CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, oktober 2012

 

 

Weinberg: Symfonie nr. 20 op. 150 – Celloconcert op. 43

Claes Gunnarsson (cello), Gothenburg Symphony Orchestra o.l.v. Thord Svedlund

Chandos CHSA 5107 • 71' • (sacd)

Opname: augustus 2011, Concert Hall, Gothenburg

 


In 2003 begon het label Chandos heel dapper aan een integrale uitgave van de symfonieën van Mieczyslaw Weinberg. Na drie genummerde delen gaf men de moed op om systeem in het ondernemen aan te brengen. Maar niet getreurd, want nieuwe uitgaven in de serie verschijnen met enige regelmaat, en wie weet maken we nog mee dat de complete symfonieën – 28 in getal – de catalogus sieren. De lossere benadering van Chandos brengt met zich mee dat er ook aandacht wordt besteed aan de soloconcerten, een genre waarin Weinberg excelleerde. Belangrijke Russische virtuozen als Rostropovitsj en trompettist Timofei Dokhsjitzer waren gretige uitvoerders van zijn concerten. Weinbergs trompetconcert verscheen al eerder op Chandos, en hier is een gloednieuwe opname van het Celloconcert uit 1941. Als er één werk is dat de reputatie van Weinberg een positieve injectie kan geven dan is het dit celloconcert. De openingsmaten zijn van een overweldigende schoonheid, die zich kan meten met de mooiste momenten in de concerten van Dvorák en Elgar.

Eerdere delen van deze editie werden al op deze site besproken, en nieuwsgierige lezers kunnen daar de nodige informatie vinden over leven en werken van deze onderschatte toondichter. Weinberg heeft vooral te lijden onder het feit dat zijn muziek gelijk op liep met die van Dmitri Sjostakovitsj, zijn mentor en grote vriend. De celloconcerten van de beide vrienden hebben echter geen raakvlakken. Weinberg laat in zijn Celloconcert het achterste van zijn joodse tong zien, en geeft ons een Russische variant van Schelomo van Ernest Bloch – om het maar eens heel simplistisch samen te vatten. In de discussie rond de originaliteit van Weinberg wordt te gemakkelijk voorbijgegaan aan het feit dat het joodse karakter van zijn muziek een grote invloed heeft gehad op de Sjostakovitsj van de strijkkwartetten.

Het omgekeerde geldt echter voor de symfonieën van Weinberg, waarin het bol staat van identieke stijlbloempjes. Het grote aantal helpt bovendien bepaald niet mee om je daar eens lekker in te verdiepen. Hier wordt de Twintigste van 1988 gepresenteerd, een werk van veertig minuten in vijf separate delen. De opbouw is symmetrisch: rond een centraal intermezzo staan twee scherzo’s, en de symfonie opent en sluit met een adagio. Hier is Weinberg veel radicaler, hij heeft duidelijk lessen getrokken uit de strijkkwartetten van Béla Bartók. Voor een eerste kenneismaking met de symfonicus Weinberg raad ik evenwel de Zesde symfonie aan, onlangs in een respectabele uitvoering verschenen op Naxos. Deze Twintigste wordt zelfs in de programmatoelichting van Weinberg-biograaf Per Skans een beetje vergoelekend weggezet. Aan de geëngageerde uitvoering van het orkest van Gothenburg onder zijn voormalige concertmeester Thord Svedlund zal het zeker niet liggen. Hier wordt voortrefflijk werk verricht. De solocellist van het orkest, Claes Gunnarsson, concurreert succesvol met de live-opname van Mstislav Rostropovitsj. De opnamekwaliteit is natuurlijk vele malen beter dan die van de oude Gostelradio, kompleet met verkouden Russen en slaande deuren.

In het o zo beperkte rijtje beroemde celloconcerten ontbreken vooralsnog twee Russische titels: de concerten van Miaskovski en Weinberg. Dat van Weinberg krijgt hier door een gloedvolle uitvoering en een schitterende opname een forse steun in de rug. Ik herhaal het nog maar eens: een celloconcert zonder weerga, dat je echt eenmaal in je leven gehoord moet hebben.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links