CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2020 |
Ooit was er sprake van dat het Orkest van de Achttiende Eeuw bij het verscheiden van oprichter Frans Brüggen zou worden ontbonden. Onzin natuurlijk - welk orkest werd na het overlijden van de chef-dirigent opgeheven? Dus spelen de musici zes jaar na de dood van hun geliefde Frans (1934-2014) onverdroten verder. Wel vond er een subtiele aanpassing van het repertoire plaats: de opera, in semi-geënsceneerde vorm, kreeg een stevige plaats in het repertoire; grote koorwerken markeren de samenwerking met Capella Amsterdam; en coryfeeën uit de gelederen van het orkest manifesteren zich als solist. Een van die coryfeeën is klarinettist Eric Hoeprich (1955), niet alleen een virtuoos op zijn instrument, maar ook een bouwer van historische kopieën van alle soorten klarinetten en auteur van een van de belangrijkste standaardwerken over de geschiedenis van de klarinet. Bovendien een bescheiden mens - we zoeken vergeefs om een biografie in de bijgaande tekst. Wellicht kenmerkend voor een man die cum laude afstudeerde in de filosofie aan een van de meest prestigieuze Amerikaanse universiteiten, Harvard. Kortom, een onvervalste homo universalis. De klarinet bestaat al sinds de dagen van Vivaldi, toen zij nog chalumeau heette, maar kwam pas in de negentiende eeuw tot volledige ontwikkeling. De aanzet daartoe werd gegeven door Mozart, die het onvolprezen klarinetconcert schreef voor zijn vrijmetselaarsmaatje Anton Stadler, de eerste in een lange rij van legendarische klarinettisten. Nog zo'n klarinetwonder was Heinrich Bärmann, die Carl Maria von Weber inspireerde tot een handvol prachtige concertwerken voor de klarinet. De samenwerking tussen Bärmann (1784-1847) en Carl Maria von Weber (1786-1827) begon in 1811 in München met het Concertino, en nog in datzelfde jaar volgden de beide klarinetconcerten en het klarinetkwintet. De klarinet was tijdens Bärmanns carrière nog volop in ontwikkeling; in het boekje doet Eric Hoeprich daarvan uitgebreid verslag. Hij kiest voor een kopie van een instrument uit zijn eigen verzameling, van de bouwer Griesling & Schlott. Een instrument met tien kleppen, dat hij eigenhandig heeft vervaardigd - het origineel is na tweehonderd jaar zoals hij zelf zegt "afgespeeld". Kon men een halve eeuw geleden orkesten nog herkennen aan hun klarinetklank (denk aan de Tsjechische Philharmonie), tegenwoordig is dat (behalve voor klarinettisten) bijna onmogelijk geworden. De reden daarvan wordt vaak gezocht in de globalisering door rondreizende dirigenten en musici, maar een veel belangrijker oorzaak is de fabrieksmatige constructie van muziekinstrumenten die in de twintigste eeuw gewoonte is geworden. Hoe verschillend handgemaakte instrumenten kunnen klinken wordt perfect geïllustreerd wanneer we de klarinet van Hoeprich vergelijken met het instrument dat zijn collega Antony Pay met het Orchestra of the Age of Enlightenment voor het label Virgin in ditzelfde repertoire bespeeld, een kopie van een Frans instrument van de maker Simiot. Het ligt uiteraard ook aan de spelers, maar bij Pay gaat de zon op in een wat scherper, lichter aureool, bij Hoeprich gaat hij onder in ronde, wat donkerder kleuren. Als aanvullend werk koos Hoeprich nu eens niet voor Webers Concertino, maar voor een ander concertje, van de Poolse componist Karol Kurpinski (1785-1857). Een kort werk uit 1823 dat de naam klarinetconcert weliswaar meekreeg, maar in feite beperkt lijkt gebleven tot het eerste deel. Kurpinski heeft vooral faam verworven als de leraar van Chopin, uit dit concertdeel, dat in Parijs ontstond, blijkt vooral dat hij goed naar Weber heeft geluisterd. Nog even een technisch uitstapje: Weber schrijft in zijn Eerste concert drie hoorns voor, terwijl in zijn tijd in dit repertoire twee hoorns de norm zijn. Die drie hoorns zijn bovendien alleen in het langzame deel nodig. Daar vormen ze in het middensegment een prachtig kwartet met de klarinet, waarin op de oude hoorns de met de hand gestopte aanpassing van de toonhoogte prachtig te volgen is. Magie. Hoeprich heeft zich in zijn opname van Mozarts klarinetconcert (plus klarinetkwintet) met Frans Brüggen voor (destijds, 1988) het label Philips overtuigend bewezen als een virtuoos par excellence op zijn eigengemaakte instrumenten. Hij wordt vanzelfsprekend tot in de puntjes gesecondeerd door zijn enthousiaste collega's, gedirigeerd door een vakbroeder, klarinettist en dirigent Guy van Waas (1948), ooit zelf klarinettist in het Orkest van de Achttiende Eeuw. Eric Hoeprich toont met zijn ongebreidelde speelplezier feilloos aan hoeveel zo'n eigengebouwd instrument met maar tien in plaats van drieëntwintig kleppen kan toevoegen aan ons luistergenot. index |
|