosofie - gesteld dat die er al is - niets hebben en van n'importe welk klassiek repertoire niet het flauwste benul hebben.

Zoveel is zeker, een aanpak als boven en kort door de bocht beschreven, zal uiteindelijk tot niets leiden omdat het als een - toegegeven soms kleurig - rookgordijn moet fungeren voor het ontbreken van muzikaal beklijvende creativiteit. Betekent dit nu dat schrijver dezes is gekant tegen het gebruik van om het even welke nieuwe media en presentatievormen? Nee, integendeel. Want die kunnen heel zinvol zijn. Sterker nog, via die nieuwe media, waarbij ik mij nu even beperk tot de computer, de laptop en de Ipad, heeft iedereen met slechts éé n muis- of vingerklik onmiddellijk toegang tot het complete externe muzikale geheugen. Niet alleen tot grote klassieken als Bach, Mozart, Haydn en Beethoven, ook tot Boulez, Andriessen, Stockhausen en Rihm. En dit in zeer royale mate. Soms zelfs (YouTube) met de partituren en analyses erbij. Het wordt allemaal op een presenteerblaadje aangereikt, en dat voor niets (YoTube) of slechts een uiterst gering maandbedrag (10 euro zijnde bijvoorbeeld de kosten voor een premiumlidmaatschap van Spotify wanneer men ongestoord door reclames en onbeperkt naar honderdduizenden klassieke cd's in stream wil luisteren).

Dit terwijl het repertoire in de concertzaal meer en meer slinkt en men in de meeste gevallen overal - een enkele uitzondering daargelaten - op dezelfde 'warhorses' wordt getrakteerd. Zo ontstaat er wel een heel vreemde kloof tussen enerzijds de ultieme beschikbaarheid van het complete symfonische en andersoortige klassieke erfgoed en de realiteit van de klassieke muziek 'in natura' waarbinnen alles telkens opnieuw in hetzelfde en steeds kleiner worden kringetje ronddraait. Dit terwijl het beluisteren van een opname thuis nooit opweegt tegen het bijwonen van een concert in de zin van het erbij zijn en het echt ondergaan van het muzikale gebeuren. Zoveel is namelijk zeker: alleen dan kan muziek tot niet alleen een mentale maar zelfs een lijfelijke sensatie worden. Maar dan moet er wel een 'verhaal' worden verteld en het gebeuren niet neerkomen op het slechts in de concertzaal kopiëren van een cd-productie. Ik wil zeker niet zover gaan als wijlen Sergiu Celibidache door me tegen onverschillig welke cd-registraties te verzetten, maar hij heeft groot gelijk wanneer hij beweert dat een opname niet identiek is aan een concert. Dat heeft alles met sfeer te maken en natuurlijk de omstandigheden waaronder een uitvoering gestalte krijgt. En of de volgorde en combinatie van de te spelen stukken prikkelend en uitdagend genoeg zijn.

Hoe dan ook, als die omstandigheden kloppen, dan kan elk verhaal worden 'verteld'. Dan doet het er uiteindelijk niet toe of het om muziek van Mozart, Beethoven, Andriessen, Boulez of Carter gaat. Kees Vlaardingerbroek, artistiek leider van de onvolprezen zaterdagmatinee, merkt terecht in een van zijn nog niet zo lang geleden in NCR-handelsblad verschenen commentaren op, dat Kunst in casu muziek over de grote en existentiële thema's van ons bestaan zou moeten gaan. En, om daarop voort te borduren, dat zou het vertrekpunt van iedere artistieke filosofie moeten zijn, een filosofie ten diepste wortelend in die grote thema's waarmee we immers ook vandaag - getuige wat er in de wereld om ons heen gebeurt en niet in het minst dankzij de nieuwe media - op zeer indringende wijze worden geconfronteerd. Nieuwe presentatie-vormen en het inschakelen van diverse technische media, prima, maar dat dient dan wel in de enig juiste volgorde te geschieden, waarbij het artistieke het volledige primaat heeft en dit liefst op een manier die voor de volle honderd procent voorbij gaat aan de waan van de dag. Want dat laatste, dat voorbijgaan aan die waan, is kenmerkend voor alle grote kunst.

De orkesten moeten nu eens de moed opbrengen zich te ontworstelen aan de door hyperige managers opgelegde keurslijven en zich richten op datgene waar het werkelijk om gaat. Niet op, zoals nu helaas veelal te doen gebruikelijk is, het verkopen van gebakken lucht, maar het vertellen van verhalen die de mens tot in de kern van zijn bestaan raken. En het gebruik van nieuwe media en alternatieve presentatievormen moet aan dit doel ondergeschikt zijn. Het is deze noodzakelijke mentaliteitsverandering die nu dringend is gewenst wil de symfonische cultuur niet sneller dan wij nu denken bijkans geheel uit het zicht verdwijnen en op sterven na dood zijn.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links