![]() Column Johannes Verhulststraat 89 in Amsterdam
© Gerard van der Leeuw, september 2016/december 2018
|
||||
Zenuwachtig en opgewonden bel ik aan. Johannes Verhulststraat 89 in Amsterdam. Op het naamplaatje bij de bel: F. Diepenbrock. Dan zwaait de deur open en bestijg ik de steile, lange trap. Een trap met een indrukwekkende geschiedenis: hier liepen voor mij grootheden als Gustav Mahler, Arnold Schönberg, Matthijs Vermeulen en, om definitief afscheid te nemen, Herman Gorter. En uiteraard Diepenbrock en zijn familie. Alban Berg en Anton Webern stonden hier op de stoep te wachten tot Diepenbrock en Schönberg uitgepraat waren. Dit is het oude woonhuis van componist, schrijver en classicus Alphons Diepenbrock (1862-1921) en het betreden van dit huis voelt als een bedevaart, een gevoel dat nog versterkt wordt door de hoge, steile trap. Boven gekomen geen Guurtje {het dienstmeisje), maar Florian Diepenbrock kleinzoon van de componist, die me hartelijk welkom heet in dit huis vol historie.
Volgt een uitvoerige rondleiding. Uiteraard is er na de dood van Diepenbrock het een en ander aan het huis gesleuteld, maar in iedere kamer hangt nog de sfeer van weleer, staat en hangt nog veel dat Diepenbrock hier ook heeft zien staan of hangen. Schilderijen, litho’s, tekeningen, veel betrekkelijk kleine beeldjes en andere snuisterijen, allemaal vergroeid met dit huis. Het geheel roept herinneringen op aan het Witsenhuis. Ik kijk naar de bekende tekening die Jan Toorop in 1911 in Nijmegen van Diepenbrock maakte. Maar er is vele malen meer. Dan betreden we de werkkamer van de maestro, waar zijn mooie Erard stond en waar hij les gaf aan Johanna Jongkind, zijn geliefde en Balthazar Verhagen, de schrijver van o.a. Marsyas, of De betoverde bron, waar Diepenbrock de (erg mooie) toneelmuziek bij schreef en bovendien na de dood van Diepenbrock samen met diens weduwe Elisabeth mede oprichter van het Alphons Diepenbrock Fonds. Van het prachtige uitzicht over weilanden en slootjes dat Diepenbrock hier gehad moet hebben is uiteraard niets meer te zien, maar je verwacht hem ieder moment de kamer te zien binnenkomen. En stilletjes hoop je natuurlijk ook op de komst van Johanna Jongkind, hijgend van het harde lopen. Archief Alphons Diepenbrock stijlvol overgedragen En zo klinken die middag Diepenbrocks Clair de lune uit 1898 op een tekst van Paul Verlaine, het Lied der Spinnerin op een tekst van Clemens Brentano eveneens uit 1898 en de Berceuse uit 1912 op tekst van Charles Van Lerberghe voor mezzosopraan, cello en piano. Het schoolkoor zingt twee koorstukken van Diepenbrock: Chanson d‘automne uit 1897 (tekst: Paul Verlaine) en het beroemde, maar ook berucht moeilijke Wandrers Nachtlied op tekst van Goethe uit 1908/1916. Uitvoeringen van niveau! De nog zeer jonge violiste Salomé Bonnema steelt samen met pianist Rangel Silaev de show met een van de weinige puur instrumentale werken van Diepenbrock: de Hymne voor viool en piano uit 1898. Dramatisch hoogtepunt van de middag is wel de uitvoering door twee ’profs’, Odilia Vermeulen, declamatie en Ed Spanjaard, piano van de Scène met de urn uit de laatste voltooide compositie van Diepenbrock, de schitterende toneelmuziek bij Sophokles’ Elektra in de vertaling van P.C. Boutens uit 1920. Halverwege de middag vindt - na een inleiding door Frits Zwart, de directeur van het Nederlands Muziek Instituut en een korte toelichting door Florian Diepenbrock die de wethouder zowel de recente biografie van Diepenbrock door Leo Samama, als de cd ‘Diepenbrock voor beginners’ cadeau doet- de symbolische overdracht plaats met het overhandigen van de partituur van Elektra. In zijn dankwoord belooft wethouder Wijsmuller dat de Gemeente Den Haag (vanaf dat moment de eigenaar) goed voor het archief zal zorgen. En zo blijft het zeer omvangrijke archief (composities, duizenden brieven, foto’s etc.) van één van Neerlands grootste componisten voor ons land behouden. O Nederland let op uw saeck! Voer Diepenbrock uit! Maar ook... index |
||||