CD-recensie
© Siebe Riedstra, februari 2018
|
Op het eerste gezicht is dit een wonderlijk mengelmoesje: drie solisten en twee componisten in één programma. De verbindende schakel bestaat uit de jaartallen bij de componisten: Mieczyslaw Weinberg (1919-1996) en Dmitri Kabalewski (1904-1987), beide werkzaam in de voormalige Sovjet-Unie. Afgaand op hun afkomst zou men deze twee nooit met elkaar associëren, maar beluistering van deze cd bewijst dat ze veel gemeen hebben. Beide componisten hadden een uitgesproken talent voor het schrijven van soloconcerten. In de Sovjet-Unie resulteerde dat in het midden van de vorige eeuw voor beiden in een warme belangstelling van grote solisten (niemand minder dan Horowitz maakte zich sterk voor Kabalewski). De concerten die het gevolg waren zijn niet doorgedrongen tot het ijzeren repertoire, maar wat niet is kan komen. Zo heeft het vioolconcert van Weinberg de afgelopen decennia een ware inhaalslag gemaakt in de cd-catalogus, met nieuwe opnamen van Ilya Grubert, Linus Roth en Ilya Gringolts, hier alle besproken. Iedere nieuwe opname is van harte welkom, hier horen we de visie van Benjamin Schmid (Wenen, 1968). Schmid is een bevlogen vertolker van zowel Bach als Ligeti, en laat hier horen hoe die twee disciplines samenwerken in een zowel virtuoze als lyrisch bevlogen interpretatie. In het ontroerende langzame derde deel stijgt hij tot eenzame hoogten, gedragen op de vleugels van de joodse volksmuziek. Kabalevski lijkt in het sovjetlandschap een gemakkelijk te identificeren verschijning, maar schijn bedriegt. Net als Weinberg wist hij met zijn soloconcerten de oren van de autoriteiten te behagen, maar beiden werden in 1948 aangevallen wegens vermeend formalisme. Het eerste celloconcert uit 1949 zou een anwoord kunnen zijn op die beschuldigingen. Dat het ook een schitterend werk geworden is horen we hier in de vertolking van Harriet Krijgh, een Nederlandse celliste die zich uitstekend weet te redden in het buitenland. Ze woont al jaren in Wenen en neemt op voor het Duitse label Capriccio. Krijgh heeft de dappere beslissing genomen om haar eigen inzichten op dit concert los te laten, en geen kopie af te leveren van de uitvoering van Daniil Shafran onder directie van de componist. Het rustige tempo dat ze kiest voor het eerste deel laat een heel nieuw licht schijnen op deze noten, niet epaterend maar reflecterend - een interpretatie die beklijft. Schubert heeft geen enkel soloconcert geschreven, maar verderop in de negentiende eeuw ontdekte men zijn potentieel. Liszt bewerkte de Wanderer Fantasie voor piano en orkest en Cassado maakte van de Arpeggione Sonate een Celloconcert. De Fantasie in f , een geniale partituur voor piano vierhandig, heeft menige bewerking veroorzaakt, waaronder een schitterende orkestversie van Willem van Otterloo. Hij was niet de enige, Dmitri Kabalewski zag in Schuberts kamermuzikale inspiratie een pianoconcert, compleet met cadens. Soliste Claire Huangci is hier al tweemaal besproken in cd's voor het labe l Berlin , met de Nocturnes van Chopin en sonates van Scarlatti. Schubert bevindt zich halverwege die twee meesters, en Huangci levert de kwaliteit die we al van haar kennen. Kabalewski is voor deze bewerking in de huid van Schubert gekropen, met verbazingwekkende resultaten. De Wa nderer Fantasie die Liszt uit Schubert wis t te destilleren krijgt hier fikse concurrentie. Dit is niet de eerste opname, op youtube kunt u Emil Gilels beluisteren, en het labe l cpo bracht een dubbel-cd uit met de vier pianoconcerten van Kabalewski, aangevuld met deze Fantasie - de pianist is Michael Korstick. Dirigent Cornelius Meister wordt binnenkort opgevolgd door Marin Alsop en mag terugblikken op een chef-dirigentschap dat een ind rukwekkend aantal premières op zijn conto kan schrijven. Het orkest van de Oostenrijkse publieke omroep bewijst zichzelf met een productie waaraan niemand anders zich zou wagen. index |
|