![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, december 2017
|
Neeme Järvi heeft in zijn lange loopbaan kans gezien om de vertrouwensrelatie met het label Chandos te blijven voeden met opnamen. Zijn productie nadert de vijhonderd, en daarvan is de overgrote meerderheid verschenen op het Britse label. Järvi is sinds 2010 terug in zijn geboorteland, als chef van het Estlandse Nationale Orkest. De grote kracht van deze doorzetter berust niet in een soevereine kijk op de grote klassieken - daarin blijkt hij vaak tegendraads door controversiëel snelle tempi. Zijn forte ligt in de tomeloze energie die hij besteedt aan repertoire dat op herontdekking smeekt. Bovendien is Järvi een goochelaar in de studio, die feilloos alle details onthoudt die er bij een opname toe doen, van gekozen tempi tot toevallige vergissingen. Voor Chandos, met zijn voorkeur voor onontgonnen repertoire, een ideale dirigent. Leó Weiner (1885-1960) is niet bepaald een onontgonnen componist, maar vergeleken met zijn land- en tijdgenoten Bartók en Kodály loopt zijn reputatie flink achter. Als docent heeft hij een respectabel aantal componisten opgeleid, waaronder klinkende namen als Ligeti en Kurtág. Zelf bouwde hij voort op de erfenis van de Hongaarse Rapsodieën van Liszt, aan de moderne inzichten van zijn tijdgenoten Bartók en Stravinsky had hij geen boodschap. Hij bleef zijn leven lang trouw aan de romantische klankwereld van de negentiende eeuw. De Hongaarse volksmuziek was voor hem een bron van melodische inspiratie, geen aanleiding tot eigen ideeën. Op deze uitgave is juist dat aspect benadrukt: zowel de vijf divertimenti als de serenade zijn niets anders dan verzamelingen volksdansen voor de concertzaal. De Serenade opus 3 uit 1906 is het eerste werk waarmee Weiner internationaal de aandacht trok. Aan de hand van de vijf divertimenti die tussen 1934 en 1951 ontstonden zouden we de ontwikkeling van de componist moeten kunnen vaststellen, maar komen dan al snel tot de conclusie dat de Weiner van 1903 niet anders klinkt dan de Weiner van 1951. Järvi kan als chef in Tallinn de planning zo inrichten dat er cd-projecten aan concerten gekoppeld kunnen worden. Dat is ook wat hier gebeurt, de live-opnamen stammen van drie verschillende programma's. Opname, techniek en editing zijn het werk van één man, Tanel Klesment, uit wiens naam we mogen afleiden dat hij in Estland woont en werkt. De concertzaal in Tallinn heeft een mooie ruime en warme akoestiek. Het orkest is misschien niet van het niveau van de ensembles waar Järvi zich eerder in zijn carrière chef mocht noemen, maar in deze pretentieloze speelmuziek komt het uitstekend tot zijn recht. De vijf divertimenti staan hier bovendien voor de eerste maal in de discografische geschiedenis op één schijfje. index |
|