![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2014
|
Victor Ullmann (1898-1944) is misschien wel het meest schrijnende voorbeeld van een componist die door zijn joodse afkomst het leven liet in de holocaust. Stelt u zich voor: 8 september 1942 arriveert Ullmann in concentratiekamp Terezín, in gezelschap van zijn derde en zijn eerste echtgenote. Zijn tweede vrouw bevindt zich met twee zoontjes al in het kamp. Terezín (Theresienstadt) was een garnizoensstadje, berekend op de huisvesting van 5000 mensen, maar de nazi's wisten er 60.000 mensen samen te persen. Ze noemden het kamp eufemistisch een ghetto met zelfbestuur om de internationale gemeenschap een loer te draaien. Ullmann beklaagde zich tijdens zijn gevangenschap in Terezín niet over het erbarmelijke voedsel, de mensonterende leefomstandigheden of het gebrek aan water, maar alleen over het ontbreken van (muziek)papier - hij gebruikte de achterzijde van weggegooide deportatielijsten om zijn muzikale invallen vast te houden. Ondanks alle ellende vermocht Ullmann in 1944 op te schrijven dat 'ik in mijn muzikale activiteiten door Theresienstadt gestimuleerd en niet geremd ben, en dat wij niet slechts klagend aan de oevers van de rivier de Babylon zaten'. En in zijn dagboek 'Der fremde Passagier' dat hij bijhield tijdens een verblijf in een psychiatrische inrichting in de jaren 1930 lezen we: 'Der tiefste Schmerz kann zu Musik nicht werden'. De oorsprong van zijn componeren ligt in Arnold Schönberg, maar de slagschaduw van Alban Berg valt al direct over de eerste sonate. Op 18 oktober 1944 werden Viktor Ullmann en zijn vrouw Elisabeth in Auschwitz vergast. Uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat Viktor Ullmanns creativiteit in Terezín niet werd geremd. Integendeel, ze kwam er tot een laatste bloei. De kameropera 'Der Kaiser von Atlantis' levert het ultieme bewijs - een meesterwerk dat uiteraard in de kiem werd gesmoord maar dat inmiddels glorieus is herrezen. Navrant is dat van de werken die hij tot 1942 schreef een groot deel verloren is gegaan, maar dat alle composities uit Terezín als door een wonder bewaard zijn gebleven. Dan hebben we het over de laatste pianosonates, die eigenlijk geen pianowerken zijn. Grootse plannen had Ullmann, symfonieën componeerde hij in zijn hoofd. Hij schreef ze wegens ruimtegebrek op als pianowerken, maar voegde wel aanwijzingen toe voor de instrumentatie. Posthuum is een en ander gerealiseerd door Berhard Wulff, en de orkestrale versies zijn opgenomen door James Conlon en het Keulse Gürzenich Orchester. Konrad Richter is de musicoloog die lauweren verdient voor zijn werk inzake Ullmann, en zijn vertolkingen hebben het aura van 'de eerste hand'. Jeanne Golan heeft een onwaarschijnlijk heldere pedaaltechniek, en biedt interpretaties zonder franje. Daar stopt het gelukkig niet, want dit is pianospel van een hogere orde - voor zolang het duurt is haar integrale te beluisteren op http://www.wqxr.org/#!/story/230968-unbearable-heaviness-viktor-ullmann/ Pianist Christophe Sirodeau verloor zijn halve familie in de holocaust, en heeft zich grondig verdiept in het oeuvre van Ullmann. Dat maakt hem niet automatisch de eerste keuze, maar wel een heel overtuigende interpreet van deze aangrijpende verzameling pianowerken, deels weggesleept voor de poorten van de hel. Hij speeelt niet alleen de zeven sonates, maar ook de Variaties en Dubbelfuga op een thema van Arnold Schönberg. De opname van BIS geeft de doorslag door de aangename rust in het geluidsbeeld. Al met al een prachtig pleidooi voor het complete piano-oeuvre van een nog steeds onderschatte toonmeester, die een waardig alternatief bijeenschreef voor de sonates van Prokofjev. index |
|