CD-recensie
© Siebe Riedstra, oktober 2017
|
Altviolist Henk Guittart kennen we niet alleen als de drijvende kracht achter het ontstaan van het Schönberg Kwartet (en het Schönberg Ensemble), hij is actief als dirigent, docent, producer, musicoloog en organisator. Zijn ervaringen in het Schönberg Kwartet maken hem als docent tot een ideale coach voor strijkkwartetten. Met het Moskouse Rusquartet heeft hij in de loop der jaren een speciale band opgebouwd, die op deze cd tot volle bloei komt. Hij produceerde deze cd, schreef de toelichting en is ongetwijfeld ook degene geweest die Adriaan Verstijnen uitnodigde voor het opnametechnische deel. Op die manier werd het bed gespreid voor het Rusquartet (actief sinds 2001), dat in de Pieterskerk van het Vlaamse Leut een weldadig frisse kijk op Tsjaikovski vastlegde. Dat Vlaamse element wordt al direct duidelijk in de opening van het Eerste strijkkwartet. Wat we met Vlaanderen associëren is muziek uit de renaissance die - mits goed uitgevoerd - ontroerd door zijn perfecte intonatie. Over het onderwerp intonatie en de daarmee samenhangende stemming is sinds Bachs Wohltemperierte Klavier veel geschreven, en nog meer onzin gedebiteerd wanneer het over instrumenten gaat die niet over een klavier beschikken. Je zult de scribenten de kost geven die in het kader van een strijkkwartet doodleuk spreken over de gelijkzwevende stemming. Hebt u ooit een violist zijn viool gelijkzwevend horen stemmen? In een strijkkwartet bestaan alleen zuivere intervallen, en hoe beter het kwartet, hoe zuiverder het kwartetspel. Makkelijk is dat niet, en daarom is het vibrato een welkom instrument om dat op zijn minst te maskeren. Hoe meer vibrato, hoe minder strak de toon, en des te moeilijker te volgen in zijn zuiverheid. Voeg daaraan toe de niet uit te roeien gewoonte van de primarius om iets hoger te intoneren dan de andere drie leden van het ensemble en het recept ligt klaar. We hebben het uiteraard over minutieuze verschillen, maar wie er gevoelig voor is zal menig kwartet beschuldigen van valsspelen. Het Rusquartet speelt zuiver. Loepzuiver. Het is alsof Josquin uit zijn graf is opgestaan en ze geleerd heeft om het zuiver intoneren van kwinten, tertsen en kwarten tot een tweede natuur te maken. Denkt u nu vooral niet dat dit tot een steriel soort musiceren heeft geleid. Er wordt heus wel gevibreerd wanneer dat op zijn plaats is, en ook voor pathos is voldoende ruimte. Alles valt op zijn plaats, oude slechte gewoontes hebben plaats gemaakt voor frisse ideeën. Ongelooflijk hoe je met een handvol goedgekozen instructies kunt komen tot ongehoorde resultaten. Fascinerend ook om te horen hoe het Borodin Quartet in 1965 al tot soortgelijke inzichten kwam, die in 1994 door het Petersburg Quartet geheel leken te zijn vergeten. Het aandeel van Adriaan Verstijnen werd hierboven al genoemd, zijn levenslange ervaring in dit medium werkt wonderen. Dit is een cd die luie oren wakker schudt. index |
|