CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, september 2013

 

(van) Baaren: Cantate‘The Hollow Men’ – Variazioni per Orchestra – Sinfonia – Musica per Orchestra

Monique Krüs (sopraan), Maarten Koningsberger (bariton), Groot Omroepkoor, Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Reinbert de Leeuw

Donemus Composer’s Voice Classics CV 103 • 65' •

Opname: oktober 2000, Studio 5, MCO, Hilversum

 

Het kersverse artikel van Thea Derks over het ‘Maandagochtendklasje van Kees van Baaren’ (klik hier) vraagt om een vervolg. Al was het alleen maar omdat de man achter dat klasje in het register van deze website op zijn minst een plaatsje verdient. Kees van Baaren (1906-1970) was niet zomaar een componist, hij was directeur van het Koninklijk Conservatorium, en de aartsvader van het naoorlogse Nederlandse componeren (Louis Andriessen, Theo Bruins, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, David Porcelijn, Peter Schat, Jan van Vlijmen en vele anderen).

Kees van Baaren was een ‘tukker’, hij werd geboren in Enschede als de zoon van een muziekhandelaar. In zijn vaders winkel maakte hij kennis met recente bladmuziek en grammofoonplaten. Zijn smaak bleef bepaald niet beperkt tot de klassieke wereld, onder het pseudoniem Billy Barney was hij actief als jazz- en cabaretpianist in zijn studijaren in Berlijn – net als zijn medestudent Boris Blacher. In Berlijn maakte hij kennis met een landgenoot: Willem Pijper. Na zijn terugkeer naar Nederland werd Pijper zijn leraar, zijn mentor en zijn levenslange vriend (Pijper overleed in 1947). Van Baaren nam Pijpers ‘kiemceltheorie’ over, een componeergereedschap dat uitgaat van het kleinst mogelijke muzikale zaadje (Pijper was gefascineerd door biologische processen). Aanvankelijk werkte Van Baaren die kennis uit in een neoklassiek idioom, maar na kennismaking met de twaalftoonstheorie van Schönberg en heel specifiek de toepassing daarvan door Anton Webern, werd hij de eerste Nederlandse componist die het serialisme in zijn werken toepaste. Hij deed dat heel slim – hij verdeelde een twaalftoonsreeks in kiemcellen. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar eigenlijk is het heel simpel: je houd de bouwsteentjes zo herkenbaar mogelijk.

Kees van Baaren werd in zijn componeren nog spaarzamer dan zijn voorbeeld (Webern) – het totaal van zijn levenswerk past waarschijnlijk op drie cd’s. Ik zeg waarschijnlijk, want dat levenswerk is nooit integraal vastgelegd. De enige uitgave die in de buurt komt is een cd die in 2001 verscheen op het label Composer’s Voice van Donemus, de stichting tot DOcumentatie van NEderlandse MUziek, ooit gezien als een onmisbaar onderdeel van het Nederlandse culturele landschap, maar inmiddels vervangen door John de Mol en zijn Voice of Holland. Het Nederlandse publiek kan zijn tijd wel beter gebruiken. Gelukkig hebben we binnen onze landsgrenzen ook nog Reinbert de Leeuw, die op deze cd laat horen dat hij zijn inspirator niet vergeten is. De Publieke Omroep was nog net in de gelegenheid om de middelen ter beschikking te stellen. Het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest leveren de kwaliteit die deze partituren verdienen.

Dit is alweer zo’n uitgave die met heel veel moeite als tweedehandsje opgescharreld zal moeten worden, maar ik verzeker u, het is de moeite waard. Het Nederlandse componeren zoals dat door Pijper werd ingezet en door Louis Andriessen naar Carnegie Hall is gebracht, is ondenkbaar zonder de tussenkomst van Kees van Baaren.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links