CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, november 2013

 

Franse Trompetconcerten

Tomasi: Trompetconcert

Jolivet: Concertino pour trompette, orchestre à cordes et piano – Trompetconcert nr. 2

Planel: Concerto pour trompette et orchestre à cordes

Desenclos: Incantation, thrène et danse

Ole Edvard Antonsen (trompet),
São Paulo Symphony Orchestra o.l.v. Lan Shui

BIS-1778 • 72' • (sacd)

Opname: februari 2010, Sala São Paulo

 

Trompetsolisten hebben op het klassieke concertpodium een probleem: de muziekgeschiedenis heeft niet voorzien in de organische ontwikkeling van trompetconcerten. Italiaanse barokmeesters als Vivaldi en Torelli zorgden voor stapels repertoire, maar de generatie van Mozart en Haydn liet het instrument vrijwel links liggen, en in de negentiende eeuw was het definitief afgelopen. Natuurlijk, we hebben de trompetconcerten van Joseph Haydn en Johann Nepomuk Hummel, en ze voorzien in een behoefte; tegen de kwaliteit van de viool- en pianoconcerten van Mozart en Beethoven zijn ze echter niet opgewassen. In de negentiende eeuw stond de trompet, net als de trombone en de fagot, niet in de belangstelling van toonaangevende componisten; het was een orkestinstrument. Pas in de twintigste eeuw kwam daar verandering in: de oude instrumenten met alleen maar boventonen waren vervangen door chromatische trompetten, waarop virtuoos gemusiceerd kon worden. De tomeloze doorbraak van de jazzmuziek op het Europese continent in de jaren 1920 gaf het laatste duwtje. Dat feestje werd vooral gevierd in Parijs, en het hoeft niemand te verbazen dat de trompet vanuit Frankrijk zijn plek op het concertpodium heroverde.

De generaal van die veldslag is Henri Tomasi (1901-71), componist, dirigent en Corsicaan – een man met een ijzeren wil. Hij schreef in 1944 een trompetconcert als examenstuk voor het Parijse conservatoire, maar de betrokken trompetdocent keurde het af. Onspeelbaar. Tomasi was in die tijd vooral een sucesvol dirigent, en kwam voor het eerste Holland Festival in 1948 naar Nederland om in de Stadsschouwburg te Amsterdam de opera ‘Pelléas et Mélisande’ van Debussy te dirigeren. Het festivalbestuur had eigenlijk zijn zinnen gezet op Wilhelm Furtwängler en Wagners ‘Tristan und Isolde’, maar de publieke opinie besliste anders. In de vrije uren tussen de voorstellingen vond Tomasi tijd voor een uitnodiging van de Hilversumse omroep. Hij had de partituur van het onspeelbare trompetconcert bij zich, en de onverschrokken eerste trompettist van het Radio Filharmonisch Orkest, Jas (Jason) Doets (1919-2009), nam de uitdaging aan. In het Trompetconcert is de invloed van George Gershwin duidelijk waarneembaar. Niet voor niets maakte jazztrompettist Wynton Marsalis een gelauwerde opname (CBS MK 42096).

André Jolivet (1905-74) is bijna geheel verdwenen in de slagschaduw van zijn tijdgenoot Olivier Messiaen. De ironie van de geschiedenis wil wel dat Jolivet zich met zijn Concertino voor trompet, piano en strijkorkest nog net een plaatsje op het concertpodium heeft weten te veroveren. Concerten stonden niet hoog op Messiaens lijstje van priotiteiten – als je de vogelgeluiden voor piano en orkest niet meerekent. Jolivet schreef twee trompetconcerten, die door hun naamgeving verwarring kunnen veroorzaken. In 1948 ontstond het Concertino voor trompet, piano en strijkorkest. Analoog aan het barokke concerto grosso vormt de combinatie trompet en piano in dit geval het ‘concertino’. Het Tweede trompetconcert, geschreven voor Maurice André, vraagt om een klein blazersensemble, inclusief twee saxofoons, harp, piano, contrabas en piano – eigenlijk een opgewaardeerde bigband. De muzikale wereld van Jolivet ligt ergens tussen de lyrische extase van Messiaen en de gefronste wenkbrauwen van Honegger, maar Jolivet hield ook van jazzmuziek, en die liefde komt in dit concert overduidelijk tot uitdrukking.

Robert Planel is ook in Frankrijk de grote onbekende van dit recital. Hij leefde lang, van 1908-94, en was in de eerste plaats werkzaam in de bestuurlijke sector. Frankrijk kende in zijn tijd nog ‘inspecteurs’ die moesten waken over de kwaliteit van het muziekonderwijs. Het systeem heeft menige componist in leven gehouden. Planel componeerde niet op het scherp van de snede, hij liet zich liever inspireren door Vivaldi. Zijn concert voor trompet en strijkorkest uit 1966 is een speelstuk van de bovenste plank, dat hoge eisen stelt aan de trompettist en de luisteraar alle gelegenheid geeft tot onbekommerd genieten.

Alfred Desenclos (1912-71) is wat mij betreft de auteur van een Requiem dat zich kan meten met dat van Gabriel Fauré – dit is slechts de tweede keer dat hij mijn pad kruist. De overweldigende indruk die het Requiem maakt wordt hier niet geëvenaard, maar dat was ook nauwelijks te verwachten. Zijn Incantation, thrène et danse uit 1953 is niets anders dan een volwassen trompetconcert.

Ole Edvard Antonsen (1962) is net als Tine Thing Helseth (1987) een Noorse beroemdheid op zijn instrument. Tine is jong en blond, speelt prachtig trompet en heeft de uitstraling van een popidool. Vlak Ole echter niet uit, want hij heeft zijn sporen echt verdiend in de popmuziek, met gastoptredens op albums van Level 42 en jamsessies met het Willem Breuker Collectief. Naast optredens als solist en dirigent met klassieke orkesten is hij in Noorwegen een autoriteit in de wereld van harmonie en fanfare. A man of all trades. Hier speelt hij trompet – en hoe!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links