CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, januari 2011

 

 

Tsjaikovski: Pianoconcert nr. 1 in bes, op. 23 – nr. 2 in G, op. 44 – nr. 3 in Es, op. 75 – Concertfantasie in G, op. 56.

Tsjaikovski/Hough: Eenzaamheid op. 73 nr. 6 - Niets dan een eenzaam hart op. 6 nr. 6

Stephen Hough (piano), Minnesota Orchestra o.l.v. Osmo Vänskä

Live-opnamen

Hyperion CDA67711/2 • 141' • (2 cd’s)

www.stephenhough.com


In 1991 begon het label Hyperion aan een project met de titel ‘The Romantic Piano Concerto’, waarvan dit de vijftigste aflevering is. In de eerste 49 afleveringen verschenen 126 werken voor piano en orkest en 59 daarvan waren plaatpremières. Een jubileum dat een groot compliment verdient en dat groots gevierd mag worden. Dat gebeurt dan ook met een nieuwe opname van het ultieme romantische pianoconcert: het Eerste pianoconcert van Peter Iljitsj Tsjaikovski.
Tsjaikovski, zult u denken – is dat nou nodig? Eigenlijk wel, wanneer je in aanmerking neemt dat hij behalve zijn succesnummer nog drie concertwerken voor de piano schreef die zelden of nooit ten gehore komen, en die ook een plaats hebben verworven op deze dubbel-cd. Uiteraard mocht een en ander geen routineklus worden en dus koos Hyperion voor pianist Stephen Hough. Hough is een musicus die een imponerende virtuositeit paart aan een sensibele muzikaliteit, en hij is ook nog eens een uiterst onderhoudend causeur – neem vooral eens een kijkje op zijn weblog. Als partner werd gekozen voor het Minnesota Orchestra met zijn Finse chef Osmo Vänskä. Tijdens live-concerten werden de opnames gerealiseerd en het resultaat mag er wezen. Gejuich en klaterend applaus zijn dan ook terecht meegesneden. Voor het overige merk je van het publiek helemaal niets.

Het belang van deze uitgave is uiteraard niet gedekt door het Eerste pianoconcert, daarvoor zijn er teveel spectaculaire opnames in omloop. Nee, het feit dat Tsjaikovski na zijn moeizaam bevochten succes met zijn Eerste pianoconcert (dat door Anton Rubinstein werd afgewezen, maar door Hans von Bülow geprezen), nog drie maal de moeilijke weg bewandelde om een succesvol pianoconcert aan zijn catalogus toe te voegen, is bijna voer voor psychologen. Ook het Tweede pianoconcert stuitte op tegenstand, deze keer over de lengte van het langzame deel. Dat langzame deel is in feite een verkapt pianotrio met orkestbegeleiding. Door zijn disproportionele lengte werd dit deel al vroeg onderworpen aan het coupurezwaard. Op verzoek van de componist zette de pianist Alexander Siloti het mes in de partituur, maar toen Tsjaikovski met het resultaat werd geconfronteerd was hij er bepaald niet gelukkig mee. Helaas verhinderde zijn dood dat een en ander nog rechtgezet kon worden. Siloti’s arrangement werd de norm en is tot ver in de twintigste eeuw gespeeld en opgenomen. Hough speelt naast Tsjaikovski’s origineel de versie van Siloti, maar heeft zelf ook een mening en voegt die er in een derde lezing aan toe.

Is het Tweede pianoconcert al een zeldzame verschijning op de concertpodia, het Derde en de Concertfantasie zijn simpelweg van het toneel verdwenen. De ontstaansgeschiedenis van beide werken is dan ook bepaald niet probleemloos. Het Derde concert is een afgekeurd deel van de geplande Zesde symfonie, de latere ‘Pathetique’. Aan de noten veranderde Tsjaikovski niets, en dus lijkt de pianopartij er met de haren bijgesleept, tot ongenoegen van veel pianisten. De Concertfantasie was oorspronkelijk bedoeld als een gewoon pianoconcert voor de toenmalige virtuoos Eugen d’Albert, maar door de grillige vormgeving gaf Tsjaikovski het een wat meer vrijblijvende naam, en zag d’Albert prompt van een uitvoering af. De première werd gespeeld door pianist en componist Sergey Taneyev, leerling, vertrouweling en discipel van Tsjaikovski. Hij had ook al de premières van de drie pianoconcerten voor zijn rekening genomen, want elk pianoconcert, ook het nu zo geliefde Eerste concert, werd door de oorspronkelijk door de componist bedachte uitvoerende resoluut afgewezen.
Als toegiften speelt Hough eigen bewerkingen van twee publiekslievelingen: Solitude, op. 73/6 en None but the lonely heart, op. 6/6. Hyperion, Stephen Hough, Osmo Vänskä en de musici van het Minnesota Orchestra verdienen voor deze vijftigste uitgave dat klaterende applaus dubbel en dwars.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links