CD-recensie
© Siebe Riedstra, februari 2022 |
De data van bovengenoemde concerten hebben geschiedenis geschreven. Op 12 december 2019 boekten de Britse Conservatieven bij de verkiezingen een spectaculaire overwinning en 15 maart 2020 was de dag waarop de Britse regering een totale lockdown afkondigde. Maar er is nog een datum die in dit verband niet onvermeld mag blijven: op 30 maart 2021 maakte het London Symphony Orchestra de benoeming bekend van Antonio Pappano tot chef-dirigent. Hij is in die functie de opvolger van Simon Rattle, die 'for personal reasons' zijn positie opgaf; de wisseling van de wacht vindt plaats in september 2023. Pappano is momenteel music director van het operahuis Covent Garden in Londen, een positie die hij per september 2024 neerlegt. Hij is tevens chef-dirigent van het orkest van de Accademia Santa Cecilia in Rome. Het is puur toeval, maar een paar weken na de benoeming verscheen op het eigen label van het LSO deze cd. Antonio Pappano (1959) werd geboren in Engeland uit Italiaanse ouders. Op zijn dertiende verhuisde de familie naar de Verenigde Staten, waar 'Tony' zijn eerste stappen zette in het operabedrijf (New York City Opera). Hij zette zijn carrière voort in Europa (Muntschouwburg) en werd in 2002 benoemd bij Covent Garden. De Romeinse benoeming volgde in 2005. Papano lijkt qua afkomst en muzikaal dna de logische opvolger van de legendarische John Barbirolli. Die heeft weliswaar zijn sporen in de eerste plaats nagelaten als dirigent van het Hallé Orchestra in Manchester, maar was tevens verantwoordelijk voor een aantal legendarische opera-registraties (Madama Butterfly). Een aardige bijkomstigheid is dat Barbirolli ook enige zeer succesvolle opnamen realiseerde van symfonieën van Ralph Vaughan Williams. Dat brengt ons bij de hier te bespreken cd, een live-opname van de twee meest verpletterende symfonieën van Vaughan Williams. Werken die in niets overeenkomen met de nostalgisch-modale werken waarmee hij zo populair is geworden. Ze maken onderdeel uit van de 'War Symphonies' - de drie symfonieën die VW componeerde tussen 1934 en 1947. Dat ze die benaming meekregen is zeker niet de bedoeling van de componist geweest, en ook de muziekkritiek liet zich bij de première van de vierde symfonie in 1934 in het geheel niet uit in die zin. Van oorlog was nog lang geen sprake en niemand maakte de connectie. Pappano schrijft zelf een inleidend woord bij deze uitgave, waarbij hij uiteraard ingaat op de omineuze concertdata, maar gelukkig ook inzicht geeft in zijn fascinatie voor deze beide werken. Hij vertelt dat hij als jonge man al gefascineerd was door de opname van de Vierde symfonie door de componist zelf (opgenomen op 11 oktober 1937 in de Abbey Road Studio, en te beluisteren op YouTube) en die van Dimitri Mitropoulos (eveneens op YouTube). Hij zegt erover:
Men mag zich inderdaad afvragen wat VW heeft bezield om na drie volbloed romantische en onverbloemd modale symfonieën op zijn tweeënzestigste te komen met de vulkanisch dissonante uitbarsting van de opening van de Vierde. Zelf heeft de componist daarover nuchter opgemerkt: 'it never seems to occur to people that a man might just want to write a piece of music'. Er is echter een aspect in de privésfeer dat licht op de situatie zou kunnen werpen. De echtgenote van de componist, Adeline, leed aan een voortschrijdende vorm van arthritis, die haar langzaam maar zeker verlamde. Dat moet een enorme belasting op zijn leven zijn geweest - de verschijnselen begonnen in de twintiger jaren en ze overleed in 1951. In een interview geeft Pappano een nuchtere kijk op de status van VW in het huidige Britse concertbedrijf. Wij hebben hier in Nederland niets met deze componist, maar kijken vaak met enige jaloezie naar de liefde waarmee hij in het Verenigd Koninkrijk wordt omringd, wat onder meer zou blijken uit de vele uitvoeringen van zijn symfonieën. De werkelijkheid ligt een tikje genuanceerder. Britse orkesten zitten wat hun planning betreft onwaarschijnlijk krap en moeten het doen met anderhalve repetitie voor een programma. De meeste orkesten spelen dan ook noodgedwongen bijna uitsluitend ijzeren repertoire. Over VW zegt Pappano:
Pappano noemt hier een aantal dirigenten die zich recentelijk met V W hebben beziggehouden, en in dat verband verwijs ik graag naar de opmerkelijke prestatie die Andrew Manze leverde tijdens de Proms van 2012. Daar dirigeerde hij in één concert de symfonieën 4, 5 en 6 met het BBC Scottish Symphony Orchestra in verschroeiende uitvoeringen. Gelukkig is het gehele concert (in afleveringen) te zien op YouTube. Een aanrader. Een even grote aanrader is deze nieuwe live-registratie uit Londen. Het is me altijd een raadsel gewest hoe in een tijd waarin we ons blind staren op historisch geïnformeerde uitvoeringen er nauwelijks aandacht lijkt te zijn voor materiaal dat voor het grijpen ligt en een dramatisch actueel licht laat schijnen op de originele intenties van de componist. Neem alleen al de niet te stuiten energie en het onbarmhartig snelle tempo van het eerste deel van de Vierde Symfonie dat V W zelf ontketent op zijn opname. Waarom heeft geen enkele dirigent kans gezien om dat tempo als richtlijn te nemen? Pappano (die dicht in de buurt komt) geeft het antwoord: 'omdat je er keihard voor moet werken, en dan nog is het bijna niet te doen'. Dat is tenminste eerlijk. Deze cd markeert een schitterende start van de verbintenis tussen Pappano en het London Symphony Orchestra, en het is van harte te hopen dat er nog veel meer Vaughan Williams van deze kwaliteit uit voort zal komen. index |
|