CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2010
|
||
Rosy Wertheim: Kamermuziek Vioolsonate – La Tsigane dans la lune voor sopraan, viool en piano - Strijkkwartet – Trois Chansons & La Chanson déchirante voor sopraan, fluit en piano – Trio voor fluit, klarinet en fagot - Six Morçeaux voor piano – Vier Liederen voor sopraan en piano – Zwei Lieder voor sopraan en piano – Sonatine voor cello en piano – Trois Morçeaux voor fluit en piano – Drie voorspelen voor ‘Lanceloet’ voor fluit, viool, altviool en cello. Irene Maessen (sopraan), Eleonore Pameijer (fluit), Lars Wouters van den Oudenweijer (klarinet), Remko Edelaar (fagot), Ursula Schoch (viool), Asdis Valdimarsdottir (altviool), Michael Stirling (cello), Marcel Worms (piano), Utrecht String Quartet: Eeva Koskinen, Katherine Routley, Joel Waterman & Sebastian Koloski. Cellosonatine: Doris Hochscheid (cello) & Frans van Ruth (piano). Trois Chansons: Marja Bon (piano). SFutureClassics 102 • 53' + 57' • (2 cd’s) In het Amsterdamse Wertheimpark – dat overigens van 1942 tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog Parktuin moest heten – staat sinds 1993 het Auschwitzmonument van Jan Wolkers. Het park is vernoemd naar de Amsterdamse bankier en filantroop Abraham Carel Wertheim (1832-1897). In het park staat een fontein met daarop het volgende randschrift, waarin hij als volgt wordt omschreven:
De maatschappelijke betrokkenheid die doorklinkt in die tekst was ook bepalend voor het leven van zijn kleindochter Rosy (Rosalie Marie) Wertheim (1888-1949). Want hoewel ze voor haar scholing naar een chique kostschool in Neuilly werd gestuurd had ze zelf liever de Sociale Academie bezocht en was ze in de jaren 1920 actief als dirigente van een koor dat bestond uit kinderen uit de arme jodenbuurt van Amsterdam, de ‘Eilandkinderen’. Rosy Wertheim studeerde piano en compositie, in Nederland bij Bernard Zweers en Sem Dresden. In 1929 vertrok ze voor een half jaar naar Parijs, maar dat werden zes jaren. In Parijs was ze in staat om een goedbezochte ‘salon’ te voeren waar bekende kunstenaars en componisten als Honegger, Milhaud, Ibert en Messiaen elkaar ontmoetten. Ze sloot vriendschap met de componiste Elsa Barraine en volgde compositie- en instrumentatielessen bij Louis Aubert. Aansluitend aan haar verblijf in Parijs vertrok ze voor een jaar naar Wenen, waar ze contrapunt studeerde bij Karl Weigl, een componist die verkeerde in de kringen rond Arnold Schönberg. Een jaar later vinden we haar terug in de Verenigde Staten, waar ze niet alleen lezingen gaf, maar waar ook een aantal van haar werken werden uitgevoerd. De spanningen in Europa noopten haar om in 1937 terug te keren naar Amsterdam. Daar zal ze later nog wel eens spijt van hebben gehad, want hoewel in 1940 haar Pianoconcert nog werd gedirigeerd door Willem van Otterloo met zijn Residentie Orkest, moest ze van af 1942 onderduiken. Daar was ze niet handig in, en ondoordachte uitstapjes zorgden voor spannende momenten, maar ze overleefde. Na de oorlog verslechterde haar gezonheidstoestand snel, en in 1949 overleed ze te Laren, waar ze nog een paar jaar werkzaam was geweest als pianodocente aan de muziekschool. Zo’n levensloop leest op zichzelf als een spannend boek, maar geeft ook al aan dat Wertheim eigenlijk nooit in de gelegenheid is geweest om een consistente reputatie voor zichzelf op te bouwen. Na het succes van haar Pianoconcert werd het langzaamaan doodstil, en dat is heel lang zo gebleven. Pas in het afgelopen decennium is er dankzij de inpanningen van het Leo Smit Ensemble opnieuw aandacht gevraagd voor de kamermuziek en vocale werken van deze componiste, die weliswaar geen groot oeuvre, maar wel voldoende werken van goede kwaliteit naliet om de aandacht van een kennerspubliek te verdienen. Deze dubbel-cd levert het overtuigende bewijs, met een mooie dwarsdoorsnee uit verschillende periodes en diverse bezettingen. Hoewel ze al op jonge leeftijd begon met componeren is haar taal vrij laat tot bloei gekomen. Een van de eerste – en mooiste – werken is haar Cellosonatine, waarschijnlijk onstaan in het begin van de jaren 1920, toen ze dus al de dertig flink was gepasseerd. Internationaal boekte ze een redelijk succes met haar Strijkkwartet uit 1932, dat in Parijs, Amsterdam, Wenen en New York werd uitgevoerd. Haar muziek wordt gekenmerkt door een sterk lyrische inslag, wat ook tot uiting komt in de vele vocale werken. In harmonisch opzicht vindt ze duidelijk haar inspiratie bij Debussy (Six Morçeaux voor piano uit haar Parijse periode) en Ravel (Trois Chansons avec accompagnement de flûte et harpe/piano uit 1939). In het wat meer geserreerde Strijkkwartet horen we de kennismaking met Milhaud en Honegger terug. FutureClassics is het geesteskind van fluitiste en ondernemer Eleonore Pameijer en haar echtgenoot, de in de Verenigde Staten geboren componist Jeff Hamburg. Pameijer is de bevlogen organisator van de concertserie van de Leo Smit Stichting, waarbinnen ze de aandacht heeft gevestigd op vele tientallen vergeten componisten, niet alleen de ‘ongewenschten’ zoals joodse componisten in de oorlogsjaren werden aangeduid. Ook eigentijdse muziek heeft een plaats binnen die maandelijkse concerten en de kruisbestuiving is boeiend en prikkelend. Rosy Wertheim zou het allemaal prachtig gevonden hebben en het spreekt vanzelf dat de deelnemende musici van get Leo Smit Ensemble en andere betrokkenen haar geen betere hommage hadden kunnen brengen. Den kunstenaar tot steun. index |
||